MATTHEÜS
Aantekeningen — Hoofdstuk 3
Johannes: Het Nederlandse equivalent van de Hebreeuwse naam Johanan, die ‘Jehovah heeft gunst getoond’, ‘Jehovah is goedgunstig geweest’ betekent.
de Doper: Of ‘de Onderdompelaar’. Werd blijkbaar gebruikt als een soort bijnaam, wat aangeeft dat doop door onderdompeling in water kenmerkend was voor Johannes. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus schreef over ‘Johannes, bijgenaamd de Doper’.
woestijn van Judea: De onvruchtbare en bijna onbewoonde oostelijke helling van het gebergte van Judea die zo’n 1200 m afdaalt naar de westelijke oever van de Jordaan en de Dode Zee. Johannes begint zijn bediening in een gedeelte van dit gebied ten N van de Dode Zee.
prediken: De grondbetekenis van het Griekse woord is ‘aankondigen als een openbare boodschapper’. De nadruk ligt op de methode van aankondigen: meestal een verklaring in het openbaar en geen preek gericht tot een groep.
berouw: Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt kan letterlijk worden weergegeven met ‘van gedachten veranderen’, wat een verandering in denken, instelling of doel kan inhouden. In deze context heeft ‘berouw’ te maken met iemands band met God. (Zie aantekeningen bij Mt 3:8, 11 en Woordenlijst.)
Koninkrijk: De eerste keer dat het Griekse woord basileia voorkomt, dat kan verwijzen naar zowel een koninklijke regering als het gebied en de onderdanen van een koning. Van de 162 keer dat het Griekse woord in de Griekse Geschriften voorkomt, staat het 55 keer in het verslag van Mattheüs. Meestal duidt het op Gods hemelse bestuur. Mattheüs gebruikt de term zo vaak dat zijn evangelie het Koninkrijksevangelie genoemd kan worden. (Zie Woordenlijst ‘Gods Koninkrijk’.)
Koninkrijk van de hemel: Deze uitdrukking komt zo’n 30 keer voor en alleen in het evangelie van Mattheüs. In het evangelie van Markus en Lukas wordt de parallelle uitdrukking ‘Gods Koninkrijk’ gebruikt. Dit geeft aan dat Gods Koninkrijk zich in de geestelijke hemel bevindt en vandaaruit regeert (Mt 21:43; Mr 1:15; Lu 4:43; Da 2:44; 2Ti 4:18).
is nabij: Betekent hier dat de toekomstige Koning van het hemelse Koninkrijk binnenkort zou verschijnen.
Jehovah: In dit citaat uit Jes 40:3 komt Gods naam (weergegeven met vier Hebreeuwse medeklinkers, getranslitereerd als JHWH) voor in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. (Zie App. C.) Mattheüs past deze profetie toe op wat Johannes de Doper deed om de weg voor Jezus vrij te maken. In het evangelie van Johannes past Johannes de Doper deze profetie toe op zichzelf (Jo 1:23).
Maak zijn paden recht: Dit kan verwijzen naar het gebruik onder heersers uit de oudheid om mannen de weg voor de koninklijke wagen te laten vrijmaken door grote stenen weg te halen en zelfs verhoogde wegen aan te leggen en heuvels te slechten.
kleren van kameelhaar: Johannes’ kleren van geweven kameelhaar en zijn leren gordel doen denken aan de kleding van de profeet Elia (2Kon 1:8; Jo 1:21).
sprinkhanen: Deze insecten zitten vol eiwitten en volgens de wet waren het reine dieren die gegeten mochten worden (Le 11:21, 22).
wilde honing: Honing uit natuurlijke bijenkorven die in de woestijn werden aangetroffen, niet uit bijenkorven van mensen. Voor mensen die in de woestijn leefden, was het niet ongebruikelijk om sprinkhanen en wilde honing te eten.
dopen: Of ‘onderdompelen’. (Zie aantekening bij Mt 3:11.)
bekenden openlijk hun zonden: Duidt op mensen die hun zonden tegen het wetsverbond in het openbaar toegaven of erkenden.
farizeeën: Zie Woordenlijst.
sadduceeën: Zie Woordenlijst.
Addergebroed!: Of ‘kinderen van adders!’ Ze werden zo genoemd omdat hun slechtheid en de dodelijke geestelijke schade die ze aanrichtten voor nietsvermoedende mensen te vergelijken waren met gif.
vruchten die bij berouw passen: Duidt op daden en aanwijzingen waaruit een verandering van denken of instelling zou blijken bij degenen die naar Johannes luisterden (Lu 3:8; Han 26:20; zie aantekeningen bij Mt 3:2, 11 en Woordenlijst ‘Berouw’.)
doop jullie: Of ‘dompel jullie onder’. Het Griekse baptizo betekent ‘(zich) onderdompelen’. Uit andere Bijbelteksten blijkt dat het bij dopen om volledige onderdompeling ging. Bij één gelegenheid doopte Johannes mensen op een plek in het Jordaandal bij Salim, ‘omdat daar veel water was’ (Jo 3:23). Toen Filippus de Ethiopische eunuch doopte, ‘liepen [ze] allebei het water in’ (Han 8:38). Hetzelfde Griekse woord wordt in de Septuaginta gebruikt in 2Kon 5:14 als wordt gezegd dat Naäman ‘zich zeven keer onderdompelde’ in de Jordaan.
berouw: Lett.: ‘verandering van denken’. (Zie aantekeningen bij Mt 3:2, 8 en Woordenlijst.)
sterker: Duidt op meer autoriteit.
sandalen: Iemands sandalen uittrekken en dragen of zijn sandaalriemen losmaken (Mr 1:7; Lu 3:16; Jo 1:27) werd gezien als een taak voor slaven.
dopen met heilige geest en met vuur: Duidt op zalven met heilige geest en vernietigen door vuur. De doop met heilige geest begon met Pinksteren 33. De doop met vuur vond plaats in het jaar 70 toen de Romeinse legers Jeruzalem verwoestten en de tempel platbrandden.
wanschop: Meestal gemaakt van hout. Werd gebruikt om gedorst graan in de lucht te gooien zodat strootjes en kaf werden weggeblazen.
kaf: De schutblaadjes of hulzen om de korrels van granen zoals gerst en tarwe. Het kaf werd meestal verzameld en verbrand om te voorkomen dat het terug zou waaien en in de hopen graan zou terechtkomen. Johannes gebruikt het proces van het wannen om te illustreren hoe de Messias de symbolische tarwe van het kaf zou scheiden.
vuur dat niet uitgedoofd kan worden: Duidt erop dat het Joodse tijdperk volledig zou eindigen.
alles doen wat rechtvaardig is: Jezus werd niet gedoopt als symbool van berouw, want hij was zonder zonde en had zich onberispelijk aan Gods rechtvaardige wetten gehouden. Zijn doop symboliseerde ook geen opdracht, want hij maakte al deel uit van een opgedragen volk. Zijn doop symboliseerde dat hij zich aanbood om Jehovah’s rechtvaardige wil te doen in verband met zijn rol als Messias, wat ook inhield dat hij zich als losprijs aanbood. Wat Jezus deed was in lijn met de profetie over hem in Ps 40:7, 8, die wordt uitgelegd in Heb 10:5-9.
de hemel: Kan duiden op de letterlijke hemel (de lucht) of op de geestelijke hemel.
werd de hemel geopend: God zorgde er blijkbaar voor dat Jezus hemelse zaken kon waarnemen en begrijpen. Het kan heel goed zijn dat daar ook de herinnering aan zijn voormenselijke leven in de hemel bij hoorde.
als een duif: Duiven werden voor heilige dingen gebruikt en hadden een symbolische betekenis. Ze werden als slachtoffer gebracht (Mr 11:15; Jo 2:14-16). Ze stonden symbool voor onschuld en zuiverheid (Mt 10:16). De duif die door Noach werd losgelaten kwam met een olijfblad terug naar de ark, waaruit bleek dat het water van de vloed gezakt was (Ge 8:11) en dat er een tijd van rust en vrede zou aanbreken (Ge 5:29). Het kan dus zijn dat Jehovah de duif bij Jezus’ doop gebruikte om de aandacht te vestigen op Jezus’ rol als de Messias, de zuivere en zondeloze Zoon van God die zijn leven voor de mensheid zou offeren en de basis zou leggen voor een periode van rust en vrede tijdens zijn bestuur als Koning. Toen Gods geest (zijn actieve kracht) bij Jezus’ doop op hem neerdaalde, kan het eruit hebben gezien als het gefladder van een duif die ergens neerstrijkt.
een stem uit de hemel: De eerste van de drie keer in de evangeliën waar wordt gezegd dat Jehovah met hoorbare stem tot mensen spreekt. (Zie aantekeningen bij Mt 17:5 en Jo 12:28.)
Dit is mijn geliefde Zoon: Toen Jezus een geestelijk wezen was, was hij Gods Zoon (Jo 3:16). Na zijn geboorte als mens was Jezus een ‘zoon van God’ net als de volmaakte Adam (Lu 1:35; 3:38). Maar het lijkt redelijk dat Gods woorden hier meer betekenen dan een bevestiging van Jezus’ identiteit. Door deze verklaring die samenging met de uitstorting van heilige geest gaf God kennelijk aan dat de mens Jezus Zijn door de geest verwekte Zoon was, dat wil zeggen ‘opnieuw geboren’ met de hoop om tot hemels leven terug te keren, en dat hij door de geest was gezalfd als Gods aangestelde Koning en Hogepriester. (Jo 3:3-6; 6:51; vergelijk Lu 1:31-33; Heb 2:17; 5:1, 4-10; 7:1-3.)
Ik heb hem goedgekeurd: Of ‘met wie ik heel blij ben’, ‘die mij grote vreugde geeft’. Deze uitdrukking komt ook voor in Mt 12:18, een citaat uit Jes 42:1 over de beloofde Messias of Christus. Met de uitstorting van heilige geest en Gods verklaring over zijn Zoon werd duidelijk dat Jezus de beloofde Messias was. (Zie aantekening bij Mt 12:18.)