Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g71 22/6 blz. 7-10
  • De gave van de taal

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De gave van de taal
  • Ontwaakt! 1971
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Oorsprong van de spraak
  • Een goddelijke gave
  • Hoe menselijke talen zich begonnen te vermeerderen
  • Veranderde denkpatronen en nieuwe grammatica’s
  • Taalfamilies
  • De Indo-europese familie
  • Taal
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Taal
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Een taal voor alle volken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Waar komen al onze talen vandaan?
    Ontwaakt! 1983
Meer weergeven
Ontwaakt! 1971
g71 22/6 blz. 7-10

De gave van de taal

ZONDER taal zou u deze woorden niet kunnen lezen. Zonder taal zou u niet met andere mensen kunnen praten en hun zelfs geen brief kunnen schrijven.

Taal is het middel waardoor gevoelens of gedachten worden geuit of waardoor van gedachten wordt gewisseld. De tong heeft een zeer actief aandeel aan het uiten van iemands gedachten, en in verschillende talen, zoals het Engels en het Frans, blijkt dit ook uit het woord voor „taal” dat afgeleid is van het Latijnse lingua, dat „tong” betekent. De Hebreeuwse en Griekse woorden voor „tong” betekenen ook „taal”. Op dezelfde manier wordt het Hebreeuwse woord voor „lip” gebruikt.

Taal houdt zeer nauw verband met de geest. Door de geest, het denkvermogen, worden de spraakorganen — keel, tong, lippen en tanden — als instrumenten aangewend. Zo vermeldt de Encyclopædia Britannica: „Denken gaat gepaard met woorden, want helder denken is afhankelijk van namen [of zelfstandige naamwoorden] en hun verscheidene onderlinge associaties. . . . Hoewel in sommige opzichten een gering voorbehoud gerechtvaardigd is, is er een overweldigende massa bewijsmateriaal . . . waardoor bovenstaande bewering wordt bekrachtigd — geen woorden, geen denken.”

Oorsprong van de spraak

Hoe is echter zo iets waardevols als de taal begonnen? Encyclopedieën zeggen over het algemeen dat niemand weet hoe de taal is begonnen. Een veelgehoorde theorie is dat de taal en de spraak heel lang geleden ontstaan zijn uit geknor, gebrom en geblaf. Wat zijn echter de feiten?

In de eerste plaats gaat de kennis over de taal niet verder terug dan zesduizend jaar. G. L. Trager, hoogleraar in de antropologie en linguïstiek, zegt zelfs: „De historische kennis over de bestaande talen gaat slechts enkele duizenden jaren terug.”

Is de taal of de spraak werkelijk met eenvoudig gegrom en geblaf begonnen? Een artikel in Science Illustrated van juli 1948 vermeldde: „Oudere vormen van de talen die thans bekend zijn, waren veel moeilijker dan de thans bestaande talen die eruit voortgekomen zijn . . . de mens schijnt niet met een eenvoudige spraak te zijn begonnen en deze daarna langzamerhand ingewikkelder te hebben gemaakt, maar zich veeleer in het onvermelde verleden een ontzaglijk ingewikkelde spraak eigen te hebben gemaakt en deze langzamerhand tot de huidige vorm te hebben vereenvoudigd.”

De taalkundige Dr. Mason wijst er eveneens op dat „de gedachte dat ’de wilden’ met een aantal grommende en knorrende geluiden spreken en niet in staat zijn vele van de ’beschaafde’ begrippen onder woorden te brengen, helemaal verkeerd is”. Hij voegt eraan toe dat „de talen van ongeletterde volken vaak veel ingewikkelder zijn dan moderne Europese talen”. — Science News Letter, 3 september 1955.

Zo getuigt dus het bewijsmateriaal tegen een ’evolutie’ van de spraak of van de talen uit de oudheid.

Over de oorsprong van de spraak en taal schreef de lexicograaf L. Köhler: „Er is, vooral in vroeger tijden, veel gespeculeerd over de wijze waarop de menselijke spraak ’tot bestaan is gekomen’. Schrijvers trachtten de ’dierentaal’ te onderzoeken. Want ook dieren zijn in staat met behulp van klanken en klankgroepen hoorbaar uiting te geven aan hun gevoelens en sensaties, zoals tevredenheid, vrees, emotie, woede, seksuele begeerte en bevrediging wanneer deze vervuld wordt, en wellicht nog vele andere dingen. Hoe veelvuldig deze [dierlijke] uitingen ook mogen zijn . . . het begrijpen en denken, het wezenlijke domein van de menselijke taal en spraak, ontbreekt eraan.”

Nadat hij heeft aangetoond hoe men het fysiologische aspect van de menselijke spraak kan onderzoeken, voegt Köhler eraan toe: „Wat er echter in werkelijkheid bij de spraak gebeurt, hoe het vonkje van gewaarwording de geest van het kind, of van de mensheid in het algemeen, ontsteekt zodat het gesproken woord ontstaat, gaat ons begrip te boven. De menselijke spraak is een geheim; ze is een goddelijke gave, een wonder.”a

Een goddelijke gave

Volgens de bijbel werd de mens ongeveer zesduizend jaar geleden geschapen. De bijbel onthult dat de eerste mens, Adam, met een woordenschat werd geschapen, aangezien zijn spraak of taal een goddelijke gave was. Dus in plaats dat, zoals de evolutieleer beweert, Adam leerde spreken door de dieren na te bootsen en te beginnen met gegrom en gebrom, vermelden de feiten zoals ze in het boek Genesis staan opgetekend, dat Adam vrijwel onmiddellijk van zijn spraakvermogen gebruik maakte door de verschillende dierlijke scheppingen een naam te geven. Zonder de goddelijke gave van de taal zou de pasgeschapen mens evenmin de mondelinge instructies van zijn Schepper hebben kunnen begrijpen als de redeloze dieren dit konden. — Gen. 1:27-30; 2:16-20; 2 Petr. 2:12.

Hoewel van alle aardse schepselen alleen de mens het vermogen heeft werkelijk te spreken, is de taal niet bij hem ontstaan, maar bij zijn Alwijze Schepper, Jehovah God.

Zelfs voordat de mens op het universele toneel verscheen, was er reeds een ongeteld aantal eeuwen van taal gebruik gemaakt. De christelijke apostel Paulus verwijst namelijk onder inspiratie naar „talen van mensen en van engelen” (1 Kor. 13:1). Hier is dus sprake van nog een goddelijke gave — de ’taal van engelen’. De Almachtige God heeft al heel lang met zijn engelenschepselen in hun ’taal’ gesproken, en zij ’volbrengen zijn woord’ (Ps. 103:20). Hij en zijn geestenzonen zijn niet afhankelijk van een atmosfeer, die nodig is om geluidsgolven en -trillingen welke onontbeerlijk zijn voor de menselijke spraak, over te brengen. De taal en spraak van engelen liggen dus blijkbaar buiten de waarneming of het bereik van de mens. Ten einde als Gods boodschappers met mensen te spreken, moesten engelen zich daarom van de menselijke taal bedienen. — Gen. 22:15-18.

Hoe menselijke talen zich begonnen te vermeerderen

Taalgeleerden schatten dat er thans ongeveer drieduizend gesproken talen op aarde worden gebruikt. Sommige ervan worden door honderden miljoenen mensen gesproken, andere door een paar honderd. Hoe zijn al die talen ontstaan? Slechts de bijbelse geschiedenis verklaart de oorsprong van deze verscheidenheid van menselijke talen.

Tot op een zeker ogenblik na de wereldomvattende vloed in Noachs dagen had de gehele mensheid „nog steeds één taal en één woordenschat” (Gen. 11:1). In de bijbel wordt aangetoond dat de taal die later „Hebreeuws” werd genoemd, de oorspronkelijke ’ene taal’ was. Ze was er eerder dan alle andere talen. Dit betekent echter niet dat alle andere talen van het Hebreeuws afstammen of daaraan verwant zijn. Waar vonden de andere talen dan hun oorsprong?

Het Genesisverslag beschrijft hoe een bepaald gedeelte van de menselijke familie van na de Vloed eensgezind aan een project begon te werken dat in strijd was met Gods wil. In plaats van zich te verspreiden en ’de aarde te vullen’, wilden zij de menselijke maatschappij centraliseren. Zij concentreerden zich in een streek die als de vlakte van Sinear in Mesopotamië bekend kwam te staan. Klaarblijkelijk was het de bedoeling dat hier tevens een religieus centrum zou komen, met een religieuze toren (Gen. 9:1; 11:2-4). De Almachtige God verijdelde echter hun plannen, en wel door hun gemeenschappelijke taal te verwarren. Hierdoor werd alle samenwerking in verband met hun project onmogelijk. Dit leidde ertoe dat zij naar alle delen van de aarde werden verspreid. — Gen. 11:6-9.

Het beschikbare niet-bijbelse bewijsmateriaal is met dit verslag in overeenstemming. Betreffende het brandpunt van waaruit de verbreiding van de talen in de oudheid is begonnen, heeft Sir Henry Rawlinson, een geleerde op het gebied van de oosterse talen, opgemerkt: „Indien wij ons louter zouden moeten laten leiden door het punt waar de taalpaden bijeenkomen en elkaar kruisen, en onafhankelijk van elke verwijzing naar het schriftuurlijke bericht, zouden wij er nog steeds toe worden gebracht onze keus te laten vallen op de vlakten van Sinear als het brandpunt waarvan de verschillende lijnen waren uitgegaan.”

Veranderde denkpatronen en nieuwe grammatica’s

Naar het schijnt, heeft Jehovah God, toen hij op wonderbare wijze de menselijke taal verwarde, niet alleen maar dialecten van het Hebreeuws voortgebracht. Hij vormde een aantal volslagen nieuwe talen, elk met het vermogen de menselijke gevoelens en gedachten in hun volle omvang tot uitdrukking te brengen.

De torenbouwers van Babel hadden nu dus niet langer „één woordenschat” of één gemeenschappelijk vocabulaire. Ook hadden zij niet langer een gemeenschappelijke grammatica of gemeenschappelijke manier waarop zij de betrekkingen tussen de woorden onderling tot uitdrukking brachten. Professor S. R. Driver verklaart: „Talen verschillen echter niet alleen in grammatica en oorsprong, maar ook . . . in de manier waarop gedachten tot een zin worden opgebouwd. Verschillende takken van de menselijke familie denken niet op dezelfde manier; en bijgevolg is de vorm van de zin in verschillende talen ook verschillend.”

In verschillende talen is daarom een verschillend denkpatroon vereist, waardoor het voor iemand die de taal wil leren moeilijk wordt ’in die taal te denken’. Daarom ook lijkt een letterlijke vertaling van iets dat in een onbekende taal gesproken of geschreven is misschien onlogisch, zodat men er zelfs vaak toe wordt gebracht te zeggen: „Maar dat is toch onzin!” Toen de Almachtige God de spraak van de bewoners van Babel verwarde, schijnt hij daarom eerst elke herinnering aan hun vroegere gemeenschappelijke taal te hebben uitgewist. Vervolgens bracht hij niet alleen een nieuwe woordenschat in hun geest over, maar veranderde hij, door nieuwe grammatica’s te verschaffen, bovendien hun denkpatroon.

Wij bemerken bijvoorbeeld dat bepaalde talen monosyllabisch ofte wel eenlettergrepig zijn, dat wil zeggen dat die taal is samengesteld uit woorden van slechts één lettergreep. Een voorbeeld hiervan is het Chinees. In tegenstelling hiermee worden in een aantal andere talen de woorden grotendeels door agglutinatie gevormd, dat wil zeggen, door woorden achter elkaar te plaatsen en zelfs aaneen te schrijven. Zo is er bijvoorbeeld het Nederlandse woord huisvredebreuk. Door echter het woord „huisvredebreuk” letterlijk in het Engels te vertalen, zou men de voor het Engelse denkpatroon onmogelijke uitdrukking „house peace breakage” krijgen. Voor de Engelse gedachtengang is het woord „trespass” (op verboden terrein komen, wederrechtelijk betreden, lastig vallen) begrijpelijker. In sommige talen is de syntaxis, de volgorde van de woorden in de zin, erg belangrijk; in andere talen doet dit er weinig toe. Zo zijn er ook sommige talen die veel vervoegingen (werkwoordelijke vormen) kennen. Andere, zoals het Chinees, hebben geen vervoegingen. Zo zouden wij tal van verschillen kunnen noemen, die elk een zekere aanpassing in het denkpatroon vereisen, hetgeen vaak veel moeite kost.

Taalfamilies

Het tiende hoofdstuk van Genesis bevat wat doorgaans de „volkerentafel” wordt genoemd. Er wordt in verteld hoe er zeventig families, volken of natiën van Noachs drie zoons, Jafeth, Cham en Sem, zijn afgestamd. Ze worden afzonderlijk „naar hun families, naar hun talen, in hun landen, volgens hun natie” gegroepeerd. — Gen. 10:5, 20, 31, 32.

Tegenwoordig blijkt de filologie, de vergelijkende talenstudie, de talen over het algemeen in onderscheiden „families” te klasseren. Tot de belangrijkste „families” die door hedendaagse filologen worden genoemd, behoren: Indo-europese, Semitische, Hamitische, Afrikaans Negride, Sino-Tibetaanse, Japanse en Koreaanse, Oeralse en Altaïsche, Dravidische en Maleis-Polynesische talen. Er zijn echter nog vele talen die de hedendaagse classificatie trotseren.

Het is interessant om op te merken dat men de „ouder”-taal van elk der grote taalfamilies gewoonlijk niet heeft geïdentificeerd. Stellig zijn er geen bewijzen die op ook maar één „ouder”-taal duiden als de bron van alle duizenden talen die er thans worden gesproken. De bewijzen duiden daarentegen op de vele „ouder”-talen die in Babel zijn begonnen.

Klaarblijkelijk zijn er uit de talen die als gevolg van het goddelijk optreden te Babel waren ontstaan, in de loop van de tijd verwante dialecten voortgekomen. Deze dialecten ontwikkelden zich vaak tot afzonderlijke talen. Zelfs Sems nakomelingen, die blijkbaar niet tot de menigte van Babel moeten worden gerekend, gingen behalve Hebreeuws ook nog Aramees, Akkadisch en Arabisch spreken.

Historisch bezien, hebben verscheidene factoren tot de verandering van talen bijgedragen: afscheiding en afzondering als gevolg van afstanden of geografische barrières; oorlogen en veroveringen; verbroken verbindingen; en immigratie van hen die een andere taal spraken. Door dergelijke factoren werden de grootste talen uit de oudheid versplinterd. Dan zijn er bovendien nog bepaalde talen die zich met andere hebben vermengd. Sommige talen zijn geheel verdwenen en door die van binnendringende veroveraars vervangen.

De Indo-europese familie

Binnen elk van de grote taalfamilies bevinden zich veel onderverdelingen of kleine families. Zo omvat de Indo-europese taalgroep takken als Germaans, Romaans, Baltoslavisch, Indo-Iraans, Grieks, Keltisch, Albanees en Armeens.

De meeste van deze kleinere families tellen op hun beurt weer verscheidene leden. Tot de Romaanse talen bijvoorbeeld behoren onder andere Frans, Spaans, Portugees, Italiaans en Roemeens. Tot de Germaanse tak worden Engels, Germaans, Nederlands-Vlaams, Deens, IJslands, Noors en Zweeds gerekend.

De Indo-europese talen zijn van alle taal families het meest verbreid en worden het meest gebruikt, daar ze door ongeveer 50 percent van de wereldbevolking worden gesproken. Deze taalfamilie wordt „Indo-europees” genoemd vanwege het gebied waar deze talen worden gesproken, namelijk in India en Europa; en ze worden te zamen geklasseerd omdat ze een gemeenschappelijke stamvader schijnen te hebben gehad, wellicht het Sanskriet. Deze talen hebben duidelijk afgebakende rededelen, zoals zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden, werkwoorden, enzovoort. Verder worden de woorden in die talen verbogen, dat wil zeggen enigszins veranderd, gewoonlijk aan de uitgang ervan, om veranderingen in geslacht, getal en naamval aan te duiden. Ook het feit dat deze talen bepaalde eenvoudige woorden zoals „moeder” en „vader” gemeen hebben, wijst op een gemeenschappelijke afstamming.

Van alle Indo-europese talen is het Grieks, na het Sanskriet (wordt niet meer gesproken), het oudst, en het wordt door velen niet alleen als de hoogst ontwikkelde maar ook als de duidelijkst gedefinieerde taal beschouwd.

Zal ooit de tijd komen waarop het gebruik van een veelheid van talen zal eindigen? Welnu, na de wereldomvattende vloed had de aarde één taal, totdat de mensen van Babel in groten getale tegen Gods wil met betrekking tot de mensheid van na de Vloed ingingen. Als gevolg hiervan werd hun taal te Babel verward. Na het einde van dit samenstel van dingen zal de gehele mensheid in harmonie met God zijn (2 Petr. 3:5-7, 13). Het schijnt redelijk te zijn dat in Gods nieuwe ordening de hele mensheid opnieuw één taal zal spreken. Of dit de oorspronkelijke taal van de mens, het Hebreeuws, zal zijn of een vermenging van het Hebreeuws met de waardevolste en mooiste aspecten van andere talen of nog weer iets anders, wordt niet in de bijbel te kennen gegeven.

De gave van de spraak en de taal is werkelijk een van Gods meest grootse gaven aan de mens. Het is een kostbare schat. Wat een zegen voor de mens dat hij door middel van het spraakvermogen met zijn medemens van gedachten kan wisselen!

[Voetnoten]

a Journal of Semitic Studies, Deel I, No. 1, januari 1956, blz. 11.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen