Waarom ze in V-formatie vliegen
TWEE specialisten in de aërodynamica aan het technologisch instituut in Californië kwamen onlangs tot de conclusie dat vogels die over grote afstanden trekken, om praktische redenen in V-formatie vliegen. Het schijnt dat de vogels door in deze opstelling te vliegen elkaar voortduwen waardoor de afstand die ze zonder onderbreking kunnen afleggen met wel 71 percent toeneemt. De theorie is bijna geheel op wetten van de aërodynamica gebaseerd en niet op waarnemingen van vogels tijdens de vlucht. Maar de V-hoeken en tussenruimten waar deze specialisten bij hun berekeningen op uitkwamen, komen heel sterk overeen met die welke bij trekvogels waargenomen zijn.
Volgens hun conclusie veroorzaakt elke vogel bij het vliegen vanaf zijn vleugeltoppen een krachtige luchtstroom of opwaartse luchtbeweging. Doordat de volgende vogel in de formatie een positie inneemt waardoor hij volledig voordeel trekt van deze opwaartse druk, wordt hij zo geholpen om bij het vliegen gemakkelijker vooruit te komen. Dit komt heel sterk overeen met de wijze waarop een zweefvlieger van de opwaartse luchtstroom voordeel trekt om in de lucht te blijven. Door op deze wijze te vliegen, vermindert de snelheid van de vogels, maar de afstand die ze zonder onderbreking kunnen afleggen, wordt groter. En als u in aanmerking neemt hoeveel honderden kilometers trekvogels afleggen, kunt u begrijpen dat deze wijze van vliegen veel praktischer is.
Men zou de indruk kunnen krijgen dat de vogel die bij het vliegen in V-formatie voorop vliegt het meeste werk te doen heeft. Maar uit berekeningen van de specialisten blijkt dat bij dit vliegpatroon de opwaartse luchtstroom van de vogels die aan weerszijden van de koploper vliegen, ver genoeg voorwaarts reikt om ook deze te helpen. Dit hangt echter af van de afstand tussen de vogels en de vorm van de V. Waarschijnlijk heeft de aanvoerder meer werk te doen en moet hij daarom de sterkste vogel of wellicht de beste navigator zijn. Ook kunnen de vogels die zich aan de uiteinden van de V bevinden, hun last verlichten door zich iets terug te laten vallen.
Wat helpt de vogels die op deze wijze vliegen nu op hun plaats te blijven? De analyse komt hierop neer dat als een vogel voorbij zijn juiste positie komt, hij onmiddellijk bemerkt dat hij meer werk te doen heeft. Dit zal hem ertoe brengen naar zijn juiste plaats terug te vallen. Als hij achterop raakt, heeft hij minder werk te doen maar men veronderstelt dat er dan „sociale druk” wordt aangewend om de vogel ertoe te dwingen zijn positie te handhaven. De analysten redeneren dat het voortdurende snateren van de Canadese wilde ganzen tijdens hun vlucht in werkelijkheid een roep tot de luiere vogels is om op hun plaats te blijven.