Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g74 8/6 blz. 21-24
  • Mijn leven als festivalzangeres in Afrika

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Mijn leven als festivalzangeres in Afrika
  • Ontwaakt! 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De aanvaarding en uitoefening van mijn „vak”
  • De bijbel verandert mijn man
  • Veranderingen in mijn eigen leven
  • Zegeningen door het dienen van Jehovah
  • Is het zo dat Jehovah’s Getuigen huwelijken kapotmaken?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Zingen was mijn lust en mijn leven
    Ontwaakt! 1976
  • Adviezen voor een gelukkig gezin
    Wat kun je leren uit de Bijbel?
  • Liefde en achting betonen als echtgenoot
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
Meer weergeven
Ontwaakt! 1974
g74 8/6 blz. 21-24

Mijn leven als festivalzangeres in Afrika

KUESIONOR, zo luidde mijn titel als beroepszangeres en -danseres in onze eigen Kissi-taal. Met die titel werd ik langzamerhand meer aangesproken dan met mijn gewone naam, Teewa. Ik was de vrouwelijke leidster van een zang- en dansformatie bestaande uit zeven dansers en zangers. Onze groep componeerde en schreef haar eigen liederen bij de dansen die ze bracht. We zongen en dansten begeleid door muziek van de chekelan (schelpmunten hangend aan een kalebas) en verschillende soorten drums. Onze muziek, dans en kleding was zowel opvallend als opwindend.

Een openbaar optreden leverde vaak het forse bedrag van $75 op — voor de bevolking waartoe wij behoren, een grote som geld, voor heel wat gezinnen zelfs meer dan het inkomen van twee of drie maanden. Onze groep was veelgevraagd op de festivals van de dorpen en steden in ons district, alsmede in de nabijgelegen Westafrikaanse landen.

Ik was pas getrouwd; mijn man had een bruidsschat of bruidsprijs aan mijn vader betaald. Een soort van huwelijkssluiting die in ons land heel normaal is, en waarbij het er weinig toe doet of het huwelijk wel of niet wettig bij het „Inlandse Hof” staat geregistreerd. Mijn ouders hadden mijn man ervan in kennis gesteld dat ik ceremonieel tot Kuesionor was gewijd en daar was hij niet erg gelukkig mee, kennelijk wetend wat voor druk leven ik zou krijgen, en dat er van een geregeld huwelijksleven weinig zou komen. Bovendien was mijn man kortgeleden begonnen met een studie uit de bijbel en bepaalde bijbelse beginselen die hij had geleerd, deden bij hem nog meer bedenkingen rijzen tegen mijn professionele zang- en dansactiviteiten op de festivals. Mijn gedachten en interesses lagen echter op een geheel ander dan godsdienstig vlak.

In onze gemeenschap is de invloed van ouders en tradities erg sterk. Mijn ouders hadden dus mede een stem in het kapittel. En ik was gelukkig volledig te mogen opgaan in mijn rol als Kuesionor. Overigens was ik nog erg jong toen ik trouwde, want, ziet u, het is in onze dorpen de gewoonte dat meisjes op een leeftijd van dertien à veertien jaar huwen.

De aanvaarding en uitoefening van mijn „vak”

De ceremonie waarmee ik officieel in het vak van Kuesionor werd ingewijd, was voor mij een groots gebeuren! Mijn ouders gaven de oudere vrouwen van het dorp de voorgeschreven hoeveelheid rijst, palmolie en cola-noten. Voorts stonden zij een geldsom af en schonken zes meter witte katoen — waarin ik tijdens de ceremonie gehuld was. De plechtigheid stond in het teken van veel plezier — er werd gezongen en gedanst met actieve deelneming van tal van dorpelingen onder het wakend oog van evenzovele toeschouwers.

Tegen de tijd dat ik naar het dorp van mijn man werd gebracht, om ons huwelijk tot een feit te laten worden, stond mijn actieve zang- en danscarrière op het punt een aanvang te nemen. Naarmate ik meer ervaring opdeed in mijn nieuwe beroep, was ik meer en meer op verre tournees van mijn man weg, soms wel vier maanden achtereen. Ondertussen had mijn echtgenoot besloten een tweede vrouw te nemen en daarmee onze verhouding tot een polygame relatie gemaakt.

