10 Geloof je niet dat ik in eendracht ben met de Vader en de Vader in eendracht is met mij?+ De dingen die ik tegen jullie zeg, spreek ik niet uit mezelf,+ maar het is het werk van de Vader, die in eendracht met mij blijft.
21 zodat ze allemaal één zullen zijn,+ net zoals u, Vader, in eendracht met mij bent en ik in eendracht met u ben,+ dat ook zij in eendracht met ons zijn, zodat de wereld gelooft dat u mij hebt gestuurd.