10 Jezus gaf haar ten antwoord: „Indien gij de vrije gave+ Gods hadt gekend en wist wie+ het is die tot u zegt: ’Geef mij te drinken’, zoudt gij hem hebben gevraagd, en hij zou u levend water hebben gegeven.”+
25 De vrouw zei tot hem: „Ik weet dat de Messi̱as+ komt, die Christus+ wordt genoemd. Wanneer die gekomen is, zal hij ons alle dingen openlijk bekendmaken.”