Niet te jong, niet te oud
● Een christelijke Getuige van Jehovah ging naar een dorp in Sierra Leone, in west-Afrika, om daar een openbare lezing te houden. De oudste van het dorp zei tegen de kinderen die naar de lezing kwamen luisteren, dat zij naar huis moesten gaan, daar zij nog te jong waren om het te begrijpen. De Getuige, die zich echter Jezus’ woorden herinnerde om de kinderen tot hem te laten komen, vroeg hem de kinderen te laten blijven en naar de lezing te laten luisteren. Aan het eind hiervan stelde een kind uit een nabij gelegen dorp enkele vragen waarop het juiste antwoord werd gegeven. De Getuige gaf het kind ook een traktaatje en zijn adres. Het jongetje keerde terug naar zijn dorp en vertelde daar aan zijn oudere broer dat een man hem een traktaatje had gegeven en hem en anderen over een nieuwe wereld had verteld. Toen de oudere broer dit hoorde, ging hij met zijn broertje naar de Getuige toe en stelde vragen over hetgeen hij had gehoord. Zij namen lectuur en er werd een bijbelstudie opgericht en begonnen. Na verloop van tijd aanvaardde de oudere broer de waarheid van Gods Woord, werd op het volgende congres gedoopt en dient thans zelf als speciale pionier in een gebied waar grote behoefte aan predikers bestaat. Ook zijn broertje heeft zijn standpunt voor de waarheid ingenomen. Van al degenen die op die dag naar de openbare lezing hadden geluisterd, had alleen het jongetje van negen jaar het begrepen. Wat had de oudste van dat dorp het bij het verkeerde eind gehad!
Een ander uiterste wordt gevormd door een tweeënnegentig-jarige vrouw in Nederland, die haar hele leven al in de bijbel had gelezen, maar die niemand had gehad om hem haar uit te leggen. Toen kwam er een getuige van Jehovah bij haar aan de deur en begon met haar de bijbel te bestuderen. Twee jaar lang studeerden zij wekelijks twee keer; daar de oude vrouw echter bijna geheel doof was, ging zij slechts langzaam vooruit. Toen, op vierennegentig-jarige leeftijd droeg zij zich aan Jehovah op, en nu — zij is thans vijfennegentig jaar — heeft men haar horen zeggen: „O, ik voel me zo gelukkig dat ik de waarheid ken! Het lijkt wel of ik nu pas begin te leven!”