46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met een luide stem en zei: „Eli, Eli, lama sabachthani?”,* dat wil zeggen: „Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?”+
17 Jezus zei tot haar: „Klem u niet langer aan mij vast. Want ik ben nog niet naar de Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders+ en zeg hun: ’Ik stijg op naar mijn Vader+ en UW Vader en naar mijn God+ en UW God.’”+