JOHANNES
Aantekeningen — Hoofdstuk 21
Kinderen: Of ‘kindertjes’. Het Griekse paidion (verkleinvorm van pais, ‘kind’) is een liefkozende aanspreekvorm die op vaderlijke belangstelling kan duiden. Hier wordt het gebruikt als een uiting van genegenheid en vriendschap.
wat te eten: Of ‘wat vis’. Het Griekse prosfagion komt in de Griekse Geschriften alleen hier voor. In niet-Bijbelse teksten duidt het op iets dat bij brood kan worden gegeten. In deze context — in een vraag die gericht is tot een groep vissers — is het duidelijk dat het op vis slaat.
De discipel van wie Jezus veel hield: Dit is de vierde van de vijf keer dat er een discipel wordt vermeld ‘van wie Jezus veel hield’ of ‘aan wie Jezus gehecht was’ (Jo 13:23; 19:26; 20:2; 21:7, 20). Algemeen wordt aangenomen dat dit de apostel Johannes is, de zoon van Zebedeüs en de broer van Jakobus (Mt 4:21; Mr 1:19; Lu 5:10; Jo 21:2; zie voor de redenatie hierachter de aantekeningen bij Jo 13:23 en 21:20).
naakt: Of ‘licht gekleed’. Het Griekse woord gumnos kan ‘licht gekleed’, ‘alleen in het onderkleed’ betekenen (Jak 2:15, vtn.; zie aantekening bij Mt 25:36).
ongeveer 90 meter: Lett.: ‘ongeveer 200 el’. Het Griekse pechus (in Mt 6:27; Lu 12:25 en Opb 21:17 weergegeven met ‘el’) duidt op een korte lengtemaat, ongeveer de afstand tussen de elleboog en het topje van de middelvinger. De Israëlieten gebruikten gewoonlijk een el van 44,5 cm. (Zie Woordenlijst en App. B14.)
zei Jezus tegen Simon Petrus: Jezus en Petrus voerden dit gesprek kort nadat Petrus drie keer had gezegd dat hij Jezus niet kende. Jezus stelde Petrus drie indringende vragen over zijn liefde voor hem, wat Petrus uiteindelijk ‘verdrietig’ maakte (Jo 21:17). In Jo 21:15-17 worden twee verschillende Griekse werkwoorden gebruikt: agapao (liefhebben) en fileo (gehecht zijn aan). Twee keer vroeg Jezus aan Petrus: ‘Heb je me lief?’ Beide keren zei Petrus nadrukkelijk dat hij aan Jezus ‘gehecht’ was. Tot slot vroeg Jezus: ‘Ben je aan mij gehecht?’ Opnieuw bevestigde Petrus dat. Elke keer dat Petrus zijn liefde bevestigde, beklemtoonde Jezus dat die liefde en gehechtheid hem moesten motiveren om Jezus’ discipelen — zijn lammeren of ‘schaapjes’ — geestelijk te voeden en te ‘weiden’ (Jo 21:16, 17; 1Pe 5:1-3). Jezus gaf Petrus de kans om zijn liefde drie keer te bevestigen en vertrouwde hem vervolgens de zorg voor de schapen toe. Op die manier liet Jezus er geen twijfel over bestaan dat hij het Petrus had vergeven dat hij hem drie keer had verloochend.
Johannes: Volgens sommige oude manuscripten wordt de vader van Petrus hier Johannes genoemd. In andere oude manuscripten wordt hij Jona genoemd. In Mt 16:17 spreekt Jezus Petrus aan als ‘Simon, zoon van Jona’. (Zie aantekening bij Mt 16:17.) Volgens sommige geleerden zijn de Griekse vormen van de namen Johannes en Jona een andere spelling van dezelfde Hebreeuwse naam.
heb je mij meer lief dan deze?: Grammaticaal kan het zinsdeel ‘meer dan deze’ op meerdere manieren worden opgevat. Sommige geleerden geven de voorkeur aan de betekenis ‘heb je mij meer lief dan je deze andere discipelen liefhebt?’ of ‘heb je mij meer lief dan deze discipelen mij liefhebben?’ Maar waarschijnlijk wordt bedoeld ‘heb je mij meer lief dan deze dingen?’, dat wil zeggen de vissen die ze vingen of de dingen die verband hielden met de visserij. Het vers brengt dus kennelijk de gedachte over: ‘Heb je mij meer lief dan materiële dingen of doelen? Zo ja, voed dan mijn lammeren.’ Die vraag zou passend zijn gezien Petrus’ verleden. Hoewel hij een van Jezus’ eerste discipelen was (Jo 1:35-42), ging hij Jezus niet meteen fulltime volgen. Integendeel, hij ging terug naar de visserij. Een aantal maanden later haalde Jezus Petrus bij dat goedlopende bedrijf weg om een ‘visser van mensen’ te worden (Mt 4:18-20; Lu 5:1-11). Kort na Jezus’ dood kondigde Petrus aan dat hij ging vissen, en andere apostelen sloten zich bij hem aan (Jo 21:2, 3). Waarschijnlijk wil Jezus Petrus hier duidelijk maken dat hij een belangrijke keus moet maken: zou hij in zijn leven prioriteit geven aan de visserij, afgebeeld door de vissen die voor hem lagen, of aan het geestelijk voeden van Jezus’ lammeren, zijn volgelingen? — Jo 21:4-8.
heb je me lief (...) aan je gehecht ben: Zie aantekening bij Jo 21:15.
schaapjes: Het Griekse probation, dat hier en in vers 17 is vertaald met ‘schaapjes’, is de verkleinvorm van het Griekse woord voor schapen. In de Griekse Geschriften worden verkleinwoorden vaak gebruikt om genegenheid en familiariteit uit te drukken. (Zie Woordenlijst.)
Voor de derde keer: Petrus had zijn Heer drie keer verloochend. Nu gaf Jezus hem de kans om zijn gevoelens drie keer te bevestigen. Toen Petrus dat deed, zei Jezus tegen hem dat hij die liefde en gehechtheid moest tonen door zijn heilige dienst boven alle andere dingen te stellen. Samen met andere verantwoordelijke broeders moest Petrus Christus’ kudde van trouwe volgelingen voeden, versterken en weiden. Ook al waren ze gezalfd, ze hadden geestelijk voedsel nodig (Lu 22:32).
de discipel van wie Jezus veel hield: Dit is de laatste van de vijf keer dat er een discipel wordt vermeld ‘van wie Jezus veel hield’ of ‘aan wie Jezus gehecht was’ (Jo 13:23; 19:26; 20:2; 21:7, 20). Algemeen wordt aangenomen dat dit de apostel Johannes is, de zoon van Zebedeüs en de broer van Jakobus (Mt 4:21; Mr 1:19; Lu 5:10; Jo 21:2). Zoals de context van Jo 21:20-24 laat zien, was ‘de discipel van wie Jezus veel hield’ ook ‘de discipel (...) die deze dingen heeft opgeschreven’, oftewel de schrijver van het evangelie van Johannes. (Zie aantekeningen bij Jo Titel; 1:6 en 13:23.)
degene die (...) achterover had geleund tegen zijn borst: Zie aantekening bij Jo 13:23.
totdat ik kom: Die woorden hebben de andere apostelen misschien de indruk gegeven dat de apostel Johannes langer zou leven dan zij. En hij heeft Jehovah inderdaad nog bijna 70 jaar trouw gediend en was waarschijnlijk de apostel die het laatst stierf. De uitdrukking ‘totdat ik kom’ kan Jezus’ discipelen ook hebben herinnerd aan wat hij had gezegd over degenen die niet zouden sterven voordat ‘ze de Mensenzoon in zijn Koninkrijk zien komen’ (Mt 16:28). In zekere zin bleef Johannes totdat Jezus kwam. Tegen het eind van Johannes’ leven, toen hij als balling op het eiland Patmos zat, kreeg hij de Openbaring met alle verbijsterende profetische tekenen van wat er tijdens ‘de dag van de Heer’ zou gebeuren wanneer Jezus in koningsmacht kwam. Johannes was zo onder de indruk van die spectaculaire visioenen dat toen Jezus zei: ‘Ja, ik kom vlug’, hij uitriep: ‘Amen! Kom, Heer Jezus’ (Opb 1:1, 9, 10; 22:20).
veel meer dingen die Jezus heeft gedaan: Johannes gebruikte een hyperbool toen hij schreef dat de wereld zelf te klein zou zijn voor alle boekrollen (de boekvorm die toen werd gebruikt) die nodig zouden zijn om elk detail over Jezus’ leven en bediening op te schrijven. Het Griekse woord dat Johannes gebruikte voor wereld (kosmos) kon in ruime zin worden opgevat als de hele menselijke samenleving (met de bibliotheken van die tijd). Maar in niet-religieuze Griekse geschriften werd het ook wel gebruikt voor het hele universum, oftewel de grootst denkbare ruimte. (Vergelijk de aantekening bij Han 17:24.) Johannes gaf aan dat hierover veel meer geschreven had kunnen worden, maar dat er in de ‘boekrol’ van Johannes en in de rest van de geïnspireerde Schrift genoeg stond om grondig te bewijzen dat ‘Jezus de Christus is, de Zoon van God’ (Jo 20:30, 31). Johannes’ relatief korte verslag geeft een prachtig beeld van Gods Zoon.