3Van alle wilde dieren op het land die Jehovah God had gemaakt, was de slang+ het behoedzaamst.* De slang zei tegen de vrouw: ‘Heeft God echt gezegd dat jullie niet van alle bomen in de tuin mogen eten?’+
17 Nu vraag ik jullie dringend, broeders, hen in het oog te houden die verdeeldheid veroorzaken en struikelblokken opwerpen door in te gaan tegen alles wat jullie hebben geleerd. Mijd hen.+