20 Vervolgens zei Jehovah tegen Aäron: ‘Je zult geen erfdeel hebben in hun land, en je zult geen stuk grond krijgen in hun midden.+ Ik ben je bezit* en je erfdeel onder de Israëlieten.+
24 Want het tiende deel van de bijdragen die het volk Israël aan Jehovah schenkt, geef ik als erfdeel aan de Levieten. Daarom heb ik gezegd: “Ze mogen geen erfelijk bezit krijgen onder de Israëlieten.”’+
18De Levitische priesters, en zelfs de hele stam Levi, zullen geen erfdeel of bezit* krijgen zoals de rest van Israël. Ze zullen eten van de vuuroffers voor Jehovah, die zijn erfdeel zijn.+