Onze inactieve broeders en zusters helpen
1 Wat valt je op bij het lezen van Jezus’ gelijkenissen in Lukas 15:3-10? Dat de man die ’op zoek gaat naar het verloren schaap’ en de vrouw die bij lamplicht ’haar huis veegt en zorgvuldig zoekt’ naar een verloren geldstuk, zich inspannen ’totdat zij het vinden’, alsook dat zij zich daarna samen met hun vrienden en buren verheugen.
2 Dit onderwijs heeft betrekking op mensen die in een opgedragen verhouding tot God staan, doch zijn afgedreven of verloren gegaan. Nadat dezen zijn teruggevonden, heerst er grote vreugde bij Jehovah, Jezus en de engelen (Luk. 15:7, 10). Tonen wij een soortgelijke belangstelling voor onze inactieve broeders en zusters?
3 Waardoor zijn velen tot inactiviteit geraakt? Vaak eenvoudig vanwege de toenemende last van de zorgen des levens (Luk. 21:34). Af en toe speelde ook de invloed van slechte omgang een rol (1 Kor. 15:33; Gal. 5:7). Bij enkelen gebeurde het na irritatie over een leerstellige kwestie (Joh. 6:60-66). Bewust of onbewust vonden velen de omgeving in Jehovah’s geestelijke huisgezin te beperkend.
4 Net als de verloren zoon vertrokken zij naar een „ver land”, het oude samenstel van dingen, maar ondervonden daar slechts moeilijkheden en verdriet. Dan komen velen „tot bezinning”, maar missen de geestelijke kracht om tot Jehovah terug te keren (Luk. 15:13, 17). Hier komt onze gezamenlijke verantwoordelijkheid in het beeld.
5 Vanaf 1 september is de kringopziener er bij zijn nieuwe ronde mee begonnen met de ouderlingen te spreken over hulp aan onze inactieve broeders en zusters. Ouderlingen zullen vriendelijke bezoeken bij hen brengen en daarna ook anderen in de gemeente, dienaren in de bediening, pioniers en andere bekwame, rijpe broeders en zusters, inschakelen om verdere hulp te bieden. Bij zijn volgende ronde zal de kringopziener beschouwen wat er tot stand is gebracht en welke verdere raad of aanmoediging er nodig is.
6 Zul jij meehelpen wanneer je door de dienstopziener wordt gevraagd met inactieve personen te studeren? Wat zij nodig hebben is geestelijke versterking, gezamenlijke gebeden, vriendschap, vreugdevolle omgang in de gemeente en vervolgens begeleiding in de velddienst (Hebr. 5:11, 12). Wij allen kunnen hen vriendelijk verwelkomen in de Koninkrijkszaal en opbouwende gesprekken voeren, daarbij de geest van onze Hemelse Vader weerspiegelend, die zegt: „Ik wil u werkelijk helpen.” — Jes. 41:10.
7 Moge Jehovah onze gezamenlijke inspanningen om in het dienstjaar 1991 onze inactieve broeders en zusters te helpen weer vreugdevolle, ijverige lofprijzers te worden, rijkelijk zegenen. Mogen de woorden van 1 Petrus 2:25 op vele duizenden in ons land van toepassing blijken te zijn: „Want gij waart verdwaald als schapen, maar nu zijt gij tot de herder en opziener van uw zielen teruggekeerd.”