Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g75 22/10 blz. 16-20
  • Ons ontzagwekkende heelal

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ons ontzagwekkende heelal
  • Ontwaakt! 1975
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het heelal doorvorsen
  • Ontzagwekkende grootte
  • Clusters van sterrenstelsels
  • Problemen voor menige geleerde
  • Uitdijend heelal?
  • Ons ontzagwekkende universum
    Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?
  • Ons ontzagwekkende heelal — Door toeval ontstaan?
    Ontwaakt! 2000
  • Hoe is ons heelal ontstaan? — De controverse
    Is er een Schepper die om u geeft?
  • Heeft het werkelijk een begin gehad?
    Ontwaakt! 1999
Meer weergeven
Ontwaakt! 1975
g75 22/10 blz. 16-20

Ons ontzagwekkende heelal

DUIZENDEN jaren reeds hebben mensen in verwondering en ontzag naar de sterrenhemel gestaard. Op een heldere nacht komt men als vanzelf onder de indruk van de schoonheid en majesteit der zichtbare sterren.

Zij die nadenken over wat zij zien, vragen zich vaak af: Wat bevindt zich „daarginds”? Hoe is het georganiseerd? Heeft het een eind? Hoe is het ontstaan?

Het heelal doorvorsen

Thans is er meer over het universum bekend dan ooit. In de laatste tientallen jaren zijn er allerlei soorten van instrumenten uitgevonden om geleerden bij het speuren naar antwoorden te helpen.

Er zijn meer krachtige optische telescopen om de sterren te bekijken en te fotograferen. Nieuwere en grotere radiotelescopen vangen de radiogolven op die ons vanuit de ruimte bereiken, terwijl ook moderne instrumenten die het licht en de warmtestraling van sterren analyseren, thans algemeen toepassing vinden.

Daarnaast hebben de geleerden nog de beschikking over radar en over kunstmatige satellieten. Deze zijn nuttig voor onderzoekingen in verband met ons nabijgelegen zonnestelsel, dat wil zeggen, onze zon, de planeten en hun manen.

Via al deze bronnen heeft ons een stroom van gegevens bereikt, met daaraan gekoppeld een even zo massale hoeveelheid theorieën. Daardoor is een aantal dingen komen vast te staan. Onder andere dat het universum veel en veel ontzagwekkender is gebleken dan iemand ooit had kunnen vermoeden; de immense grootheid en ingewikkeldheid ervan verbijstert elkeen die zich in een studie ervan verdiept. Wat de mens nu leert, aldus het tijdschrift National Geographic „doet hem verbluft staan”.

Veel oude theorieën over het heelal zijn tot schamele benaderingen gedegradeerd, of zoals de Geographic het onder woorden bracht: „Opwindende nieuwe inlichtingen die ons nu in een niet aflatende stroom overspoelen, slaan al onze ideeën over het heelal de bodem in.”

Soms worden echter nieuwe brokstukjes informatie gebruikt als basis voor een nieuwe theorie, die overigens niet dichter bij de waarheid hoeft te staan dan de theorie die ze vervangt. „Er is aan de wetenschap iets fascinerends. Een klein beetje feitenmateriaal levert een massale hoeveelheid gissingen op”, aldus een oude uitspraak waaraan Dr. J. Van Allen van de universiteit van Iowa onlangs nog eens herinnerde.

Nog iets wat duidelijk aan het licht treedt, is hoe weinig geleerden eigenlijk met zekerheid omtrent het heelal weten. Hoe uitgebreid ook hun waarnemingen, foto’s en andere gegevens zijn, zij geven steeds toe nog slechts het oppervlak beroerd te hebben van alle kennis die het heelal nog verbergt. Dat dient ons nederig te stemmen en ons respect voor de Schepper van een dergelijk ontzaginboezemend samenstel te vergroten.

Ontzagwekkende grootte

Het is nog maar vijftig jaar geleden dat sterrenkundigen die bij het nemen van hemelfoto’s soms wat wazige, wolkachtige formaties op hun foto’s hadden gekregen, aannamen dat dit nabijgelegen gaswolken waren. Maar toen er grotere en nauwkeuriger telescopen in gebruik kwamen, bleken die „gaswolken” iets veel groters en indrukwekkenders te zijn — namelijk complete sterrenstelsels.

