-
Genesis 12:1-3Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
12 Jehovah zei tegen Abram: ‘Verlaat je land, je familie en het huis van je vader en ga naar het land dat ik je zal laten zien.+ 2 Ik zal je tot een groot volk maken. Ik zal je zegenen en je naam groot maken, en je zult een zegen worden.+ 3 Wie jou zegent, zal ik zegenen, en wie jou kwaad toewenst, zal ik vervloeken.+ Alle families van de aarde zullen via jou beslist gezegend worden.’*+
-
-
Genesis 22:15Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
15 Jehovah’s engel riep een tweede keer vanuit de hemel naar Abraham
-
-
Genesis 26:3, 4Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
3 Woon als vreemdeling in dit land,+ en ik zal steeds met je zijn en je zegenen, want aan jou en aan je nageslacht* zal ik al deze gebieden geven,+ en ik zal de eed nakomen die ik aan je vader Abraham heb gezworen:+ 4 “Ik zal je nageslacht* zo talrijk maken als de sterren aan de hemel+ en aan jouw nageslacht* zal ik al deze gebieden geven.+ En door jouw nageslacht* zullen alle volken op aarde een zegen voor zichzelf verkrijgen.”+
-