De bijbel — Slachtoffer van barbaarse aanvallen
HOE zou u een boek kunnen vernietigen? Dat kan op verschillende manieren. Beschouw om dit te illustreren eens hoe u de vreugde kan worden ontnomen van een glas zuiver water te genieten. Iemand zou (1) een grote steen kunnen nemen en het glas kunnen verbrijzelen of (2) eenvoudig wat vuil of andere onzuiverheden in het water kunnen doen waardoor hij de inhoud verandert.
Een soortgelijke tweevoudige aanval dreigde de bijbel een dodelijke slag toe te brengen. Een hevige aanval tegen het boek zelf werd gecombineerd met pogingen om met de inhoud te knoeien, zijn boodschap te veranderen. Elk van beide pogingen zou in geval van succes het boek waardeloos maken en het bewijs leveren dat God niet in staat is zijn eigen Woord te bewaren.
Maar waarom?
U vindt het misschien erg vreemd dat de bijbel zo’n intense tegenstand heeft ondervonden. Waarom zou iemand een boek dat hoge morele beginselen en liefde onderwijst, willen vernietigen? Vaak hebben trouwens degenen die het ergst tegen de bijbel te keer zijn gegaan, beweerd dat zij dat boek zeer liefhadden. Het lijkt er haast op alsof een of andere macht die hoger is dan mensen, de aangelegenheden manoeuvreerde.
Dit is precies wat de bijbel laat zien. Daarin wordt getoond dat er een goddeloos geestelijk schepsel bestaat dat alles in het werk zal stellen om te verhinderen dat Gods Woord ontvankelijke harten bereikt. Ongetwijfeld heeft deze tegenstander van God, Satan de Duivel, het hele komplot om de bijbel te onderdrukken ontworpen en gevoed. — 2 Kor. 4:4.
Natuurlijk kunnen er lezers zijn die bezwaar maken tegen een dergelijke gevolgtrekking. Maar welke andere verklaring is er voor de aanhoudende strijd die er door de eeuwen heen is geweest om de gewone man te verhinderen of te ontmoedigen de bijbel te gebruiken en dat boek zo tot een levende kracht in zijn leven te maken? Geen ander boek in de geschiedenis is het voorwerp van zulke langdurige aanvallen geweest.
Niets ontziende aanval in het Romeinse Rijk
Hoewel christenen al jarenlang door Rome vervolgd werden, kwam de eerste aanval tegen hun heilige geschriften in het jaar 303 G.T. Keizer Diocletianus verordende toen dat alle christelijke boeken ingeleverd en verbrand moesten worden. Op weigering stond de dood! Grote aantallen kostbare bijbelmanuscripten werden jammer genoeg op de straten verbrand. Sommigen echter, zoals Felix van Thiabara (Afrika), weigerden hun bijbel in te leveren. Hij zei: ’Het is beter dat ik verbrand word dan de heilige Schrift.’ Het kostte hem zijn leven.
Bijna tien jaar lang woedde deze barbaarse strijd tegen de bijbel. Toch kon alle macht van het Romeinse Rijk dit boek niet vernietigen. Met zorg werden exemplaren verborgen gehouden totdat de vervolging eindigde. Maar dit was nog slechts een voorproefje van wat zou komen.
Een levend boek voor de eerste christenen
De vroege christenen hielden de bijbel levend door hem in hun religieuze bijeenkomsten en thuis intensief te gebruiken. Sommige joden die later christenen werden, werden ervoor geprezen dat zij ’dagelijks zorgvuldig de Schriften onderzochten’. Zelfs in de tweede eeuw drong Irenaeus er bij allen op aan ’ijverig de Schriften te lezen’. En Clemens van Alexandrië raadde aan dat alle mensen ’voor de maaltijden hardop uit de Schriften lazen’. — Hand. 17:11; 1 Tim. 4:13; 2 Tim. 3:15.
Bij allen werd erop aangedrongen zelf een exemplaar in hun bezit te krijgen. Rijkere christenen gaven de Schrift zelfs aan anderen ten geschenke, zoals een zekere Pamphilus deed, over wie Eusebius zegt:
„Hij stond ook steeds klaar om exemplaren van de Heilige Schrift aan anderen te geven, niet alleen om ze te lezen, maar zelfs om te mogen houden. Niet alleen aan mannen, maar zelfs aan de vrouwen van wie hij merkte dat zij erin geïnteresseerd waren ze te lezen. Zo maakte hij vele afschriften klaar om ze als geschenken te kunnen aanbieden.”
Niettemin deed zich mettertijd een ontwikkeling voor die een nadelige uitwerking had op de invloed van de bijbel in het leven van hen die beleden erin te geloven.
Religieuze afval betekent haast de ondergang van de bijbel
De apostel Paulus voorzei een „afval” van het ware christendom en de ontwikkeling van een religieuze „mens der wetteloosheid”, een groep die zich hooglijk zou verheffen (2 Thess. 2:3, 4). Hij liet zien dat deze „mens der wetteloosheid” zich zou ontwikkelen uit enkele ouderlingen of opzieners („bisschoppen”, American Standard Version) die zouden ’opstaan en verdraaide dingen zouden spreken om de discipelen achter zich aan te trekken’. — Hand. 20:28-30.
Als vervulling van de profetie manifesteerden zich na de dood van Jezus’ getrouwe apostelen valse namaakchristenen, „onkruid” (Matth. 13:24-30, 36-43). Sommigen vormden kleine splintergroepjes, en zij verdraaiden de Schriften (2 Petr. 3:16). Dit leidde tot wat sommigen als een onbelangrijke wending zouden kunnen beschouwen, maar wat ruïneuze gevolgen heeft gehad.
„De Heilige Schrift zelf, die ons met geloof bezielt, de voorloper van kennis, kan u niet van nut zijn tenzij u haar goed begrijpt”, zei Augustinus, een kerkvorst uit de vierde eeuw. Origenes zei in zijn werk De Principiis:
„Aangezien de leer van de Kerk, in geregelde onafgebroken opvolging vanaf de apostelen doorgegeven en tot op de huidige dag in de kerken te vinden, nog steeds is bewaard, moet die alleen als waarheid aanvaard worden, en die wijkt in geen enkel opzicht af van de kerkelijke en apostolische traditie.”
De „leer van de Kerk” en „de kerkelijke en apostolische traditie” werden op hetzelfde niveau geplaatst als de Schrift, om ketterijen of het onderwijzen van beweerde religieuze dwaalleren te verhinderen.
Tegelijkertijd werd de nadruk gelegd op de ceremoniën en de riten van de kerk. Men meende dat deze heilzamer zouden zijn voor de kerklidmaten dan de verwarring waarin zij wel moesten geraken wanneer zij doordrongen in de „diepe dingen van de Heilige Schrift”. Grootse kerkgebouwen met op hun muren in beeldhouwwerk bijbelse taferelen en binnenin beelden van bijbelse figuren, werden beschouwd als de ’boeken van de onwetenden’.
Sommige religieuze leiders zoals Johannes Chrysostomus in de vierde eeuw waren er nog voorvechters van dat de bijbel door iedereen persoonlijk werd gelezen. Maar de teerling was geworpen! De mensen zelf zagen voor het merendeel niet langer de belangrijkheid ervan in zelf de bijbel te lezen en te bestuderen. Sommigen argumenteerden met Chrysostomus:
„Wij zijn geen monniken. Ik heb mij bezig te houden met de aangelegenheden van het openbare leven; ik oefen een ambacht uit; ik moet voor mijn vrouw en kinderen en bedienden zorgen; kortom, ik ben een man van de wereld; het ligt niet op mijn weg om de bijbel te lezen; dat is de verantwoordelijkheid van mensen die de wereld hebben afgezworen en zich wijden aan een leven van eenzaamheid op een of andere bergtop.”
Zo vatte geleidelijk de mening post dat het lezen en bestuderen van de bijbel alleen iets voor de geestelijken en hooggeschoolde intellectuelen was.
Een heilig relikwie?
Mettertijd werd de bijbel vertaald in het Latijn, de taal van de gewone man. De religieuze autoriteiten besloten dat het Latijn als een gewijde kerktaal beschouwd zou worden. De taal van de bijbel moest het Latijn blijven. Maar later voltrok zich geleidelijk een verandering en weinig gewone mensen konden toen Latijn lezen. Niet langer bereid inspanningen in het werk te stellen om de bijbel te begrijpen, vonden velen het gemakkelijker eenvoudig zijn bladzijden te vereren. De bijbel werd gebruikt als een magisch tovermiddel. Als iemand op het punt stond een of andere belangrijke of gevaarlijke onderneming op zich te nemen, opende hij de bijbel en vatte hij de eerste de beste passage waar zijn oog op viel, als een goddelijke boodschap voor hem op. Men vervaardigde schitterende gebonden exemplaren, geschreven op purper perkament met letters van zilver en goud. Droevig genoeg werden deze boeken louter pronkstukjes en werden ze bijna niet gelezen. Ja, de bijbel werd langzaam een heilig relikwie in plaats van een levend, betekenisvol boek.
Ongetwijfeld kunt u zien dat de bijbel in gevaar verkeerde. Zelfs sommige priesters en diakens konden de bijbel niet langer in het Latijn lezen. Wat met enkele „heilige” geschriften van het oude Rome gebeurde, illustreert wat in het geval van de bijbel zou kunnen gebeuren. The New Catholic Encyclopedia verklaart:
„Eeuwenlang heeft het heidense Rome bepaalde oude heilige teksten bewaard, zelfs wanneer de priester ze niet langer begreep.” (Wij cursiveren)
Ja, niemand kon ze lezen. Heilig en zeer gewaardeerd — maar dood! Zou ditzelfde lot ook de bijbel treffen?
Vertalingen in de talen van het volk
Hoewel eeuwenlang door de Rooms-Katholieke Kerk vertalingen in de landstaal werden gemaakt, waren deze niet voor de brede lagen van het volk bestemd. Het boek The Lollard Bible zegt over de houding van de kerkelijke autoriteiten:
„Als deze vertaling werd gemaakt voor een koning of hooggeplaatste persoon, of door een of andere eenzame vorser, en een gewijd maar praktisch ongebruikt boekwerk in een paleis- of kloosterbibliotheek bleef, werd er geen bezwaar gemaakt tegen een dergelijke vertaalarbeid; maar als de vertaling werd gebruikt om de kennis van de bijbelse tekst bij leken [gewone mensen] ingang te doen vinden, volgde ogenblikkelijk een verbod.”
Zo’n vertaling werd pas in de 12de eeuw gemaakt! En toen dat gebeurde, ging het er heet toe!
De Waldenzen in Frankrijk
In de prachtige dalen van het zuiden van Frankrijk leefde een godsdienstige groepering, de Waldenzen genoemd. Kort voor 1180 zou een vooraanstaand lid van deze groep, Petrus Waldus, twee priesters hebben betaald om gedeelten van de bijbel in de volkstaal te vertalen. De lezers van deze bijbel brachten werkelijke veranderingen in hun leven aan. Zelfs een van hun hevigste vijanden gaf toe dat er een treffend verschil bestond tussen hun gedrag en dat van de mensen in het algemeen. Hij zei:
’De ketters [Waldenzen] staan bekend om hun manieren en woorden; want zij zijn ordelijk en bescheiden in hun manieren en gedrag. Zij zijn vrij van onwaarheid en bedrog. Zij zijn kuis, matig en sober, en onthouden zich van toorn.’
Bezield met ijver door hun persoonlijk lezen van de bijbel reisden zij twee aan twee het platteland van Frankrijk af waarbij zij anderen uit de bijbel voorlazen en onderwezen. Zo vurig waren zij dat naar verluidt een van hen ’in de nacht en ’s winters een rivier overzwom om [een bepaalde persoon] te bereiken en hem te onderwijzen’. Wat zij in de Schrift hadden aangetroffen, was voor hen een „levende kracht” geworden!
Vervuld van enthousiasme reisden zij naar Rome om de officiële goedkeuring van paus Alexander III te verkrijgen om hun bijbel te mogen gebruiken om anderen te onderwijzen. De toestemming werd geweigerd! Een van de religieuze hoogwaardigheidsbekleders op dit derde Lateraanse concilie, Walter Map, riep uit:
„Zal daarom het Woord, gegeven aan de ongeletterden, niet zijn als paarlen voor de zwijnen?”
Denk u eens in! Een gewoon persoon in staat te stellen de bijbel te lezen in een taal die hij kon begrijpen, werd beschouwd als ’paarlen voor de zwijnen werpen’!
Er werd door paus Innocentius III een kruistocht uitgeroepen om de ketters „uit te roeien”. Verslagen van degenen die de kruistocht leidden, duiden erop dat honderden mannen, vrouwen en kinderen wreed werden afgeslacht en dat hun bijbels werden verbrand omdat, zoals een religieuze rechter of Inquisiteur het in die tijd onder woorden bracht:
„Zij hebben het Oude en Nieuwe Testament vertaald in de volkstaal en zo onderwijzen en leren zij dit. Ik heb met mijn eigen oren een onwetende boerenkinkel Job horen opzeggen, woord voor woord; en ik heb velen meegemaakt die het hele Nieuwe Testament perfect kenden.”
Bijbels in de volkstaal verbreid
Vuur en zwaard dwongen de Waldenzen naar andere landen te vluchten. Kort daarna verschenen in Spanje, Italië, Duitsland en andere landen vertalingen van de bijbel die de gewone man kon lezen. Waar ze maar verschenen, volgden gewoonlijk verbodsbepalingen en wrede vervolging. Verscheidene officiële verboden van de bijbel staan op de vorige bladzijde te lezen. Overtreding van deze religieuze en wereldlijke wetten betekende vaak de dood op de brandstapel!
In Engeland voltooiden tegen 1382 John Wycliffe en zijn medewerkers de eerste volledige bijbel in het Engels. Maar velen van het gewone volk konden niet lezen. Daarom organiseerde hij een groep mannen, de Lollarden genoemd, die erop uittrok en de bijbel aan de mensen voorlas.
Schokkende vervolging
Die „bijbelmannen” zoals zij soms werden genoemd, baarden heel wat opzien. De religieuze autoriteiten reageerden met een ongelofelijke vervolging. In 1401 verklaarde het Engelse parlement dat een ieder die een bijbel in de volkstaal bezat, ’voor de ogen van het volk op een hoge plaats verbrand moest worden opdat een dergelijke straf de geest van anderen met vrees mag vervullen’.
En inderdaad veroorzaakte dit een dergelijke vrees! Eén bezitter van een Engelse bijbel werd er door vrees dat dit hem als een misdaad zou worden aangerekend, toe gebracht op te merken dat ’hij liever zijn boeken zou verbranden dan dat zijn boeken hem verbrandden’. Maar velen werden er niet zo gemakkelijk van afgebracht het Woord van God te lezen. Honderden van deze personen werden levend verbrand louter op grond van, zoals de verslagen van de rechtbank luidden, ’het in bezit hebben van een bepaald klein boek van de schrift in het Engels’. Vaak werden deze personen verbrand „met de boeken van hun leer [de Schrift] om hun lichaam”.
Deze vervolging woedde door land na land. In sommige landen werden hele dorpen uitgemoord omdat de mensen erin volhardden de bijbel in de volkstaal te lezen. Geen mens was veilig voor zijn buren, zijn personeel of zelfs zijn kinderen, omdat allen uit angst voor strenge vergeldingsmaatregelen werden gedrongen iedereen aan te geven die zij de bijbel in zijn eigen taal zagen lezen. Onnodig te zeggen dat om ontdekking te vermijden het bijbellezen heel vaak in het holst van de nacht plaatsvond.
Hoe zou u onder dergelijke omstandigheden hebben gehandeld? Zou u de boodschap van de bijbel zo kostbaar hebben geacht dat u uw leven in de waagschaal zou hebben gesteld om hem te lezen?
Toch werden bijbels in de volkstaal sneller vernietigd dan ze gemaakt konden worden, aangezien ze met de hand afgeschreven moesten worden. Deze moeizame taak maakte de bijbel ook buitengewoon duur, beslist veel te duur voor iedereen behalve de rijken. Een complete Duitse bijbel kostte naar verluidt 70 gouden florijnen. In die tijd kon iemand voor een of twee florijnen een vette jonge os kopen. Dus een bijbel was in waarde gelijk aan een hele kudde vee! Volgens de geschiedschrijver John Fox gaven sommige arme mensen zelfs ’een lading hooi voor een paar hoofdstukken van Jakobus of Paulus in het Engels’.
Het leek erop dat de bijbel als een levend boek onder de mensen in het algemeen langzaam zou sterven. Maar in dat donkerste uur werd er een uitvinding gedaan die het hele beeld drastisch wijzigde.
Drukpers met losse letters
Toen de drukpers was gekomen, konden bijbels sneller vermenigvuldigd worden dan ze werden vernietigd. Naar verluidt was het eerste boek dat van de pers kwam, de Latijnse bijbel. Al gauw echter produceerden de persen bijbels in wat toen de volkstaal was.
Omdat de bijbel nu in grote aantallen vervaardigd kon worden, was de prijs van een exemplaar zo laag dat de gewone man het zich kon veroorloven zijn eigen bijbel te bezitten. Maarten Luther en William Tyndale, die uit de oorspronkelijke talen vertaalden en niet alleen uit het Latijn, maakten de bijbel gemakkelijker te lezen. Tyndale gebruikte woorden die zelfs ’een jongen achter de ploeg’ kon begrijpen. In plaats van „caritas” gebruikte hij „liefde”, in plaats van „kerk”, „gemeente”, in plaats van „penitentie”, „berouw”. Dit hielp eraan mee de bijbel te doen leven voor de ’man in de straat’.
De strijd tegen dergelijke bijbels was echter nog lang niet voorbij. Nog tientallen jaren nadat de eerste bijbel in 1456 op de drukpers in produktie kwam, werd er gewoon een strijd gevoerd om exemplaren in de volkstaal te vernietigen. De bisschop van Londen verbrandde Tyndales bijbels zo snel hij ze in beslag kon nemen. Zozeer was deze geestelijke eropuit al Tyndales bijbels te vernietigen dat hij naar verluidt betaalde voor exemplaren opdat hij ze kon verbranden. Bij één gelegenheid verkocht Tyndale hem via een vriend enkele exemplaren waaraan gebreken waren, en gebruikte het geld om zijn herziening te kunnen voltooien. Het resultaat was dat nog meer van zijn bijbelvertalingen Engeland binnenstroomden!
Jarenlang werd Tyndale als een dier opgejaagd. Uiteindelijk werd hij verraden en gevangengenomen. Zijn inspanningen kostten hem zijn leven, aangezien hij werd gewurgd en op de brandstapel werd verbrand.
Waarom vertalingen tegenstand ondervonden
Vindt u het moeilijk te begrijpen waarom vele religieuze ambtsdragers het vertalen van de bijbel in de taal van de gewone man hebben tegengestaan? De kwestie was niet dat al deze mannen rechtstreeks tegen de bijbel gekant waren. Sommigen hadden bijzonder veel achting voor het boek. Ten onrechte vreesden zij dat onbevoegde personen foutieve vertalingen zouden maken en daardoor het Woord van God zouden misbruiken. De bijbel in de waardige, stabiele Latijnse taal te houden was hun manier om het boek ertegen te beschermen „ontwijd” te worden door onnauwkeurige vertalingen in de nog in ontwikkeling zijnde volkstalen.
Waarom hebben zij dan geen „geautoriseerde” vertaling voortgebracht? Mettertijd heeft men dit ook gedaan. Een Duitse vertaling door Emser werd zo om en nabij 1527 gepubliceerd, en het Engelse, in Reims vertaalde Nieuwe Testament werd in 1582 uitgegeven. De reden die werd gegeven voor deze traagheid, vinden wij onder woorden gebracht door de Duitse rooms-katholieke ambtsdrager Geiler von Kaysersberg die tegen 1500 zei:
„Het is gevaarlijk kinderen een mes in handen te geven zodat zij zelf brood zouden kunnen snijden, want zij zouden zich kunnen verwonden. Zo dient ook de heilige schrift, die het brood van God bevat, gelezen en uitgelegd te worden door hen die reeds vergevorderd zijn in kennis en ervaring en die de ontwijfelbare betekenis zullen uiteenzetten. Want onervarenen zullen licht schade ondervinden van hun lezen . . . Als gij daarom de bijbel wenst te lezen, pas dan op niet in dwaling te vervallen.”
Maar was de vrees dat de ongeletterde lezer ’in dwaling zou vervallen’, de enige reden waarom het lezen van de bijbel niet werd aangemoedigd? Neen, want de beroemde katholieke geleerde Erasmus voerde openhartig nog andere redenen hiervoor aan:
„De vrouw die opgaat in het lezen van de heilige boeken, verwaarloost haar huishoudelijke taken, . . . en misschien zal de soldaat er niet zo snel toe overgaan ten oorlog te trekken! en dat zou een groot gevaar zijn! . . . Op vele plaatsen in de heilige boeken worden de ondeugden van priesters en vorsten veroordeeld, en als de mensen dat zouden lezen, zouden zij gaan murmureren tegen degenen die over hen gesteld zijn.”
Ongeacht wat nu de reden was, de uitwerking was dat de bijbel als levende kracht in het leven van de gewone man haast was vernietigd. Als dergelijke instellingen waren blijven overheersen, hoe goed bedoeld ook misschien, zou de bijbel inderdaad een „heilig relikwie” zijn geworden.
Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat dank zij de inspanningen van enkele zeer toegewijde mannen, alsook door het gebruik van de drukpers, de bijbel in een levende taal werd uitgegeven en beschikbaar kwam voor gebruik door de gewone man! En dat voor een prijs die de meerderheid zich kon veroorloven. Ja, de bijbel had een bijzonder heftige aanval weten af te slaan.
Maar wat valt er te zeggen over de tweede aanvalsmethode — het vervalsen van de inhoud? Vuil dat in een glas zuiver water wordt gedaan, kan dat totaal bederven. Hoe verging het de bijbel onder deze subtiele aanval?
[Inzet op blz. 8]
Welke verklaring is er voor de aanhoudende strijd door de eeuwen heen om het gewone volk te verhinderen de bijbel te bezitten?
[Inzet op blz. 13]
Hoe zou u hebben gehandeld als door het lezen van de bijbel uw leven in gevaar was gekomen?
[Inzet op blz. 14]
’Onervarenen zullen licht schade ondervinden van hun lezen van de bijbel’, verklaarde een kerkelijk ambtsdrager. Maar Erasmus verklaarde openhartig: „Op vele plaatsen in de heilige boeken worden de ondeugden van priesters en vorsten veroordeeld, en als de mensen dat zouden lezen, zouden zij gaan murmureren tegen degenen die over hen gesteld zijn.”
[Kader op blz. 11]
DE BIJBEL VERBODEN
„Niemand dient boeken van het Oude of Nieuwe Testament in het Romaans [de volkstaal] te bezitten.” — JAKOBUS I, KONING VAN ARAGON (SPANJE), A.D. 1223
„Leken [gewone mensen] dienen geen boeken der schrift te bezitten, . . . bovendien verbieden wij dat leken toegestaan zou worden boeken van het Oude of Nieuwe Testament te hebben.” — RELIGIEUZE SYNODE VAN TOULOUSE (FRANKRIJK), A.D. 1229
’Weshalve wij alle Aartsbisschoppen, Bisschoppen en alle geestelijken, en alle hertogen, vorsten, enz. het strikte bevel geven voornoemde inquisiteurs bij te staan en dergelijke boeken, in de volkstaal geschreven, van iedereen in beslag te nemen. En al deze boeken dienen alle wereldlijke personen ontnomen te worden, vooral leken [gewone mensen] (en te meer omdat het niet wettig is volgens het kerkelijk recht dat leken, van beiderlei kunne, boeken van de Heilige Schrift in de volkstaal lezen).’ — KONING KAREL IV, KEIZER VAN DUITSLAND, A.D. 1369
[Illustratie op blz. 8]
De Romeinse keizer verordende dat bijbels in beslag genomen en verbrand moesten worden
[Illustratie op blz. 9]
Het lezen van de bijbel ging men beschouwen als iets dat alleen voor de geestelijkheid bestemd was
[Illustratie op blz. 9]
Er werden prachtige, kostbare bijbels vervaardigd, die echter werden behandeld als waren het „heilige relikwieën”
[Illustratie op blz. 13]
Officiële verordeningen luidden dat wie een bijbel in de volkstaal bezat, verbrand zou worden