Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g74 8/2 blz. 8-9
  • Wat mag u verwachten?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat mag u verwachten?
  • Ontwaakt! 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Naar welke feiten men dient uit te zien
  • Het getuigenis van de levensvormen
    Ontwaakt! 1974
  • Evolutie op de terugtocht
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Soort
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wat zegt het fossielenverslag?
    Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?
Meer weergeven
Ontwaakt! 1974
g74 8/2 blz. 8-9

Wat mag u verwachten?

VOLGENS de evolutionisten is de mens het eindprodukt van een proces dat begon met levenloze chemische stoffen in de oceaan. Een doorsnee-beschrijving van deze gedachte volgt hieronder, zoals ze verscheen in Science World:

„Bepaalde geleerden zijn van mening dat de mens zo’n twee tot tien miljoen jaar geleden evolueerde uit een aapachtig wezen. Dit aapachtige wezen evolueerde hoogstwaarschijnlijk uit een apensoort van enkele miljoenen jaren daarvoor. De aap evolueerde uit een primitieve primaat, enigszins gelijkend op de moderne spitseekhoorn. Evenals alle andere zoogdieren ontwikkelde de spitseekhoorn zich uit een amfibie, die op zijn beurt evolueerde uit een vis. . . . De eerste tekenen van leven — eenvoudige eencellige organismen — ontwikkelden zich in de oceaan.”

Wat zegt de bijbel? Bij lezing van het eerste hoofdstuk van Genesis zult u bemerken dat er over God wordt gesproken als de Schepper van afzonderlijke soorten van levensvormen op aarde, die in de loop van een bepaalde tijd tot bestaan kwamen. Eerst waren er de planten, toen de vissen en vliegende schepselen, vervolgens de landdieren en ten slotte de mens.

Leert de bijbel evenwel dat God elke individuele plant en elk afzonderlijk dier rechtstreeks heeft geschapen? Neen, hij schiep slechts basissoorten. Binnen elke soort kon zich in de loop van duizenden jaren een grote vormenrijkdom ontwikkelen. Neem als voorbeeld de verschillende kattentypen die zich binnen de familie der katachtigen ontwikkelden, de verschillende honden in de familie der hondachtigen of de verschillende mensenrassen binnen de mensenfamilie.

Overigens kon volgens Genesis hoofdstuk één elke basissoort slechts nageslacht voortbrengen „naar haar soort”. Hoewel dus de variëteiten binnen een soort tot paring en verwekking van nageslacht konden komen, zou dat niet meer opgaan buiten de soort. De ene soort zou niet door kruising met een andere soort nakomelingen kunnen voortbrengen. Noch zou één bepaalde soort ooit kunnen veranderen in een andere soort. En dit zou zo blijven, ongeacht het verstrijken van welke lange tijdsperiode maar ook. Vissen zouden altijd vissen blijven, vogels altijd vogels, landdieren altijd landdieren, en mensen altijd mensen.

Naar welke feiten men dient uit te zien

Is de evolutie waar, dan dient het feitenmateriaal een geleidelijke verandering van de ene levenssoort in de andere te ondersteunen. Op zijn minst dienen hiervan enige blijken in de levensvormen thans, in het fossielenverslag, en mogelijk zelfs in het laboratorium en bij veldexperimenten te worden aangetroffen.

Is daarentegen de bijbel waar, dan mogen we geen verandering van de ene Genesissoort in de andere waarnemen. Een grote variatie binnen elke basissoort, prima, maar tussen de soorten onderling onoverbrugbare kloven, en dit zowel bij de huidige levensvormen als in het fossielenverslag. Bovendien dient het onmogelijk te zijn deze kloven tussen de basissoorten door middel van experimenten te overbruggen.

Is de evolutie waar, dan dienen levende en eens levende organismen beginvormen te vertonen van nieuwe structuren. Een overvloed van zich in verschillende ontwikkelingsfasen bevindende armen, benen, vleugels, ogen en andere organen plus beenderen dienen niet alleen in het fossielenverslag maar ook bij bepaalde levensvormen thans te worden opgemerkt — enige gedeeltelijk ontwikkelde structuren op zijn mist.

Tevens moet, als de evolutie waar is, aantoonbaar zijn dat leven uit zichzelf, spontaan, zonder enige hulp van buitenaf, tot ontwikkeling kan komen. Met hulp van buitenaf, zoals bij de experimenten van intelligente mens en met in gewikkelde apparatuur, zou het in feite zelfs nog veel makkelijker moeten gaan. Is daarentegen de bijbel waar, dan zou de totbestaankoming van leven of levenvoortbrengende organismen — afgezien van de schepping of de door God geregelde processen van de voortplanting — hetzij bij ongeluk of door tussenkomst van de mens, onmogelijk zijn; volgens de bijbel is slechts God de bron van het leven. — Ps. 36:9.

Met het oog op het feit dat de evolutie volgens zeggen begonnen is met de verandering van levenloze chemicaliën tot eencellige organismen, is dit een logisch punt om onze beschouwing te beginnen. Wat zijn de resultaten van vele tientallen jaren intensief speurwerk en onderzoek in de wereld van de cel?

[Illustratie op blz. 8]

Is de bijbel waar, dan mogen we een grote variatie binnen een Genesis-„soort” verwachten. In de familie der hondachtigen komen bijvoorbeeld vele verschillende variëteiten voor die onderling met elkaar gekruist kunnen worden. Kruisingen met andere „soorten”, zoals de familie der katachtigen, zijn evenwel niet mogelijk

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen