Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g72 22/5 blz. 13-17
  • De man Alexander de Grote

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De man Alexander de Grote
  • Ontwaakt! 1972
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Karaktertrekken die zich reeds op vroege leeftijd openbaarden
  • Als koning en militair bevelhebber
  • Aanvankelijk betrekkelijk matig in zijn gewoonten
  • Erg religieus
  • Verdere achteruitgang in persoonlijkheid
  • De dood van Alexander
  • Alexander de Grote en de bijbelse profetieën
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Alexander
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Griekenland — de vijfde grote wereldmacht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Wie zal de wereld regeren?
    Schenk aandacht aan Daniëls profetie!
Meer weergeven
Ontwaakt! 1972
g72 22/5 blz. 13-17

De man Alexander de Grote

DE WAPENFEITEN van Alexander de Grote hebben een geweldige invloed gehad op de oude wereld. In de loop van enkele luttele jaren verwierf hij de heerschappij over een landgebied dat groter is dan van enige andere regeerder vóór zijn tijd. Maar wat voor persoon was Alexander de Grote?

Een belangrijke bron van inlichtingen is de Griekse biograaf Plutarchus, die ruim drie eeuwen na Alexander leefde. Zijn verslag is daarom niet uit de eerste hand, maar gebaseerd op de geschriften van vroegere historici. Zo moest ook de Griekse historicus Arrianus, uit de tweede eeuw G.T., zijn werk op dat van anderen baseren. Als wij deze bronnen nemen voor wat ze waard zijn, verkrijgen wij de volgende geschiedenis over het leven van Alexander:

Karaktertrekken die zich reeds op vroege leeftijd openbaarden

Reeds vroeg in zijn leven gaf Alexander blijk van een ambitieuze geest, liefde voor roem en een belangstelling voor zaken waar kleine jongens zich gewoonlijk weinig om bekommeren.

Op heel jonge leeftijd ontving Alexander eens, toen zijn vader Philippus afwezig was, de gezanten van de koning van Perzië. Zijn vragen gaven er toen reeds blijk van het produkt te zijn van een praktisch ingestelde geest. Hij informeerde naar zaken als de „toestand van de weg die tot in Azië voerde, het karakter van hun koning, op welke wijze hij zijn vijanden tegemoet trok en welke strijdmacht hij in het veld kon brengen”.

De vreugde van Alexander over de overwinningen van zijn vader was altijd maar zeer beperkt. Hij wist dat de verrichtingen van zijn vader hem misschien zouden kunnen beroven van de mogelijkheid grote en roemrijke daden te verrichten. Het interesseerde hem niet rijkdom en luxe te erven; hij wilde zijn eigen moed ten toon spreiden en roem verwerven door eigen verrichtingen.

De roem die Alexander zocht, was de soort waarvoor hij alleen maar koningen waardig achtte. Hij was daarom niet zozeer onder de indruk van prestaties op atletiekgebied. Toen hem eens werd gevraagd of hij als hardloper zou meedoen aan de Olympische Spelen, antwoordde hij dat hij dat zou doen indien hij met koningen zou lopen.

Alexander had volledig vertrouwen in zichzelf en zijn bekwaamheden. Een gebeurtenis in verband met het paard Bucephalus vormt hiervan een treffend voorbeeld. Toen dit paard als volkomen nutteloos en ontembaar werd weggeleid, zei Alexander volgens het verslag: „Wat een uitstekend paard gaat daar verloren door gebrek aan behendigheid en moed om het te temmen!” Toen Philippus deze opmerking al verscheidene malen had gehoord, antwoordde hij geërgerd: „Maak jij degenen die ouder zijn dan jezelf verwijten alsof je het beter zou weten en beter in staat zou zijn met dit paard om te gaan dan zij?” Vrijmoedig bevestigde Alexander dat hij het paard beter zou kunnen temmen dan de anderen. Hij stemde ermee in, om als hij faalde de volle prijs voor het paard te betalen. Maar Alexander faalde niet, wat zijn vader ertoe bewoog uit te roepen: „O mijn zoon, zoek u een koninkrijk uit dat u past en waardig is, want Macedonië is te klein voor u.”

Later liet Philippus Aristoteles komen opdat Alexander onderwijs van de beroemde filosoof zou kunnen ontvangen. Behalve dat Aristoteles zijn denkbeelden over moraal en politiek op Alexander overbracht, veronderstelt men ook dat hij hem in de geneeskunde heeft onderwezen.

Het schijnt dat Aristoteles voornamelijk verantwoordelijk is geweest voor de belangstelling van Alexander voor lezen en leren. Deze belangstelling behield Alexander zijn hele leven. Zo legde hij onder zijn kussen altijd zijn dolk en het exemplaar van Homerus’ Ilias dat door Aristoteles gecorrigeerd was. Alexander bleef geschiedenis, toneelstukken en oden lezen. Zelfs als het om kennis ging, wilde hij graag de eerste zijn; daarom ook dat hij er zijn afkeuring over uitsprak toen hij vernam dat Aristoteles dingen op schrift had gesteld waarin hij hem mondeling had onderwezen. Alexander schreef hem: „U hebt er geen goed aan gedaan uw mondelinge leer te boek te stellen; want waarin overtreffen wij nu anderen, als de dingen waarin wij in het bijzonder zijn onderwezen voor allen openlijk beschikbaar worden gesteld?”

Reeds als tiener onderscheidde Alexander zich in militaire ondernemingen. Toen hij zestien was, regeerde hij bij afwezigheid van zijn vader Macedonië. Hij versloeg de opstandige Maedi en nam hun belangrijkste stad stormenderhand in, waarbij hij de bewoners eruit dreef en andere mensen in de stad liet wonen; daarna noemde hij de plaats naar zichzelf met de naam Alexandropolis.

Als koning en militair bevelhebber

Na de sluipmoord op zijn vader Philippus werd Alexander op twintigjarige leeftijd koning van Macedonië. Tijdens zijn minder dan dertien jaar durende regering werd Alexander voortdurend gedreven door een onbedwingbaar verlangen naar roem. Hoewel hij op een dromer geleek, bezat hij de wilskracht om zijn dromen te verwezenlijken. Ondanks grote blunders ging hij stoutmoedig verder met het volvoeren van zijn plannen.

Volgens zijn eigen getuigenis (dat door de geschiedschrijver Arrianus wordt aangehaald), erfde Alexander van zijn vader slechts een paar gouden en zilveren bekers. Hoewel Philippus een schuld had van vijfhonderd talenten, waren er minder dan zestig talenten in de schatkist. Niettemin leende Alexander nog eens achthonderd talenten en begon toen met een betrekkelijk klein leger een veroveringsveldtocht. En hij slaagde volkomen; met zijn veroveringsveldtocht bereikte hij ten slotte India.

Natuurlijk dient men niet het feit over het hoofd te zien dat Alexander het voordeel had met een ervaren leger te kunnen beginnen. Maar ook van zijn kant werd aanzienlijke bekwaamheid vereist. Er ontstonden nieuwe situaties. Hij werd geconfronteerd met geheel verschillende manieren van oorlogvoering. Dit vereiste dat de vijandige strijdkrachten ook met verschillende, maar passende tactieken bestreden moesten worden.

Ook was het grotendeels aan de persoonlijkheid van Alexander te danken dat er onder zijn manschappen lange tijd betrekkelijk weinig moeilijkheden ontstonden. Hij verstond de kunst de genegenheid van zijn mannen te winnen en te behouden.

Zijn leger kon zien dat hij zichzelf nooit spaarde. Een voorbeeld hiervan vinden wij tijdens de tocht die Alexander en zijn mannen door een droge zandwoestijn maakten. Hoewel hij een hevige dorst had, goot hij het water dat enige soldaten met veel moeite uit een kleine rivierbedding voor hem hadden weten te bemachtigen, uit op de grond. Voordat hij het water uitgoot, dankte hij de soldaten op gepaste wijze.

Tegen het eind van zijn korte leven kon Alexander zeggen: „Er is geen deel van mijn lichaam, en aan de voorzijde nog wel het minst, waar geen littekens zijn achtergelaten; er bestaat geen wapen, dat van dichtbij is gebruikt of van een afstand is geworpen, waarvan ik niet de sporen draag. Ja, ik ben gewond door het zwaard, in de strijd van man tegen man; ik ben beschoten met pijlen, getroffen door een projectiel uit een katapult en menigmaal geraakt door stenen en knotsen.”

Ook door andere daden verwierf hij de genegenheid en bewondering van zijn manschappen. Bij een zekere gelegenheid trof hij er regelingen voor dat pas gehuwde mannen met verlof naar huis konden gaan om de winter bij hun vrouw in Macedonië door te brengen. In het begin van zijn regering vertrouwde hij zijn vrienden volkomen. Toen Alexander eens ernstig ziek was, maakte een dokter, Philippus genaamd, een sterk drankje voor hem klaar. Toen hij op het punt stond dit aan Alexander te geven, werd hem een briefje overhandigd waarin Alexander ervan werd verwittigd dat koning Daríus Philippus had omgekocht om hem te vergiftigen. Toch nam Alexander het geneesmiddel aan; hij overhandigde de brief aan Philippus, en terwijl Philippus deze las, dronk hij de hem gegeven hoeveelheid op. Er was inderdaad niets aan de hand; het recept leidde tot Alexanders herstel.

Na een veldslag bezocht Alexander de gewonden, onderzocht hun verwondingen, prees soldaten voor hun dappere daden en eerde hen door middel van een schenking die in overeenstemming was met hun prestaties. Wanneer er na een overwinning geplunderd kon worden, schold hij de schulden van zijn mannen kwijt zonder te informeren hoe zij deze hadden opgelopen. Degenen die in de strijd vielen, schonk Alexander een schitterende begrafenis. De ouders en kinderen van de gesneuvelden werden van alle belastingen en diensten vrijgesteld. Ter ontspanning na de veldslagen organiseerde Alexander spelen en wedstrijden.

Aanvankelijk betrekkelijk matig in zijn gewoonten

In tegenstelling tot veel andere heersers, vond Alexander het „koninklijker zichzelf te regeren dan zijn vijanden te onderwerpen”. Naar verluidt was Barsine, de weduwe van Memnon, de generaal van de Perzische troepen, de enige vrouw met wie hij vóór zijn huwelijk intiem werd. Over Alexanders huwelijk met Roxane schrijft de Griekse biograaf Plutarchus:

„Het was beslist een liefdesavontuur, maar toch scheen het tegelijkertijd dienstbaar te zijn aan het doel dat hij trachtte te verwezenlijken. Het behaagde de overwonnen volken namelijk hem een vrouw uit hun eigen midden te zien kiezen, en zij kregen de grootste genegenheid voor hem toen zij bemerkten dat hij in de enige hartstocht waardoor hij, de matigste van alle mensen, werd overmeesterd, toch geduld had totdat hij haar op een wettige en eerbare wijze kon verkrijgen.”

Alexander respecteerde ook het huwelijk van anderen. Hoewel de vrouw van koning Daríus zijn gevangene was, zag hij erop toe dat zij op een eervolle wijze werd behandeld. Persoonlijk heeft Alexander haar niet gezien en hij stond anderen niet toe in zijn aanwezigheid over haar schoonheid te spreken. Toen hij vernam dat twee Macedonische soldaten de vrouwen van een paar vreemdelingen hadden misbruikt, lag het dan ook helemaal in zijn lijn het bevel uit te vaardigen dat zij terechtgesteld moesten worden als zij schuldig zouden worden bevonden.

Alexander beschouwde homoseksualiteit als iets verdorvens. Toen hem het aanbod werd gedaan twee jonge jongens voor seksueel genot te kopen, was hij woedend en schreef dat ’de koopman en zijn koopwaar wat hem betrof de ondergang tegemoet mochten gaan’.

Alexander was matig in zijn eetgewoonten. In latere tijd schijnt hij zich echter wel aan overmatig drankgebruik te hebben overgegeven. Hij sprak ter gelegenheid van elke beker wijn hele lofredes uit en pochte dan op zijn prestaties. Bij zulke gelegenheden schiep hij ook behagen in vleierijen.

Erg religieus

Evenals zijn moeder Olympias was Alexander erg religieus. Het is niet zeker of hij werkelijk geloofde dat hij zelf een god was. Plutarchus geeft te kennen dat Alexander zijn aanspraken op goddelijkheid uitsluitend gebruikte om hierdoor een gevoel van superioriteit onder andere mensen te handhaven. Alexander hield zich echter wel heel zorgvuldig aan religieuze riten. Zowel vóór als na een veldslag bracht hij slachtoffers, terwijl hij bovendien zijn waarzeggers raadpleegde betreffende de betekenis van bepaalde voortekens. Hij raadpleegde ook het orakel van Ammon in Lybië. En in Babylon handelde hij volgens de instructies van de Chaldeeën betreffende het brengen van slachtoffers, vooral aan de god Bel.

Met het oog op deze religieuze instelling en belangstelling kan er best enige basis bestaan voor wat de joodse geschiedschrijver Josephus over Alexanders komst naar Jeruzalem verhaalt (hoewel velen een andere mening zijn toegedaan). Naar verluidt zou de joodse hogepriester hem het boek Daniël hebben getoond, waarin wordt uiteengezet dat een Griek het Perzische rijk zou verwoesten. Alexander veronderstelde dat hij de bedoelde persoon was en stond de joden later alles toe wat zij maar verlangden.

Na verloop van tijd schijnt Alexanders godsdienstigheid een ware obsessie voor hem te zijn geworden. Plutarchus schrijft daarover:

„Toen Alexander eenmaal had toegegeven aan vrees voor bovennatuurlijke invloeden, werd zijn geest zo verontrust en raakte zo makkelijk ontsteld dat als er ook maar iets ongewoons of buitengewoons gebeurde, hij dit onmiddellijk als een omen of voorteken beschouwde; zijn hof wemelde dan ook van de waarzeggers en priesters, die als taak hadden slachtoffers te brengen, reinigingshandelingen te verrichten en de toekomst te voorzeggen.”

Dit komt enigszins overeen met de situatie van dictators uit deze tijd, zoals Hitler, die voordat zij iets belangrijks ondernamen, eerst astrologen raadpleegden.

Verdere achteruitgang in persoonlijkheid

Ook in andere opzichten veranderde Alexander ten kwade. In het begin verdroeg hij ongunstige opmerkingen over hem en trachtte hij een onbevooroordeeld oordeel te vellen. Later echter begon hij valse beschuldigingen grif te geloven. Aangezien de instandhouding van zijn roem en reputatie het allerbelangrijkste in zijn leven was geworden, deelde hij met de grootste strengheid straffen uit. Toen men hem had doen geloven dat Philotas bij een aanslag op zijn leven was betrokken, liet Alexander hem terechtstellen. Daarna zond hij bericht naar Medië en liet hij ook Parmenio, de vader van Philotas, ter dood brengen. Dit gebeurde ondanks het feit dat er geen bewijs voor was dat Parmenio bij een samenzwering tegen Alexander was betrokken.

Een van de donkerste bladzijden in Alexanders leven was de moord op zijn vriend Clitus, die hij in een dronken bui doodstak. Arrianus merkt over dit incident op:

„[Alexander] toonde zich hierin de slaaf van twee ondeugden, door welke beide geen enkel zichzelf respecterend mens zich dient te laten overmeesteren, namelijk drift en dronkenschap.”

Alexander zag echter de laaghartigheid van zijn daad in. De meeste oude geschiedschrijvers vermelden (volgens Arrianus) dat Alexander zich er heel erg schuldig over voelde dat hij de moordenaar van zijn vrienden was geworden. Drie dagen lang lag hij zonder te eten of te drinken op bed. Uiteindelijk slaagden zijn vrienden erin hem weer wat te laten eten.

Naar verluidt heeft de sofist Anaxarchus Alexander getroost door hem te zeggen dat „wat door een groot Koning is gedaan, rechtvaardig geacht moet worden”. Arrianus zegt hierover:

„Naar mijn mening heeft [Anaxarchus] Alexander hiermee veel meer benadeeld dan de zorgen waardoor hij werd gekweld; . . . Het verhaal gaat namelijk dat Alexander zelfs van de mensen verlangde dat zij zich voor hem ter aarde bogen, aangezien de gedachte had postgevat dat Ammon zijn vader was in plaats van Philippus, en aangezien hij nu de gewoonten van de Perzen en de Meden nastreefde, zowel door de verandering van zijn gewaad als door de wijzigingen in zijn algehele levenswijze. Het schijnt hem niet aan ijverige vleiers ontbroken te hebben die hem hierin ter wille waren.”

Alexanders dorst naar roem schijnt dus uiteindelijk zijn meest onwenselijke karaktertrekken aan het licht te hebben gebracht.

De dood van Alexander

Na in India hevige veldslagen geleverd te hebben, werd Alexander in Babylon door koorts getroffen. De koninklijke dagboeken vermelden dat hij, hoewel hij reeds door de koorts was aangetast, tweemaal tot diep in de nacht met Medius heeft gedronken. Alexanders toestand ging steeds meer achteruit, hoewel hij ermee doorging de gebruikelijke slachtoffers te brengen. Ten slotte verloor hij zijn spraak.

De soldaten stonden erop Alexander te zien. Arrianus schrijft hierover, waarbij hij zijn commentaar baseert op de koninklijke dagboeken:

„Hij had zijn spraak reeds verloren toen de soldaten één voor één langs hem heen liepen; toch groette hij hen allen zonder uitzondering, terwijl hij zijn hoofd, hoewel met moeite, ophief en met zijn ogen naar hen gebaarde.”

Ongeveer twee dagen later stierf Alexander, na slechts tweeëndertig jaar en acht maanden geleefd te hebben. Het was precies zoals enige Indische wijzen hadden opgemerkt:

„O koning Alexander, ieder mens bezit slechts zoveel van de aarde als het stukje waarop hij staat; en u, die een mens bent als alle andere mensen, behalve dat u vol activiteit en meedogenloos bent, zwerft ver van uw huis over de gehele aarde, zelf in moeilijkheden verkerend en anderen in moeilijkheden brengend. Maar na betrekkelijk korte tijd zult u sterven en precies zoveel van de aarde bezitten als voor uw begrafenis nodig is.”

Hoewel Alexander zich prijzend over de woorden van deze wijze mannen had uitgelaten, heeft hij ze nooit ter harte genomen. Zijn eerzucht dwong hem ertoe met zijn veroveringsveldtocht door te gaan totdat zijn levenskracht geheel was uitgeput. In de dood had hij niets meer dan andere mensen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen