Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g70 8/11 blz. 21-23
  • Eens was ik een slaaf van de demonen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Eens was ik een slaaf van de demonen
  • Ontwaakt! 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het aanbidden van geesten
  • Spiritisme aan de kaak gesteld
  • Een zware strijd
  • De onzekerheid van de christenheid
  • Blij bevrijd te zijn
  • Onzichtbare geesten — helpen ze ons? of berokkenen ze ons kwaad?
    Onzichtbare geesten — helpen ze ons? of berokkenen ze ons kwaad?
  • Waarom nog steeds voorouderverering?
    Ontwaakt! 1985
  • Accepteer Jehovah’s hulp in de strijd tegen slechte geesten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2019
  • Weersta goddeloze geestenkrachten
    Kennis die tot eeuwig leven leidt
Meer weergeven
Ontwaakt! 1970
g70 8/11 blz. 21-23

Eens was ik een slaaf van de demonen

Zoals verteld aan Ontwaakt!-correspondent op de Fidzji-eilanden

DE KRING mannen die, in diepe schaduw gehuld, op de grond waren gezeten, waren eigenlijk alleen maar te zien doordat het zwakke schijnsel van de olielamp op hun met kokosolie ingesmeerde lichaam weerkaatste. Zij bevonden zich in een Fidzjiaans huis met rieten dak, enigszins verwijderd van de andere huizen van het dorp. Zij gaven elkaar een halve kokosdop door, waaruit elk van hen dronk.

Wat was dit voor een vreemde ceremonie die, afgewisseld met offeranden en toverformules, tot in de nacht voortduurde? En wat was dat drankje dat zij gezamenlijk dronken? Het geheel maakte een nogal sinistere indruk. De geheime aard van de bijeenkomst gaf te kennen dat deze mannen niets goeds in de zin hadden.

Nu, de oude man die de leiding scheen te hebben, was een medicijnman en de mannen die in het rond zaten, waren medeaanbidders van de geesten der doden. Die grote houten kom met vier korte poten, geheel uit één stuk gesneden, bevatte de kawa die werd rondgegeven. De wortels en stelen van de kawaplant, die tot de peperachtigen behoort, worden gedroogd en tot poeder vermalen en vervolgens met water vermengd. Terwijl de kawa werd gemengd, werden er offers aan de geesten der doden gebracht. Toen, terwijl allen om beurten dronken, werden de doden aangeroepen om elke deelnemer in staat te stellen het werk te doen dat hij beoogde. Ja, zij hadden een karweitje op het oog. Zij wilden de hulp hebben van de geesten der doden om met succes een inval in een bepaald warenhuis te doen. Zij wilden geld hebben en wat zij verder maar te pakken konden krijgen. Ten laatste vertelde de medicijnman hun dat hij er zeker van was dat zij de winkel met succes zouden overvallen. Eerst moest de winkeleigenaar echter door een toverspreuk gebonden worden.

De overval werd later op de vastgestelde tijd uitgevoerd. Terwijl de inbrekers het geld uit de geldla namen en blikken met levensmiddelen, balen stof van de planken en zelfs een stalen brandkast stalen, stond de eigenaar als aan de grond genageld toe te kijken, niet bij machte het te beletten. Later werden die overvallers echter gevangen genomen, toen de politie hen in het bezit vond van de gestolen goederen. Hoewel zij dus tot op zekere hoogte succes hadden gehad, konden zij toch niet aan de gerechtelijke straf ontkomen en er kwamen hun geen „geesten der doden” te hulp.

Het aanbidden van geesten

Hoe ik zoveel van de zaak afweet? Nu, ik was een van die mannen, en die oude medicijnman was mijn grootvader. Hij had vóór zijn dood zijn geheimen en krachten zelfs aan mij doorgegeven, nadat ik een noodzakelijke leertijd had doorgemaakt.

Ook ik ben jarenlang medicijnman geweest en heb de leiding gehad over groepen geestenaanbidders. Wij verhuisden van de ene plaats naar de andere op onze eilanden, terwijl wij mijn toverkrachten gebruikten, diefstallen pleegden en van onze kwalijke verdiensten leefden en alleen werkten als het absoluut noodzakelijk was. De wet achterhaalde ons meestal, omdat wij opschepten over ons succes of omdat er gestolen goederen in ons bezit werden gevonden. Het gevolg was dat ik in zes verschillende gevangenissen overal op de eilanden heb gezeten, en mijn reputatie was bijzonder slecht.

Het nogal vreemde van de zaak was dat ik ook lid was van een vooraanstaande sekte van de christenheid, net als mijn grootvader, de medicijnman, vóór mij was geweest. Hoewel zijn spiritistische praktijken bekend waren, was hij daarom niet minder geëerd als lid van onze religie. Ik kan mij niet herinneren dat ik onze predikant ooit iets heb horen zeggen wat gericht was tegen de Fidzjiaanse gewoonte de doden te aanbidden. Bovendien werd in de kerk geleerd dat de zielen van de doden na de dood voortleefden, dus wat voor verkeerds was er aan dat wij de bijstand van onze doden trachtten te verkrijgen om ons te helpen de kost te verdienen, zo redeneerden wij, zelfs al was het door te stelen? Het ligt doorgaans in de aard van de onvolmaakte mens zich aangetrokken te voelen tot het denkbeeld iets voor niets of met zo weinig mogelijk moeite te krijgen. Het feit dat ik medicijnman was, gaf mij bovendien een status en een zeker aanzien in de gemeenschap, waardoor ik een gevoel van innerlijke superioriteit kreeg en mijn geloof in de toverkrachten nog werd versterkt.

Aan de andere kant waren er beslist nadelen. Wij leefden altijd in vrees voor onzichtbare geesten. Als wij eenmaal ingewijd en in hun macht gekomen waren, waren wij altijd gedwongen te doen wat zij wilden. Wij vreesden dat ongehoorzaamheid een verschrikkelijk kwaad over ons of onze gezinnen kon brengen. Er bestond geen liefde tussen ons en die geesten. Het scheen hun niet te kunnen schelen hoe verdorven wij werden, terwijl wij, van onze kant, hun kracht graag voor wetteloze en lage doeleinden gebruikten. Voeg hierbij het feit dat wij altijd in vrees leefden, voor onze misdaden gepakt te worden.

Ik vroeg mij trouwens vaak af of er niet een betere en bevredigender levenswijze was. Ik was aan innerlijke verwarring ten prooi en had schoon genoeg van zo’n nutteloos leven. Hoe kon ik mij er echter van losmaken?

Spiritisme aan de kaak gesteld

Toen kwam ik op zekere dag in aanraking met een van Jehovah’s getuigen. Ons gesprek leidde tot een wekelijkse bijbelstudie bij mij thuis. Ik kwam veel dingen te weten waarvan ik nog nooit eerder had gehoord. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat de bijbel zegt: „Wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust . . . hun liefde en hun haat en hun jaloezie zijn reeds vergaan” (Pred. 9:5, 6). De geesten die wij aanriepen, waren dus in werkelijkheid onze geliefde doden niet! Wie waren zij dan? Ik ontdekte al gauw dat het demonen waren — goddeloze geesten die de macht achter de vele vormen van spiritisme zijn! De religie van de christenheid had er nooit mijn aandacht op gevestigd dat de bijbel ’iedereen die aan waarzeggerij doet, magie beoefent, voortekens zoekt, een tovenaar is, die anderen door een banspreuk bindt, die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, of die de doden ondervraagt’, veroordeelt. — Deut. 18:10-12.

Ik kwam te weten dat God christenen uitdrukkelijk gebiedt zich vrij te houden van spiritisme omdat ’de werken van het vlees openbaar zijn in de vorm van beoefening van spiritisme’, en in alle vormen van aanbidding die ermee in verband staan. — Gal. 5:19, 20.

Een zware strijd

Thans ben ik een christelijke evangelieprediker van Jehovah’s getuigen en heb hetgeen ik als demonisme ben gaan herkennen, naar ik hoop voorgoed de rug toegekeerd. Het was echter een zware strijd. Een stem uit het onzichtbare rijk drong er voortdurend bij mij op aan met het bestuderen van de bijbel op te houden. Deze stem herinnerde mij aan het lucratieve gewin dat ik onder invloed van de geesten ontving en dreigde mij dat ik, als ik de geesten niet meer zou dienen, een moeilijke tijd zou krijgen en misschien niet eens in staat zou zijn mijn gezin te onderhouden. De demonenstem sprak echter nooit over alle onzekerheid en het leed dat ik doorgemaakt had.

Door mijn studies met Jehovah’s volk was ik echter te weten gekomen wat ik moest doen. Ik riep Jehovah in gebed aan. Ik las geregeld de bijbel en ging zoveel mogelijk met de plaatselijke gemeente van de Getuigen om. Hoe meer ik volhardde, hoe zwakker de stem werd, totdat ze ten slotte helemaal ophield.

Toen trachtten de demonen mij op een andere manier te verleiden. Twee oudere mannen uit ons dorp vroegen mij hen voor te gaan in toverriten. Zij wilden materialen hebben om een huis te bouwen. Fidzjianen zijn doorgaans vriendelijk en meelevend en doen alles wat zij kunnen voor iemand die in nood zit. Als de bijbelse beginselen niet zo diep in mijn geest en hart hadden postgevat, zou ik er misschien toe zijn gekomen te redeneren dat het wel geen kwaad zou kunnen deze ene keer nog spiritisme te beoefenen ten einde mijn buren te helpen. Ik was echter niet van plan te schipperen en vertelde hun dat ook.

De onzekerheid van de christenheid

Ondertussen beginnen de vertegenwoordigers van de christenheid, na al die jaren demonenaanbidding door de vingers te hebben gezien, hun bezorgdheid uit te spreken over het feit dat de medicijnmannen op deze eilanden die naar men veronderstelt christelijk zijn, een grotere invloed uitoefenen dan de geestelijken. Eén religieuze groepering heeft een speciaal comité opgericht om een onderzoek in te stellen naar de wedijver van toverij met de kerken. Een methodistische arts in het comité kwam tot de ontdekking dat het aantal medicijnmannen toeneemt. Toen hem werd gevraagd of hij dacht dat toverij op de Fidzji-eilanden ten slotte zou uitsterven, gaf hij ten antwoord: „Neen, dat denk ik beslist niet. Ik geloof dat toverij toeneemt. Ik zou in elk geval niet graag willen dat het uitstierf voordat wij de kans hebben gehad er een goede studie van te maken. Ik geloof dat wij hierdoor de antwoorden op enkele van onze problemen zouden kunnen krijgen.”

Dezelfde methodistische arts verklaarde eveneens: „Volgens alle wetten van de wetenschap zouden deze dingen [gevallen van spiritistische krachten waarvan hij zelf getuige was geweest] eenvoudig niet moeten gebeuren, maar je kunt de bewijzen die je met eigen ogen ziet niet ontkennen. Hoe verklaar je ze dus?” Die onderzoekers zijn klaarblijkelijk bereid iets van de liegende demonen te leren, in plaats van zich voor hun problemen tot de bijbel te wenden voor leiding.

Blij bevrijd te zijn

Wat ben ik blij, van die boosaardige onzichtbare krachten van Satans stelsel van heerschappij over de natiën bevrijd te zijn! Jehovah’s getuigen hebben de raad van de bijbel voor mij tot leven gebracht, zoals de raad in Efeziërs 4:28, waar staat: „Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen, opdat hij iets aan de behoeftige kan uitdelen.” Thans heb ik, door de kracht om te veranderen die er van kennis van de bijbel uitgaat, de reputatie verworven een hardwerkend, eerlijk man te zijn die leeft en handelt zoals het een ware christen betaamt.

Ik ben Jehovah God en zijn Zoon, Christus Jezus, dankbaar dat ik in staat ben geweest zo radicaal met het spiritisme te breken. Met Gods hulp ben ik druk bezig mede-Fidzjianen te helpen het demonisme te herkennen als wat het is en aan de greep ervan te ontkomen. Kennis van de bijbel, niet de aanbidding van geesten, zal hen tot eeuwig leven onder Gods hemelse koninkrijk leiden. Door onder die rechtvaardige regering te blijven, zullen zij voor eeuwig vrij zijn van de slavernij aan goddeloze demonen. In plaats daarvan zullen zij vreugdevolle dienstknechten zijn van de rechtvaardige God, Jehovah.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen