24 Vader, ik wil dat degenen die u mij hebt gegeven, bij mij zijn waar ik ben,+ zodat ze mijn glorie* mogen zien die u me hebt gegeven, omdat u al vóór de grondlegging van de wereld van mij hield.+
17 Daarna zullen wij die nog in leven zijn* samen met hen in wolken worden weggerukt,+ de Heer tegemoet+ in de lucht. Zo zullen we altijd bij de Heer zijn.+