ADONI-BEZEK
(Ado̱ni-Be̱zek) [Heer van Bezek].
Een machtige heerser die vóór de Israëlitische aanval op Bezek zeventig heidense koningen had vernederd door hun duimen en grote tenen af te hakken.
Een soortgelijke gewoonte werd er eens op na gehouden door de Atheners uit de oudheid, die bepaalden dat krijgsgevangenen hun duimen moesten verliezen. Daarna konden zij wel roeien maar waren ongeschikt om een zwaard of speer te hanteren. Kort na Jozua’s dood streden de verenigde strijdkrachten van Juda en Simeon tegen 10.000 man van de Kanaänieten en Ferezieten te Bezek, waarbij Adoni-Bezek verslagen werd en vluchtte. Toen hij gevangengenomen werd, hakte men ook hem zijn duimen en zijn grote tenen af, bij welke gelegenheid hij verklaarde: „Net zoals ik heb gedaan, zo heeft God mij vergolden.” Hij werd overgebracht naar Jeruzalem, waar hij stierf. — Re 1:4-7.