14 Toen werd Jehovah kwaad op Mozes, en hij zei: ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron?+ Ik weet dat hij een goede spreker is. Hij is al naar je onderweg en hij* zal blij zijn je te zien.+
27 Jehovah zei tegen Aäron: ‘Ga de woestijn in, Mozes tegemoet.’+ Hij ging dus op weg en ontmoette hem bij de berg van de ware God.+ Hij begroette hem met een kus.