14 Maar wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nooit meer dorst krijgen.+ Het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opborrelt om eeuwig leven te geven.’+
17 De geest en de bruid+ blijven zeggen: ‘Kom!’ En laat iedereen die het hoort, zeggen: ‘Kom!’ Laat iedereen die dorst heeft komen.+ Laat iedereen die wil vrij van het levengevende water nemen.+