39 Die offers moeten jullie op je periodieke feesten+ aan Jehovah brengen, naast jullie gelofteoffers+ en vrijwillige offers+ in de vorm van brandoffers,+ graanoffers,+ drankoffers+ en vredeoffers.”’+
6 Daar moeten jullie je brandoffers,+ slachtoffers, tienden,+ bijdragen,*+ gelofteoffers en vrijwillige offers,+ en je eerstgeboren runderen, schapen en geiten+ naartoe brengen.
9 Het gaf het volk veel vreugde die vrijwillige offers te brengen, want ze gaven de vrijwillige offers met een onverdeeld hart aan Jehovah.+ Ook koning David was bijzonder blij.
8 Ook zijn bestuurders gaven een bijdrage als vrijwillig offer voor het volk, de priesters en de Levieten. Hilki̱a,+ Zachari̱a en Jehi̱ël, de leiders van het huis van de ware God, gaven aan de priesters 2600 paschaoffers en 300 runderen.
68 Toen ze bij het huis van Jehovah in Jeruzalem aankwamen, schonken sommige hoofden van de vaderlijke huizen vrijwillige offers+ voor het huis van de ware God, om het op de vroegere plaats te herbouwen.*+