31 Zo mag je Jehovah, je God, niet aanbidden, want zij doen voor hun goden alle walgelijke dingen die Jehovah haat. Ze verbranden zelfs hun zonen en dochters voor hun goden.+
28Achaz+ was 20 jaar toen hij koning werd en hij regeerde 16 jaar in Jeruzalem. Anders dan zijn voorvader David deed hij niet wat goed was in Jehovah’s ogen.+
3 Bovendien maakte hij offerrook in het Dal van de Zoon van Hi̱nnom* en verbrandde hij zijn zonen in het vuur.+ Daarmee volgde hij de afschuwelijke praktijken van de volken+ die Jehovah voor de Israëlieten had verdreven.