19 De grens van de Kanaänieten liep van Sidon tot aan Ge̱rar,+ in de buurt van Gaza,+ tot aan Sodom, Gomorra,+ A̱dma en Ze̱boïm,+ in de buurt van La̱sa.
38 Hij heeft volken voor jullie verdreven die groter en machtiger waren dan jullie, om jullie hun land binnen te leiden en het jullie als erfdeel te geven, zoals nu gebeurt.+
4 Jullie gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon en tot aan de grote rivier, de Eufraat — het hele land van de Hethieten+ — en tot de Grote Zee* in het westen.*+
14Dat is wat de Israëlieten in het land Kanaän als erfdeel hebben genomen, wat de priester Elea̱zar en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden van de vaderlijke huizen van de stammen van Israël hun als erfdeel hebben gegeven.+
19 En ik dacht: Ik wil je graag een plaats bij de zonen geven en je het begeerlijke land geven, het mooiste erfdeel onder de volken.*+ Ik dacht ook dat jullie me “Vader!” zouden noemen en dat jullie er niet mee zouden stoppen me te volgen.
26 En hij heeft uit één mens+ alle volken gemaakt om het hele aardoppervlak te bewonen.+ Ook heeft hij tijdperken en de grenzen van het woongebied van mensen bepaald.+