3 Is hij niet de timmerman,+ de zoon van Maria+ en de broer van Jakobus,+ Jozef, Judas en Simon?+ En zijn zussen wonen toch hier?’ Ze namen aanstoot aan hem.
22 Alle aanwezigen spraken goedkeurend* over hem en stonden verbaasd over de aangename woorden die uit zijn mond kwamen.+ Ze zeiden: ‘Dat is toch een zoon van Jozef?’+