3 en hij zei: „Brengt geen schade toe aan* de aarde noch aan de zee noch aan de bomen tot nadat wij de slaven van onze God aan hun voorhoofd verzegeld+ hebben.”+
6 En hij zei tot mij: „Deze woorden zijn getrouw en waarachtig;+ ja, Jehovah,* de God van de geïnspireerde uitingen*+ van de profeten,+ heeft zijn engel uitgezonden om aan zijn slaven de dingen te tonen die binnenkort gebeuren moeten.+