26 Terwijl zij verder aten, nam Jezus een brood,+ en na de zegen te hebben uitgesproken, brak hij het+ en gaf het aan de discipelen en zei: „Neemt, eet. Dit betekent* mijn lichaam.”+
19 Hij nam ook een brood,+ sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het aan hen, terwijl hij zei: „Dit betekent* mijn lichaam,+ dat ten behoeve van U gegeven zal worden.+ Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.”+