Wat vond mijn man ervan dat ik zoveel weg was? Miste hij mij? Ik was daar toentertijd niet erg zeker van, maar wist wel dat hij met mijn manier van leven niet erg gelukkig was, zelfs al bracht ik na elke tournee grote sommen gelds mee. Maar enfin, zo dacht ik, hij heeft in elk geval mijn „medepartner” (zijn tweede vrouw) om voor hem te zorgen.

Op die festivaltournees vielen wel dingen voor waarop ik nu met schaamte terugzie. Dronkenschap en overspel waren wel de veelvuldigst voorkomende uitspattingen.

Eén seizoen kwam ik te laat van een tournee thuis om nog te kunnen meehelpen de grond van mijn mans boerderij in gereedheid te brengen voor het planten van de rijst, ons voornaamste gewas, hetgeen tot een heftige woordentwist en zelfs handgemeen leidde. Bij een andere gelegenheid sloeg hij me en stuurde me voor een korte tijd van huis weg.

De bijbel verandert mijn man

Onderwijl, tijdens deze hele verwikkeling van gebeurtenissen, kwam elke week een van Jehovah’s getuigen om met mijn man de bijbel te bestuderen. Zijn bezoeken begonnen een gunstige invloed te hebben op het denken van mijn man, wat zijn weerspiegeling scheen te vinden in een wat tolerantere houding jegens mij. Hij werd vriendelijker en zachter voor me en scheen het makkelijker te vinden over de dingen te praten die hij in zijn nieuwontdekte religie leerde.

Bijna alle dorpelingen in ons dorp waren animisten, zodat alles wat mijn echtgenoot me vertelde over de dingen die hij uit de bijbel leerde, mij zowel als anderen heel vreemd en nieuw in de oren klonk.

Maar het werkelijke keerpunt in mijn leven kwam op een dag toen mijn echtgenoot me bij zich riep en uitlegde dat hij uit de bijbel had geleerd dat een man slechts de echtgenoot van één vrouw mag zijn (1 Tim. 3:2, 12). Derhalve, zo zei hij, had hij besloten een van zijn vrouwen terug naar haar volk te zenden. Mijn hart zonk me in de schoenen, want mijn „medepartner” was jonger dan ik. Zou hij mij, de oudere vrouw, wegzenden, en zijn jongere vrouw houden? Mijn angst werd nog groter toen hij vervolgde met te zeggen dat het voor hem een moeilijke beslissing was geweest. Maar toen vroeg hij: „Wil jij met mij meegaan naar het Inlandse Hof om onze huwelijkspapieren te halen?”

Zo opgelucht was ik, dat ik onmiddellijk ja zei. Er doorstroomde mij zelfs een gevoel van opwinding bij het vooruitzicht naar het Inlandse Hof te zullen gaan om daar ons huwelijk officieel te laten bekrachtigen en registreren. Wat had mijn man tot deze belangrijke beslissing gebracht? Jehovah’s getuigen hadden hem uitgelegd dat als hij een echte christen wilde worden, zijn huwelijk wettig zou moeten worden geregistreerd. En daarvoor was meer nodig dan alleen maar de betaling van een bruidsschat. Bovendien was hem uitgelegd dat hij de ’vrouw van zijn jeugd’ diende te nemen, en dan ook haar alleen (Spr. 5:18). Derhalve zond hij zijn tweede vrouw terug naar haar volk.

Veranderingen in mijn eigen leven

De liefdevolle bejegening die ik van mijn man ondervond en het besef hem niet langer te hoeven delen met een andere vrouw maakte een diepe indruk op mij. Meer en meer begon ik hem als mijn eigenaar te respecteren.

Ik raakte daarnaast steeds minder enthousiast over mijn zangcarrière. Op een dag, het was midden in een grote festivaluitvoering, begon een vrouw zoiets te schreeuwen van: „We hebben hier christenen onder ons! Nooit zullen we hier iemand dulden die twee kanten op wil.” Natuurlijk was ik ontzettend ontdaan door deze uitlating, aangezien ik de enige vrouw in de menigte was die een christelijke man had. Vanwege dat incident bleef ik niet tot het eind van het festival. Daar, op dat moment, rijpte in mij het besluit me eens meer te gaan verdiepen in het geloof van mijn man.

