13 Ze trokken weer verder en sloegen hun kamp op in de streek van de A̱rnon,+ in de woestijn die aan het gebied van de Amorieten grenst; de A̱rnon vormt de grens tussen Moab en het gebied van de Amorieten.
16 Aan de Rubenieten en de Gadieten+ heb ik het gebied gegeven van Gilead tot aan het A̱rnondal (met het midden van het dal als grens) en tot aan de Ja̱bbok, het dal dat de grens vormt van de Ammonieten,