Mogen wij u voorstellen: de kever-gezondheidsdienst
WIE stelt het niet op prijs iemand te hebben die alles schoonmaakt? Hygiënische verzorging bevordert een aangename en gezonde levenssfeer. Wel, denk dan ook eens aan een hardwerkende, efficiënte gezondheidsdienst, die ontelbare miljarden werknemers telt en geen stakingen of werkgeschillen kent! De kever-gezondheidsdienst! Elke arbeider is goed toegerust voor zijn taak en beschikt over uitstekend gereedschap. Zelfs lang voordat de mens op aarde was, beoefenden de aaskevers al hun belangrijke werk.
Tweehonderd en dertig verschillende soorten aaskevers maken deel uit van deze over de gehele aarde verspreide gezondheidsdienst. De meeste van hen en hun larven voeden zich met dode dieren. Hun spijsverteringsstelsel verandert een groot deel van het geconsumeerde in chemische verbindingen die planten kunnen opnemen.
Aaskevers verschillen aanzienlijk in grootte. Terwijl sommige soorten bijna 4 centimeter lang worden, zijn andere nauwelijks waarneembare spikkels. Over het algemeen bedraagt hun lengte 1,3 centimeter.
Het lichaam en de vleugels van aaskevers zijn plat en buigzaam, zodat zij in staat zijn onder dode dieren te kruipen. Hun larven zijn eveneens plat. Bovendien zijn deze graafkevers goed toegerust met graafklauwen, terwijl bepaalde soorten zelfs zo zorgvuldig te werk gaan, dat wetenschapsmensen ze gebruiken om tere skeletten te reinigen.
Een ontmoeting met een vertegenwoordiger van de kever-gezondheidsdienst
Wanneer we onze aandacht op één lid van de kever-gezondheidsdienst vestigen, namelijk de doodgraver, krijgen we enig idee van het verbazingwekkende werk dat de aaskever verricht.
De minder dan 2,5 centimeter lange doodgraver is zwart en heeft grote bandvormige oranje-gele vlekken op zijn dekvleugels. Zonder aarzelen neemt deze kever een verscheidenheid van graafwerkzaamheden op zich. Altijd in samenwerking met een andere kever, begraaft hij gewoonlijk kleine dieren — dode muizen, padden, vissen en vogels. Maar het kan ook wel eens gebeuren dat hij de begrafenis van ratten, honden en katten op zich neemt.
Geleid door zijn uitstekende reukvermogen, vliegt de doodgraver door de duisternis van de nacht en landt naast het dode lichaam van een of ander dier. Met zijn sprieten raakt de kever verschillende delen van het karkas aan en gaat dan aan de slag. Al spoedig komt er een tweede kever, een vrouwtje, op het toneel. Beide werken nu samen bij het begrafeniswerk. Door instinct gedreven, geven ze het zelfs niet op wanneer er zich moeilijkheden voordoen.
Eén proefnemer legde een dode muis in de takken van een struik, een stukje boven de grond. De twee doodgravers klommen in de struik en maakten de muis los uit zijn takkenbelemmering en begonnen, nadat hij op de grond was gevallen, onmiddellijk aan de begrafenis.
Maar als een dier nu op een plaats ligt die voor begraven ongeschikt is? Een dode muis kan bijvoorbeeld op de rand van een verharde weg liggen. Eerst zullen de kevers proberen een gat in het cement te graven. Bemerken ze dat dat niet lukt, dan zullen ze de dode muis naar een geschiktere begraafplaats transporteren, waarbij zij een dood dier wel over een afstand van drie meter kunnen verschuiven. Hoe?
De doodgraver gaat op zijn rug liggen en duwt het karkas met zijn sterke pootjes de hoogte in. Naarmate de kever verder onder de muis schuift, begint het dode lichaam te wankelen. Dan, met een geweldige fietsbeweging, schuift de doodgraver de muis naar voren, misschien wel 1,3 centimeter. Deze procedure wordt herhaald, net zo lang totdat het dode dier op een geschikte begraafplek ligt. Terwijl het mannetje op zijn rug ligt en met zijn poten aan het duwen is, houdt het vrouwtje zich bezig met het verwijderen van twijgen en kiezelsteentjes die in de weg kunnen liggen.
Nadat de dode muis naar een geschikte plek is verhuisd, kruipen de doodgravers helemaal onder het dode lichaam en beginnen met hun kop en poten te graven. Langzaam zakt de muis in de grond, terwijl de losse aarde zich op het lichaam ophoopt. Nadat het graafwerk klaar is, graven de doodgravers een gang waarin het vrouwtje haar eieren kan leggen. Totdat de eieren uitkomen, voeden de volwassen doodgravers zich met het karkas, terwijl de uitgekomen larven gedeeltelijk met voorverteerd voedsel van de ouders worden gevoed. Wanneer voor de larven het moment is aangebroken om in volwassen kevers te veranderen, maken de ouders zich gereed voor vertrek, kruipen boven de grond en vliegen weer weg.
Ja, de aaskevers vormen een opmerkelijke gezondheidsdienst. Wie moeten we de eer geven voor hun belangrijke werk? De Schepper, Jehovah God, natuurlijk. Hoe zou blind toeval ooit deze wonderbaarlijke kever-gezondheidsdienst hebben kunnen voortbrengen?