Psalmen
ג [Giʹmel]
ה [Heʼ]
3 Zijn activiteit+ is louter waardigheid en pracht,+
ו [Waw]
En zijn rechtvaardigheid houdt eeuwig stand.+
ז [Zaʹjin]
4 Een gedachtenis heeft hij ingesteld voor zijn wonderwerken.+
ח [Chēth]
Jehovah is goedgunstig en barmhartig.+
ט [Tēth]
5 Voedsel heeft hij gegeven aan hen die hem vrezen.+
י [Jōdh]
Tot onbepaalde tijd zal hij zijn verbond gedenken.+
כ [Kaf]
6 De kracht van zijn werken heeft hij zijn volk bekendgemaakt,+
ל [Laʹmedh]
Door hun het erfdeel der natiën te geven.+
מ [Mem]
7 De werken van zijn handen zijn waarheid en recht;+
נ [Noen]
Betrouwbaar zijn al de bevelen die hij geeft,+
ס [Saʹmekh]
8 Goed ondersteund voor eeuwig, tot onbepaalde tijd,+
ע [ʽAʹjin]
Uitgevoerd in waarheid en oprechtheid.+
פ [Peʼ]
9 Verlossing heeft hij zijn volk gezonden.+
צ [Tsa·dhēʹ]
Tot onbepaalde tijd heeft hij zijn verbond verordend.+
ק [Qōf]
Zijn naam is heilig en vrees inboezemend.+
ר [Rēsj]