Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 1/5 blz. 269-270
  • Bent u net zo voorkomend tegenover uw gezin als tegenover anderen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bent u net zo voorkomend tegenover uw gezin als tegenover anderen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Vergelijkbare artikelen
  • Wat echtgenoten kunnen doen
    Ontwaakt! 1974
  • Het gezinsleven tot een succes maken
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
  • Een echtgenoot die diepe achting wint
    Een gelukkig gezinsleven opbouwen
  • Hoe u een gelukkig gezinsleven krijgt
    Wat leert de bijbel echt?
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 1/5 blz. 269-270

Bent u net zo voorkomend tegenover uw gezin als tegenover anderen?

„FIJN dat u kon komen”, zei de gastheer tot een van zijn gasten. De gast antwoordde: „O, als ik zeg dat ik kom, KOM ik!” Ja hij boogde erop een man van zijn woord te zijn. Maar was hij ook zo’n man van zijn woord voor zijn gezin? Nou — niet altijd.

Er is een Duits spreekwoord, Haus Bengel und Strassen Engel, hetgeen zoveel betekent als ’thuis een slecht gemanierde lomperd en op straat een engel’. Dat spreekwoord wijst op een algemene menselijke tekortkoming. Na een gezellig avondje is een echtgenoot er misschien vlug bij om de een of andere jonge ongehuwde vrouw in haar mantel te helpen, terwijl hij zijn vrouw misschien haar eigen mantel laat aantrekken. Klaarblijkelijk wekte de aardige ongehuwde vrouw de romantische belangstelling van de echtgenoot op zodat hij de hoffelijke heer werd. Hoeveel meer goeds zou hij echter niet kunnen doen door zorgzaam en romantisch hoffelijk jegens zijn eigen vrouw te zijn! Dan zou hij zijn vrouw liefhebben als zichzelf, hetgeen een echtgenoot dient te doen. — Ef. 5:33.

Ter zake dienend is het gezegde „het hemd is nader dan de rok”, dat wil zeggen, dat dient zo te zijn. Niet noodzakelijkerwijs op het gebied van het geven van geld, maar wat onze behulpzaamheid jegens elkaar betreft. Staan wij niet vlug klaar om een vreemdeling te helpen die de weg of andere inlichtingen vraagt? Dienen wij dan niet evenzo vlug klaar te staan om thuis behulpzaam te zijn, ja, dienen wij hiertoe niet nog meer bereid te zijn? Hoe vaak slooft één lid van het gezin zich echter niet met iets af terwijl andere gezinsleden blind schijnen te zijn voor de gelegenheid die zij hebben om een handje te helpen. Moeten enkele kinderen vóór een bepaald uur gewassen en aangekleed zijn? Is er een grote vaat te wassen? Vooral echtgenoten die een „werkende vrouw” hebben, dienen te beseffen dat de oude opvattingen over werk dat tot het terrein van de man en werk dat tot het terrein van de vrouw behoort, herzien dienen te worden wil een vrouw niet te veel belast zijn.

Het hemd is ook nader dan de rok als het erom gaat de zwakheden en tekortkomingen van anderen te dulden. Men is misschien geneigd deze bij vrienden en kennissen, zoals degenen met wie men toevallig werkt, door de vingers te zien. Dienen wij niet nog meer bereid te zijn de tekortkomingen en zwakheden van onze eigen huisgenoten door de vingers te zien? In sommige gevallen is het wellicht aan een misplaatst gevoel van plicht en liefde te wijten dat sommige mannen of vrouwen al te kritisch ten aanzien van hun huwelijkspartner zijn.

Het is veel belangrijker dat wij elkaar opbouwen door morele steun te geven en kleine onnauwkeurigheden of zwakheden over het hoofd te zien, dan dat alles precies volmaakt is of moet beantwoorden aan onze maatstaven. Bovendien kan degene die geneigd is een ander te corrigeren het zelf wel bij het verkeerde eind hebben. Iemand die een ander heel na staat, kan de ander natuurlijk helpen fouten te vermijden, maar de rol van de „grootste criticus” van uw huwelijkspartner te zijn, kan overdreven worden.

Ja, het is vriendelijk om de zwakheden van een ander door de vingers te zien. Bedenk dat ze vaak te wijten zijn aan erfelijkheid of omgeving, die een sterke invloed uitoefenen bij het vormen van de persoonlijkheid. En dit is ook verstandig, want naar de mate dat wij barmhartig jegens anderen zijn, zullen anderen hoogstwaarschijnlijk ook barmhartig jegens ons zijn, zoals Jezus Christus bij een gelegenheid opmerkte met de woorden: „Met de maat waarmee gij [anderen] meet, zal men ook u meten” (Luk. 6:38). Toen een bekende Amerikaanse vrouw eens opkwam tegen het standpunt dat iemand in een vrouwenbeweging innam, zei zij: „Ik behandel mijn man als een koning en hij behandelt mij als een koningin.”

Het gezegde van de wereld ’van familiariteit komt minachting’, dient niet van toepassing te zijn op onze verhouding tot onze eigen huisgenoten. Precies het tegenovergestelde dient het geval te zijn. Familiariteit of vertrouwelijkheid dient tot loyaliteit en respect te leiden doordat wij elkaar beter hebben leren kennen en begrijpen en elkaar meer zijn gaan waarderen. Het is voor mensen die thuis in hun jeugd een goede opvoeding hebben gehad vanzelfsprekend dat zij buitenstaanders of vreemden met een mate van respect behandelen. En dat dient ook zo te zijn, want zegt de bijbel niet: „Eert alle soorten van mensen”? Bij „alle soorten” zijn ook onze eigen huisgenoten inbegrepen, niet waar? (1 Petr. 2:17) Door respect voor elkaar te tonen, sterken de individuele leden van een gezin elkaars persoonlijkheid, waardoor iedereen beter in staat wordt gesteld de anderen behulpzaam te zijn. Wanneer wij anderen aanspreken, kunnen wij zowel door wat wij zeggen als door de manier waarop wij het zeggen respect tonen voor hun persoon en gevoelens.

Soms meent een lid van een gezin dat hij waar het anderen van het gezin betreft, wel kortaf, hard of kritisch mag zijn, hoewel hij er niet aan zou denken buitenstaanders zo te behandelen. Maar geeft hij door dit te doen geen blijk van gebrek aan empathie? Als wij zelf ontdekken dat wij een fout hebben begaan en deze kunnen herstellen, voelen wij ons bijvoorbeeld heel anders dan wanneer iemand anders een fout onder onze aandacht brengt en ons vraagt deze te herstellen. Empathie zal ons helpen dat verschil te beseffen.

Dat wij onze eigen huisgenoten niet zo behandelen als buitenstaanders is vaak te wijten aan louter onnadenkendheid, vooral als wij dingen zeggen die wij beter niet hadden kunnen zeggen. Met buitenstaanders zijn wij geneigd voorzichtiger te zijn. Maar ook waar het onze eigen huisgenoten betreft, is het goed altijd te denken voordat wij spreken. Een goede regel is: „Is het vriendelijk? Is het waar? Is het noodzakelijk?” Schenk ook aandacht aan de manier waarop u iets zegt. Het tegenovergestelde van onnadenkendheid is het gebruiken van consideratie. Doe dit zelfs in kleine dingen, want men zegt terecht „het zijn de kleine dingen die het doen”. Men gebruikt ook consideratie als men een verzoek altijd vergezeld laat gaan van „alstublieft” en als men „dank u wel” zegt en dit ook meent als er een vriendelijkheid wordt betoond, hoe gering ook.

Wij hebben werkelijk vele redenen om in de omgang met mensen buiten onze gezinskring vriendelijk, barmhartig, respectvol en voorkomend te zijn. Het schenkt morele voldoening deze eigenschappen aan de dag te leggen, het leidt tot betere betrekkingen, het draagt ertoe bij dat mensen een goede dunk van ons hebben en strekt ons wellicht zelfs in materieel opzicht tot voordeel. Maar zullen wij er ook niet op deze verschillende manieren baat bij hebben als wij die eigenschappen jegens onze eigen huisgenoten tonen? Zeker, en zelfs nog meer. Bovendien zouden wij kunnen zeggen dat wij door dit te doen ’schatten wegleggen’ waaruit wij in geval van nood kunnen putten. En wat een troost kan dat blijken te zijn!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen