Euthanasie — Wat zeggen juristen erover?
Door Ontwaakt!-correspondent op de Filippijnen
STELT u zich een man voor van 80 jaar, die van zijn arts te horen krijgt dat hij aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Hem wordt verteld dat zijn toestand achteruit zal gaan. Hij zal steeds meer pijn krijgen en zijn organen zullen geleidelijk hun functies staken. Met geneesmiddelen zal zijn lijden wel enige tijd kunnen worden verlicht, maar in de laatste stadiums zal hij toch tot het moment van zijn dood folterende pijn lijden. En nadat die pijn begint, kan de dood nog wel maanden op zich laten wachten.
De patiënt tekent dan een document waarin hij zijn arts officieel verzoekt hem een injectie toe te dienen voor een snelle dood wanneer de pijn ondraaglijk wordt. Een dergelijke daad wordt aangeduid als euthanasie (afgeleid van het Griekse woord voor „zachte dood”). „Actieve” euthanasie duidt op het verhaasten van de dood door het aanwenden van vergif of andere middelen. „Passieve” euthanasie is het afzien of niet meer voortzetten van een „buitengewone” behandeling bij een persoon in het eindstadium van zijn ziekte, wiens dood door de behandeling toch slechts voor een korte tijd uitgesteld zou worden.
Tot voor kort zouden de meeste artsen verzoeken om euthanasie waarschijnlijk hebben afgewezen. De afgelopen tijd schijnt er echter in bepaalde kringen een verandering van standpunt te komen. Een Zweedse inspecteur van de volksgezondheid heeft onlangs aanbevolen een „zelfmoord-kliniek” te openen, waar bejaarden, ernstig zieken en andere ongelukkige personen om „sterfhulp” zouden kunnen vragen. Velen hebben zich ten gunste van euthanasie uitgesproken.
Een interessante „proefrechtspraak”
Maar als een arts er nu mee instemt euthanasie te verrichten? Zou de arts dan op beschuldiging van moord of doodslag voor het gerecht kunnen worden gedaagd? De arts zal redeneren dat hij alleen maar iemand uit een afschuwelijk lijden heeft geholpen, die duidelijk toch al aan het sterven was. Volgens de wetten van de meeste landen staat zo’n handeling echter gelijk aan moord. Dienen die wetten te worden veranderd?
Deze kwestie was een onderwerp van discussie op een recente Wereld-Wetsconferentie in Manila, op de Filippijnen, welke werd bijgewoond door juristen van over de gehele wereld. De conferentie stond onder het thema: „Internationale wettelijke bescherming van de mensenrechten.” Een van de rechten die speciale nadruk ontving, was „het recht om te sterven”. Dat wil zeggen, het recht om de dood te eisen ten einde pijn en lijden te voorkomen. De conferentie verschafte een goede gelegenheid om te zien hoe juridisch geschoolde mensen denken over een zo emotioneel geladen zaak.
Euthanasie werd behandeld in de vorm van een proefrechtspraak, waarbij de argumenten draaiden om de denkbeeldige man die aan het begin van dit artikel werd genoemd. Drie advocaten, een uit Israël, één uit Bangla Desh en één van de Filippijnen, zouden een pleidooi houden voor in totaal vijf rechters, afkomstig uit Canada, de Filippijnen, Senegal, Tanzania en Thailand. De juristen die zich als advocaat voor of tegen euthanasie moesten uitspreken, zouden daarbij uitgaan van het geval van de 80-jarige man. En dan zouden de rechters een vonnis vellen.
„Ja” onder voorbehoud
Twee van de drie advocaten spraken zich uit ten gunste van actieve euthanasie, hoewel onder voorbehoud. Syed Ishtiag Ahmed, een veteraan in het recht uit de moslimstaat Bangla Desh, meende dat in de beschreven omstandigheden aan het verzoek van de man moest worden voldaan. Naar zijn mening moest euthanasie worden toegestaan, mits ervan kon worden uitgegaan dat de prognose van de dokter gegarandeerd onfeilbaar was, mits de patiënt absoluut bekwaam was om een dergelijk verzoek te doen, en mits er een bepaalde manier zou bestaan om de mate van pijn die de patiënt zou lijden, vast te stellen.
Niettemin was Ahmed van mening dat in de praktijk maar moeilijk aan bovengenoemde voorwaarden zou zijn te voldoen. En hij dacht ook dat wanneer euthanasie eenmaal wettelijk werd goedgekeurd, het onmogelijk zou zijn gevallen van misbruik te voorkomen.
Deze advocaat uit Bangla Desh wees er ook op dat het wat zijn land betreft wat voorbarig was om te spreken over het „recht om te sterven” wanneer er daar nog zovelen zijn die niet eens andere en veel fundamentelere rechten genieten: het recht op voedsel, onderwijs, medicijnen, enzovoort. Zo vroeg hij bijvoorbeeld: Wat te doen in het geval van iemand die stervende is aan een pijnlijke ziekte waarvoor wel geneesmiddelen bestaan, maar die hij vanwege zijn armoede niet kan bekostigen? Moet er euthanasie plaatsvinden omdat hij te arm is om voor een behandeling te betalen? En wat valt er dan te zeggen over degenen die geestesziek zijn of niet bij bewustzijn, en daardoor niet persoonlijk om een vlugge dood kunnen verzoeken?
Sommige rechtbanken toegeeflijk
De Israëlische hoogleraar in het recht, Amos Shapira, gaf toe dat op grond van de huidige Israëlische wetgeving actieve euthanasie waarschijnlijk als moord zou worden beschouwd, waarop een straf staat van levenslang. Aan de andere kant echter blijken de rechtbanken in Israël zich mild en niet afwijzend tegenover euthanasie op te stellen.
Een Israëlische vrouw die haar zwaar achterlijke kind van drie jaar doodde door barbituraten in zijn eten te doen, werd tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld, wat later nog door de president van het land werd verminderd tot vier maanden. In een ander geval ging het om een 37-jarige man met ongeneeslijke kanker. Langzamerhand kreeg hij steeds meer pijn tot hij zijn moeder smeekte een eind aan zijn lijden te maken. Op een nacht schoot ze hem dood in zijn slaap. Door de rechtbank werd zij schuldig bevonden aan doodslag (geen moord) en tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld. De uitvoering van de straf werd uitgesteld, in de hoop dat ze van de president gratie zou krijgen. Aangezien de Israëlische gerechtshoven dus aarzelen om de bestaande wetgeving in deze gevallen volledig toe te passen, pleitte professor Shapira voor een hervorming van de wet met betrekking tot euthanasie.
De joodse religieuze wet
Professor Shapira wees er echter ook op dat de toenemende dulding van euthanasie niet in overeenstemming is met de joodse religieuze wet. Hij haalde de volgende woorden aan van rabbijn J. D. Bleich: „In de joodse wet en morele leer staat de waarde van het menselijk leven boven alles en gaat het behoud ervan vrijwel alle andere overwegingen te boven.” Een andere rabbijn, M. D. Tendler, schreef: „Iemand in extremis [d.w.z. stervende] geniet de volledige bescherming van de wet; een verkorting van zijn leven door iemand anders, is een daad van moord.” Doktoren mogen zelfs de sabbat schenden om het leven van een ernstig zieke patiënt te verlengen.
Maar als iemand nu beslist stervende is, en er geen hoop op herstel bestaat? In zo’n geval vereist de joodse wet niet dat een arts het stervensproces onnodig verlengt. De speciale Hebreeuwse uitdrukking voor iemand die in doodsstrijd verkeert, is goses. De rabbijnen in de oudheid gingen van het standpunt uit dat hoewel er elke poging in het werk gesteld moest worden om een ziek persoon te genezen of te vertroosten, het stervenslijden van een goses niet kunstmatig verlengd diende te worden.
Een afwijkende stem
De derde advocaat, de Filippijnse jurist en voormalige senator Ambrosio Padilla, handhaafde het standpunt dat actieve euthanasie onder elke omstandigheid onjuist was. Hij stelde dat het verzoek van een patiënt om te sterven, ongeacht zijn lichamelijke toestand, neerkwam op zelfmoord. En als de dood wordt teweeggebracht zonder medeweten van de patiënt, dan is dat doodslag, aldus Padilla. Hij betoogde dat het leven een gave van God is en dat mensen niet het recht hebben het te vernietigen. Volgens de mening van Padilla zou men zichzelf in de plaats van God stellen wanneer men een eind aan een leven zou maken.
Bovendien wierp deze Filippijnse jurist de vraag op wie werkelijk kan garanderen dat de veronderstelling waarvan men in het besproken geval uitging, namelijk dat de 80-jarige man beslist zou sterven, zonder hoop op herstel, voor honderd procent zeker was. Het is een bekend feit dat soms „ongeneeslijk” zieke personen op onverklaarbare wijze herstellen. En daar komt nog bij dat door de snelle vorderingen van de medische wetenschap een ziekte die nu ongeneeslijk is, morgen wellicht wel genezen kan worden. Padilla meende echter niet dat een stervende patiënt door een ongewone of vreemde behandeling kunstmatig in het leven gehouden moest worden.
De rechters beslissen
Na alle argumenten te hebben aangehoord, trokken de vijf rechters zich terug om de zaak te overwegen. Twee dagen later kwamen zij met hun uitspraak. Hoewel het hun niet bekend was of er in het internationale recht een bepaling was die het probleem rechtstreeks dekte, luidde hun weloverwogen mening dat de man de gelegenheid geboden moest worden „in waardigheid te sterven, en dat zijn verzoek moest worden ingewilligd”.
Dit is een voorbeeld van de wijze waarop advocaten en rechters in deze tijd denken over euthanasie. Hoe dienen christenen euthanasie te bezien? Wel, degenen die hun leven wensen te richten naar bijbelse beginselen, zullen uit achting voor Gods zienswijze ten aanzien van de heiligheid van het leven, uit achting ook voor hun eigen geweten en in gehoorzaamheid aan de wetten van de overheid, nooit hun toevlucht nemen tot actieve euthanasie. — Ex. 20:13; Num. 35:20, 21; Rom. 13:1, 5; 1 Petr. 3:16.
Als er echter duidelijke bewijzen zijn dat de dood onvermijdelijk en ophanden is, dan vereist de Schrift niet dat er buitengewone (en misschien kostbare) methoden worden aangewend om het stervensproces te verlengen. In zo’n geval zou het geen overtreding zijn van Gods wet het stervensproces ongestoord zijn verloop te laten hebben. Men moet echter wel bijzonder voorzichtig zijn voor men beslist dat er voor een patiënt geen enkele hoop op herstel meer bestaat.a
[Voetnoten]
a Voor een vollediger bespreking van de bijbelse zienswijze met betrekking tot euthanasie verwijzen we u naar de Ontwaakt! van 8 augustus 1974, blz. 27-29.
[Kader op blz. 6]
Goed of fout
’Euthanasie moet worden toegestaan mits er een bepaalde manier zou bestaan om de mate van pijn die de patiënt zou lijden, vast te stellen.’ — Ahmed
’Men zou zichzelf in de plaats van God stellen wanneer men een eind aan een leven zou maken — het is dus onder elke omstandigheid onjuist.’ — Padilla