11 Naar de plaats die Jehovah, je God, uitkiest als verblijfplaats voor zijn naam,+ moeten jullie alles brengen wat ik jullie opdraag: je brandoffers, je slachtoffers, je tienden,+ je bijdragen* en elk gelofteoffer dat je Jehovah plechtig belooft.
12 Als je in het derde jaar — het jaar van de tiende — het tiende deel van je oogst volledig hebt verzameld,+ moet je die geven aan de Levieten, de vreemdelingen die bij jullie wonen, de vaderloze kinderen* en de weduwen, zodat ze in jullie steden* volop te eten hebben.+