2 Daarom leverde Jehovah hen over* aan koning Ja̱bin van Kanaän,+ die in Ha̱zor regeerde. Zijn legeraanvoerder was Si̱sera, die in Haro̱seth-Haggo̱jim*+ woonde.
7 Dan zal ik Si̱sera, Ja̱bins legeraanvoerder, met zijn strijdwagens en zijn troepen bij je brengen bij de rivier* de Ki̱son+ en ik zal hem in jouw handen laten vallen.”’+
15 Toen liet Jehovah bij Si̱sera met al zijn strijdwagens en zijn hele leger paniek ontstaan+ vanwege het zwaard van Ba̱rak. Uiteindelijk sprong Si̱sera van zijn wagen en vluchtte te voet.