Ik begon met hem mee te lopen naar de vergaderingen van Jehovah’s getuigen die op ongeveer vijftien kilometer afstand in een marktplaatsje werden gehouden. Alles kwam me op die vergaderingen zo vredig voor. Wat een contrast met het lawaai van chekelans, trommels en schreeuwende mensenstemmen op een werelds festival! Ik hoorde op die vergaderingen ook een geheel ander soort liederen zingen — liederen gebaseerd op bijbelse thema’s en tot lof van Jehovah. Ze werden gezongen in onze eigen taal, in woorden die voor mij iets gingen betekenen.

Ik begreep lang niet altijd alles wat er op die vergaderingen besproken werd, maar ik begon er heel graag heen te gaan. Op zekere dag verzocht ik mijn man na thuiskomst van zo’n vergadering mij niet langer „Kuesionor” te noemen. Ook ik had een beslissing genomen: mijn leven als festivalzangeres was ten einde.

De vrouwelijke leiders van ons dorp waren bijzonder ontzet over mijn besluit en veroordeelden me tot een geldboete omdat wat ik deed, tegen de plaatselijke tradities inging. De zaak werd bij de dorpsoudsten aanhangig gemaakt. Daarop stapte mijn man naar voren en hield ten behoeve van mij een vriendelijk maar ferm betoog, wat tot gevolg had dat de oudere mannen mij de geldboete kwijtscholden en me mijn vrijheid gaven. En hoe vrij voelde ik mij! Ik was nu vrij om samen met mijn man Jehovah te dienen.

Zegeningen door het dienen van Jehovah

Sinds mijn doop in 1972 heb ik geen ruzie meer met mijn man gehad. Het is een wonderbaarlijk getuigenis geweest voor buitenstaanders de veranderingen waar te nemen die Gods waarheid in ons heeft teweeggebracht. Ik heb het zingen en dansen op wereldse festivals volledig vaarwel gezegd, hoewel bepaalde personen die nog niet weten welk nieuwe standpunt ik heb ingenomen, me nog wel met mijn oude zangtitel aanspreken.

En tot mijn verbazing zijn nu ook enkele van mijn vroegere mannelijke collega’s eveneens lofzangers van Jehovah geworden! Een van hen, de oudste van onze voormalige groep, heeft ondanks veel tegenstand en spot de bijbelse waarheid aanvaard.

Spijt het mij deze beslissing te hebben genomen: niet langer als Kuesionor door het leven te gaan en voortaan Jehovah’s lof te zingen? Absoluut niet! Nadat ik verteld had dat ik mij aan Jehovah had opgedragen en niet langer een carrière als zangeres wilde nastreven, hoonde een medezangeres mij met de woorden: „Zul je dan net zoveel geld en kleren hebben als nu?”

Natuurlijk stond mijn besluit vast, en kon niets me er meer vanaf brengen. En wat is het resultaat geweest? Sinds mijn doop heb ik zoveel geluk ervaren: een huis waar vrede heerst, een goede man die van me houdt als zijn enige vrouw en die evenals ik Jehovah liefheeft, en niet te vergeten het voorrecht anderen te mogen helpen soortgelijke veranderingen in hun leven aan te brengen als mijn man en ik hebben gedaan.

En wat materiële dingen aangaat: die zijn niet zo belangrijk meer. Ik werk met mijn man samen op de boerderij, die in onze eerste levensbehoeften voorziet. En nu het zo gemakkelijk bij elkaar gezongen geld niet meer binnenstroomt, hoeven we ook niet meer voor wereldse vrienden en verre verwanten te zorgen, die het merendeel van ons geld opgebruikten. In plaats daarvan ervaren wij geestelijke zegeningen en voorspoed. Ik ben zo dankbaar het leven van Kuesionor vaarwel te hebben gezegd en een lofzanger van Jehovah te zijn geworden. — Ingezonden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen