8 Op de zevende dag van de vijfde maand, in het 19de jaar van koning Nebukadne̱zar, de koning van Babylon, kwam zijn dienaar Nebuza̱radan,+ de bevelhebber van de wachters, naar Jeruzalem.+
9 De mensen die nog in de stad over waren, werden door Nebuza̱radan,+ de bevelhebber van de wachters, in ballingschap naar Babylon weggevoerd, samen met degenen die naar hem waren overgelopen en alle anderen die overgebleven waren.
40Het woord van Jehovah kwam tot Jeremia nadat Nebuza̱radan,+ de bevelhebber van de wachters, hem uit Ra̱ma+ had vrijgelaten. Hij had hem daar weggehaald terwijl zijn handen geboeid waren en hij zich tussen alle ballingen van Jeruzalem en van Juda bevond, die naar Babylon werden gedeporteerd.