29 Mozes zette het brandofferaltaar+ bij de ingang van de tabernakel, de tent van samenkomst, zodat hij daarop het brandoffer+ en het graanoffer kon brengen, precies zoals Jehovah hem had opgedragen.

13 Het vuur op het altaar moet altijd brandend worden gehouden. Het mag niet uitgaan.

46 Mozes zei tegen Aäron: ‘Neem de vuurpan, doe daar vuur van het altaar+ in en leg er wierook op. Ga daarmee snel naar de gemeenschap en doe verzoening voor hen,+ want Jehovah’s woede is opgelaaid. De plaag is begonnen!’