Deze zogenaamde extragalactische sterrenstelsels zijn grote roterende massa’s bestaande uit sterren, gas en stof. Ze worden ook wel „eiland-heelallen” genoemd, en elk ervan is inderdaad een heelal op zich. De zon, de aarde en de overige planeten vormen slechts een gering onderdeel van ons eigen galactische stelsel, dat ook wel het „Melkwegstelsel” wordt genoemd. Deze naam is afgeleid van het Griekse woord galaxias, dat „melkweg” betekent.

Ons Melkwegstelsel is een sterrenstelsel van slechts gemiddelde grootte. Toch bevat het de immense hoeveelheid van honderd miljard sterren, alsmede de planeten van ons zonnestelsel en ander materiaal zoals gas en stof. De diameter is zo groot dat wanneer u met de snelheid van het licht zou kunnen reizen — 299.793 kilometer per seconde — het u toch nog 100.000 jaar zou kosten om van het ene eind naar het andere te komen! Hoeveel kilometer is dat? Wel, het licht legt per jaar een afstand van ongeveer 9,5 biljoen kilometer af; dit vermenigvuldigen we met 100.000 en we hebben het antwoord: ons melkwegstelsel heeft een diameter van bijna een triljoen kilometer! Dat is het getal één gevolgd door achttien nullen.

Het is voor de menselijke geest bijna onmogelijk om zich van zulk een omvang en afstand een voorstelling te vormen. En toch is dat slechts het begin van wat er „daarginds” is. Nog verbijsterender is het feit dat er nu zoveel sterrenstelsels zijn opgespoord dat ze ’even gewoon zijn geworden als grassprietjes in een weiland’. Een gangbare schatting van hun aantal is honderd miljard. Nee, geen honderd miljard sterren, maar honderd miljard sterrenstelsels! elk bestaande uit miljarden hemellichamen.

Een idee van hoe talrijk sterrenstelsels zijn, krijgt men bij het lezen van een verslag dat is uitgegeven door geleerden die gebruik maken van de grote Hale-telescoop op Mount Palomar, in de Amerikaanse staat Californië, met een diameter van ruim 5 meter. Zij onderzochten de hemelruimte in het kleine gebied dat wordt omsloten door de „romp” van het bekende sterrenbeeld de „Grote Beer”, tot zover de telescoop reikte. Hoeveel sterrenstelsels ontdekten zij, denkt u? Als u de volgende maal op een heldere avond buiten bent en naar de romp van de „Grote Beer” kijkt, bedenk dan dat er in dat kleine gebied aan de hemel ongeveer één miljoen sterrenstelsels zijn waargenomen!

Hebben de geleerden met al hun onderzoekingen al het „eind” of de „uiterste grens” van het universum ontdekt? Nee, dat hebben zij niet. Hoewel ze met steeds krachtiger instrumenten dieper en dieper in het heelal zijn doorgedrongen, kunnen zij nog geen eind bespeuren aan de reusachtige uitgestrektheid van de hemelen. Maar over de sterrenstelsels zijn ze iets unieks te weten gekomen.

Clusters van sterrenstelsels

De miljarden sterrenstelsels liggen niet willekeurig in het heelal verspreid. Integendeel, ze zijn gerangschikt in duidelijk afgebakende groepen, „clusters” genaamd, waarvan er reeds duizenden zijn waargenomen en gefotografeerd.

Sommige clusters bevatten slechts een paar sterrenstelsels. Ons Melkwegstelsel bijvoorbeeld maakt deel uit van een cluster bestaande uit ongeveer twintig sterrenstelsels. In deze lokale groep bevinden de twee dichtstbijgelegen sterrenstelsels zich op minder dan 200.000 lichtjaren van ons vandaan; beide zijn ze genoemd naar de ontdekkingsreiziger Ferdinand Magelhaens. Een andere „naaste” buur kan men op een heldere nacht zonder telescoop in het sterrenbeeld Andromeda waarnemen. Het is een spiraalvormig sterrenstelsel, net als ons Melkwegstelsel, en is ongeveer drie miljoen lichtjaren van ons verwijderd.

Andere clusters bestaan uit duizenden sterrenstelsels. Eén ervan is op ongeveer 100.000.000 lichtjaren van de aarde gelegen, in de richting van het sterrenbeeld Coma Berenices. Die ene cluster omvat ongeveer 10.000 afzonderlijke sterrenstelsels!

De afstand tussen de sterrenstelsels binnen een cluster kan variëren van enkele honderdduizenden lichtjaren tot een paar miljoen lichtjaren. De afstand tussen de clusters onderling is soms nog een factor honderd groter.

Problemen voor menige geleerde

De grootte van het heelal is dus werkelijk ontzagwekkend. Maar evenzo kan dat gezegd worden van de unieke verdeling van de sterren in sterrenstelsels en clusters van sterrenstelsels. Zulk een superieure organisatie doet een Organisator vermoeden. Al die hemellichamen zijn bovendien onderworpen aan specifieke natuurkundige wetten. Dat suggereert een Wetgever. En op aarde is aan tal van speciale levensvoorwaarden voldaan, hetgeen het bestaan suggereert van een intelligente Levengever. In een commentaar hierop stond in het tijdschrift Science News:

„Het heelal dat wij om ons heen zien, doet zich aan ons voor als uniek, en blijkt bovendien, wanneer men het een weinig gaat bestuderen, zeer bijzondere eigenschappen te bezitten zonder welke wij niet zouden kunnen bestaan. . . . en deze schijnen buitengewoon speciale beginvoorwaarden te vereisen.

Ook de natuurkundige wetten die in ons heelal gelden, blijken zeer bijzonder van aard te zijn.”

Deze dingen verbijsteren evolutionaire en atheïstische geleerden. Zij menen dat het heelal uit zichzelf is „geëvolueerd”, zonder tussenkomst van een Opperste Organisator, Wetgever en Levengever.

Maar dat is in strijd met de redelijkheid en onze ervaring. Achter elke organisatie staat een organisator. Elke wet heeft een wetgever. Elk levende organisme op aarde heeft een ouder. Zouden dan ook niet de veel ingewikkelder organisatie en wetten van het universum, alsook het leven op aarde, van een Organisator, Wetgever en Levengever afkomstig zijn? In een artikel in het tijdschrift Scientific American stond de opmerking:

„Wanneer wij het heelal doorvorsen en de vele natuurkundige en astronomische toevalligheden vaststellen die tot ons welzijn hebben samengewerkt, dan lijkt het er bijna op dat het heelal in een of ander opzicht geweten moet hebben dat wij kwamen.”

Hoe meer men over het heelal leert, hoe duidelijker aan het licht treedt dat het volgens een bepaald ontwerp is opgebouwd, hetgeen een Ontwerper vereist. Hierover stond in Science News:

„Een beschouwing hiervan verontrust de kosmologen, omdat het lijkt alsof zulke bijzondere en precieze omstandigheden nauwelijks bij toeval tot bestaan kunnen zijn gekomen. Eén manier om het probleem te benaderen is te zeggen dat het in zijn geheel is bedacht en dit dan aan Goddelijke Voorzienigheid toe te schrijven.”

Zijn de meeste geleerden daartoe bereid? Nee, maar nederige mensen wel. Zij erkennen dat zulk een grootsheid, zo’n precisie, zo’n orde en zulke unieke levensvoorwaarden nooit bij toeval tot bestaan kunnen zijn gekomen, maar dat ze het produkt van een superieure geest zijn.

Het bijbelboek Jesaja verklaart dienaangaande: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept.” Ja, het is de Almachtige God Jehovah. — Jes. 40:26.

Uitdijend heelal?

Aangezien veel astronomen niet in een God geloven die het heelal beheerst, heeft dit tot strijdige theorieën over de aard en de toekomst ervan geleid.

In 1929 veronderstelde de astronoom E. Hubble dat het heelal constant aan het uitdijen was. En ook latere waarnemingen van andere astronomen schenen te bevestigen dat de clusters van sterrenstelsels zich van elkaar verwijderden. Deze theorie leek een duidelijke ondersteuning te vormen van de gedachte dat het universum met een „big bang”, een oerexplosie van opgehoopte materie, tot ontstaan is gekomen, en zich vanuit het punt van de explosie steeds verder heeft uitgedijd.

Sommige astronomen hebben het vermoeden uitgesproken dat de expansiesnelheid nu iets aan het afnemen is. Zij geloven dat de uitdijing uiteindelijk zal ophouden en dat de zwaartekracht dan de overhand zal krijgen en de sterrenstelsels naar elkaar toe getrokken zullen worden, naar het punt waar alles begonnen is, en daar weer tot een grote massa materie zullen samensmelten. Dan zal volgens hun theorie deze materie opnieuw uiteenspatten met een „oerexplosie” — een proces dat zich volgens sommigen telkens zal herhalen, zodat het heelal in „pulserende” toestand blijft verkeren. Hoeveel tijd is er bij een dergelijke gang van zaken betrokken? Naar men rekent, ongeveer tachtig miljard jaar voor elke cyclus — veertig miljard jaar om uit te dijen en veertig miljard jaar om in te krimpen.

Hoe deugdelijk zijn dergelijke berekeningen? Zoals wordt toegegeven, zijn het slechts gissingen. Geleerden weten niet wat er in de toekomst gaat gebeuren. Hun instrumenten schijnen weliswaar aan te geven dat het heelal uitdijt — en ook dat daarin een lichte vertraging is gekomen. Toch zou het met het oog op het herhaald verwerpen van vroegere theorieën dwaas zijn om te geloven dat zulke moderne theorieën nu de absolute waarheid verkondigen.

De geleerden zijn het er namelijk ook over eens dat de hoeveelheid materie die het heelal bevat, nauwelijks voldoende lijkt om de grote aantrekkingskracht te verschaffen die nodig zou zijn om de vertraging, de stilstand en uiteindelijk de omkering te veroorzaken van de uitdijing die thans, naar men meent, plaatsvindt. Als dat inderdaad niet voldoende is, zullen de clusters van sterrenstelsels voor eeuwig uit elkaar blijven snellen, iets wat trouwens ook veel astronomen betogen.

Toch is het volgens Dr. J. Gunn van het Californische Instituut voor de Technologie ook al lang een bekend feit dat er evenmin voldoende materie voorhanden is om de benodigde aantrekkingskracht te leveren voor het bijeenhouden van de sterrenstelsels in clusters. Elke cluster had dus reeds lang in zijn afzonderlijke sterrenstelsels uiteen moeten vallen. Elk sterrenstelsel had reeds lang van de andere in zijn groep moeten wegdrijven. Maar dat is, zoals blijkt, niet gebeurd, want nog steeds zijn ze in clusters gegroepeerd.

Het is duidelijk dat ondanks het vele dat men reeds te weten is gekomen over het ontzagwekkende heelal waarin wij leven, er nog veel meer is dat zich in nevelen hult. De theorieën komen en gaan. Wat gisteren „zeker” was, staat vandaag op losse schroeven. Zo verklaarde dan ook de New York Times na een recent gehouden congres van sterrenkundigen: „Zoals uit de toespraken hier wel duidelijk is geworden, bestaat er nog geen overeenstemming omtrent de aard van de kosmos.” En het tijdschrift Science News concludeerde: „Samenvattend kunnen we zeggen dat de kosmologie nog bij lange na geen vaststaande wetenschap is (als we al kunnen hopen dat ze dat ooit zal worden). Waarneming, theorie en argument blijven elkaar verdringen.”

De fout die aan bijna alle huidige theorieën kleeft, is dat ze de Schepper en zijn voornemen buiten beschouwing laten. Moeten wij geloven dat de liefdevolle Schepper zulk een ontzagwekkend heelal zou scheppen en met uitgebreide zorg de aarde voor menselijke bewoning gereed zou maken, en dan zou toelaten dat dat alles bij een massale ineenstorting van het heelal verloren zou gaan? Dat is in geen enkel opzicht te rijmen met zijn opgetekende voornemen. Gods Woord verklaart dat ’Degene die de aarde stevig heeft bevestigd’, haar „niet louter voor niets heeft geschapen”, maar „haar ter bewoning geformeerd heeft”. — Jes. 45:18.

[Illustratie op blz. 17]

HET MELKWEGSTELSEL

(Ons zonnestelsel)

Ons zonnestelsel lijkt reusachtig groot, maar is slechts dwergachtig klein wanneer we het zien in de totaliteit van ons Melkwegstelsel. Er zijn miljarden sterrenstelsels gelijk ons Melkwegstelsel

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen