Wat kan Jezus thans voor u betekenen?
’MAAR wat kan die Jezus die destijds in de eerste eeuw in Palestina heeft geleefd en is gestorven, voor mij in deze tijd betekenen?’ vraagt u zich misschien af.
Veronderstel eens dat hij niet dood is, maar leeft. Stel dat hij thans een veel invloedrijker positie bekleedt dan wie maar ook op aarde. Stel dat hij op dit tijdstip de onzichtbare, hemelse Koning der koningen is, die wacht op Gods signaal om alle onderdrukkers van de mensheid en degenen die willens en wetens een immorele levenswandel volgen, te verdelgen en een 1000-jarige heerschappij van vrede te beginnen met eeuwige zegeningen in het vooruitzicht voor allen die oprecht zijn onderdanen willen zijn. Zou hij in deze tijd dan iets voor u betekenen?
Sommigen zullen deze verklaringen slechts veronderstellingen toeschijnen. Maar als ze waar zijn, dan staat er veel op het spel.
Toen Jezus op aarde was, voorzei hij herhaaldelijk dat hij zou worden gedood, maar drie dagen later weer opgewekt zou worden (Mark. 8:31; 9:31; 10:34). Zijn voorzegging over zijn dood is in vervulling gegaan, maar hoe staat het met de gelijktijdige verklaring dat hij weer opgewekt zou worden? Zijn oprechtheid en waarheidlievendheid, alsook de wonderen die hij verrichtte en die een bewijs vormden van Gods steun, pleiten ervoor dat ook die verklaring in vervulling gegaan moet zijn. Wat gebeurde er?
Op de derde dag na Jezus’ afschuwelijk wrede dood was de graftombe waarin hij was gelegd leeg. Daarna werd hij veertig dagen lang in levenden lijve onder zijn volgelingen gezien en gehoord. Alle vier de evangelieverslagen vertellen over de vervulling van Jezus’ woorden dat hij op de derde dag zou worden opgewekt. Ja, er waren zo’n 500 ooggetuigen van dit feit (1 Kor. 15:4-8). Als op het getuigenis van twee of drie betrouwbare personen iets als een feit komt vast te staan, hoe grondig is dan wel bevestigd dat Jezus uit de doden is opgestaan! Ondanks dat vraagt u zich misschien af: Hoe betrouwbaar waren die getuigen?
Het is een historisch feit dat er grote opschudding in de Romeinse wereld heerste doordat deze ooggetuigen Jezus’ opstanding zo ijverig verkondigden (Hand. 5:28; 17:6). Door hun dappere getuigenis stonden zij aan wrede vervolging bloot en werden zij met de dood bedreigd. Als ooggetuigen van een gebeurtenis bereid zijn zo te lijden voor wat zij geloven, wat geeft dit dan te kennen ten aanzien van de betrouwbaarheid van hun getuigenis?
Een wereldwijd erkende autoriteit op het gebied van het recht, Dr. J. N. D. Anderson, hoofd van de rechtskundige faculteit van de Universiteit van Londen, heeft volgens een verslag in de London Observer eens over Jezus’ opstanding opgemerkt: „De verslagen van de zes ’Nieuwtestamentische’ schrijvers als verzinsels te beschouwen, zou werkelijk een onmogelijk standpunt zijn. Denk eens aan het aantal getuigen: meer dan 500. Denk eens aan de aard van de getuigen: mannen en vrouwen die de wereld het hoogste ethische onderwijs hebben gegeven dat ze ooit heeft gekend en die, zelfs volgens het getuigenis van hun vijanden, overeenkomstig deze maatstaven leefden. Denk aan de psychologische absurditeit om een groepje verslagen lafaards af te beelden die op zekere dag in een Bovenkamer bijeengehurkt zitten en enkele dagen later in een groep zijn veranderd die door geen vervolging tot zwijgen te brengen is! . . . Het lijkt mij bijna zinloos toe, over legenden te spreken wanneer men met de ooggetuigen zelf te doen heeft.”
Bovendien hadden deze oprechte getuigen niet slechts één of twee, maar vele bewijzen gezien. Het boek Handelingen vertelt ons dat Jezus „werd opgenomen, nadat hij aan de apostelen die hij had uitgekozen, door middel van heilige geest bevelen had gegeven. Ook aan hen toonde hij, nadat hij had geleden, door vele positieve bewijzen dat hij levend was, daar hij gedurende veertig dagen door hen werd gezien”. Zou het verslag nog overtuigender kunnen zijn — „aan hen toonde hij, nadat hij had geleden, door vele positieve bewijzen dat hij levend was”? Deze verklaring werd gedaan door een ontwikkeld man, de arts Lukas. — Hand. 1:1-9.
De conclusie is onontkoombaar. Er is alle reden om in de opstanding van Jezus te geloven. En wat betekent dat? Wat betekende het voor zijn duizenden toegewijde volgelingen in die tijd? Iets geweldigs. Het feit dat Jezus weer leefde, schonk hun moed, iets om voor te leven, om naar uit te zien — de vervulling van zijn glorierijke belofte dat hij, op Gods bestemde tijd, terug zou keren in koninklijke macht en heerlijkheid en zou oordelen om de aarde voor altijd van alle goddeloosheid te zuiveren. Ook al zouden zij dit zelf niet meer meemaken, zij wisten dat hij de „sleutels van de dood en van Hades” kon gebruiken door de graven van de doden te openen en hun een opstanding te geven tot hemels leven en hen tot koningen en priesters te maken die 1000 jaar lang met hem zouden regeren. Die hemelse regering zou een nieuw, rechtvaardig tijdperk inluiden waarin de aarde in een paradijs veranderd zou worden, met eeuwige zegeningen en eeuwig leven voor alle inwoners ervan. Dit alles betekende de opgestane Jezus voor hen. — Openb. 19:11-16; 1:18; 20:6; 21:1-5.
Nog steeds in leven!
Jezus zei: „Ik werd een dode, maar zie! ik leef tot in alle eeuwigheid” (Openb. 1:18). Hij leeft nog steeds! Niet alleen toen, maar ook nu! De wereldgebeurtenissen, vooral sedert het kritieke jaar 1914, duiden erop dat zijn beloften in toenemende mate vervuld worden. In feite geven de bijbelprofetieën te kennen dat het begin van zijn Koninkrijksheerschappij over de aarde gekenmerkt zou worden door grote beroering onder de natiën. Ze geven aan dat ’wanneer het koninkrijk der wereld het koninkrijk van onze Heer, Jehovah, en van zijn Christus zou worden’, de natiën ’in gramschap zouden ontsteken’ (Openb. 11:15, 18). Ook blijkt eruit dat zijn Koninkrijksheerschappij te midden van zijn vijanden zou beginnen (Ps. 110:1, 2). Deze profetieën wijzen, te zamen met de bijbelse chronologie, eenstemmig op 1914 als het jaar waarin Jezus’ onzichtbare heerschappij over de aarde begon. Spoedig zal de tijd komen dat hij zijn vijanden volkomen zal ’onderwerpen’ en zijn glorierijke regering van vrede haar intrede zal doen.
Het is dus niet alleen zo dat Jezus Christus thans leeft — hij is koning! Ja, de Koning der koningen. Wat betekent dat voor ons in deze tijd? Het betekent dat wij in de dagen van genade leven, in een periode van respijt die hij heeft verleend voordat de uiteindelijke onderwerping van zijn vijanden op aarde plaatsvindt. In deze periode laat Jezus een wereldomvattend onderwijzingswerk verrichten. Daardoor krijgen mensen over de hele wereld de gelegenheid om meer over hem en over Gods opgerichte koninkrijk te weten te komen, en te tonen of zij er de aardse onderdanen van willen zijn. — Matth. 25:31-46.
Het feit alleen al dat u dit tijdschrift in handen hebt en dit artikel leest, is op zichzelf een tastbaar bewijs dat dit onderwijzingswerk wordt verricht. Vele jaren lang hebben De Wachttoren en het zustertijdschrift Ontwaakt! in ruim 100 talen en thans met een gezamenlijke jaarlijkse oplaag van meer dan 400.000.000 exemplaren, het opgerichte koninkrijk Gods met Jezus Christus als Koning op de hemelse troon, verkondigd. Ook hebben Jehovah’s Getuigen overal ter wereld miljoenen bijbels en bijbelverklarende boeken en brochures verspreid. „Jehovah’s Getuigen hebben de aarde letterlijk met hun getuigeniswerk overspoeld”, schrijft een hoogleraar in de geschiedenis. Nooit eerder in de geschiedenis is er zo veel over Gods opgerichte koninkrijk gedrukt en gezegd als sedert 1914, dank zij hun vurige ijver om Jezus’ profetische aankondiging in Matthéüs 24:14 in vervulling te laten gaan: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.”
Natuurlijk zijn er thans op aarde veel leiders en lidmaten van religieuze organisaties die beweren in Jezus te geloven en hem zelfs bejubelen als de grootste mens die ooit heeft geleefd. Maar Jezus zelf heeft in die beroemde Bergrede duidelijk gemaakt dat hij niemand anders als zijn volgelingen zou aanvaarden dan degenen die gehoorzaam en oprecht zouden doen wat hij zei. Niet allen die belijden discipelen van hem te zijn, doen dat in onze tijd. Vaak loochenen zij hun bewering door hun levenswijze. Daarom gaf Jezus de sleutel tot het identificeren van degenen die niet zijn ware discipelen zijn, door te zeggen: „Aan hun vruchten zult gij hen herkennen.” — Matth. 7:15-23.
Er zijn over de hele aarde miljoenen mensen die, als ware discipelen, Jezus’ eigenschappen leren navolgen. Wilt u te weten komen wie zij zijn, dan moet u eerst hun grote voorbeeld, Jezus Christus, zijn eigenschappen, zijn levenswijze en zijn leer beter leren kennen. Dit kunt u doen door een geregelde bijbelstudie. Elke getuige van Jehovah wil u tonen hoe u uw bijbel het doeltreffendst kunt bestuderen. Dan zult u toegerust zijn om de ware discipelen van Jezus te identificeren. Als u ervan overtuigd bent wie zij zijn, zult u ertoe worden aangespoord u bij hen aan te sluiten en uw leven in te richten naar hetzelfde grote voorbeeld dat zij navolgen. Dan zult u ontdekken dat het navolgen van Jezus Christus de allerbeste levenswijze is. Een leven in harmonie met het voorbeeld dat de grootste man aller tijden heeft gegeven, moet wel het beste leven zijn dat u kunt leiden. Bent u bereid uw leven overeenkomstig dat voorbeeld in te richten? Bedenk dat wanneer u nu zo’n levenswijze volgt, dit een geweldige toekomst voor u opent, een toekomst van eeuwig leven in geluk onder zijn Koninkrijksheerschappij.
[Inzet op blz. 12]
Gods hemelse regering onder Christus zal een rechtvaardig tijdperk inluiden waarin de aarde in een paradijs veranderd zal worden
[Inzet op blz. 13]
1914 was het jaar waarin Christus’ onzichtbare heerschappij over de aarde begon
[Inzet op blz. 14]
Jezus toonde hoe zijn ware volgelingen van de valse onderscheiden kunnen worden: „Aan hun vruchten zult gij hen herkennen”
[Kader op blz. 12]
1914 — HET KEERPUNT
Veel geschiedkundigen en anderen zijn het erover eens dat 1914, het jaar waarin de Eerste Wereldoorlog uitbrak, het grote keerpunt van onze tijd was.
• „Het is inderdaad het jaar 1914, en niet het jaar van Hirosjima, dat het keerpunt in onze tijd aangeeft.” — Rene Albrecht-Carrie, The Scientific Monthly, juli 1951.
• „Vanaf 1914 is iedereen die zich bewust is van de loop der wereldgebeurtenissen diep verontrust door wat een voorbestemde en voorbeschikte opmars naar steeds grotere rampspoed schijnt te zijn. Veel serieuze mensen hebben het gevoel gekregen dat men niets kan doen om de totale ondergang af te wenden.” — Bertrand Russell, New York Times Magazine, 27 september 1953.
• „In 1914 liep de wereld zoals men ze toen kende en aanvaardde ten einde.” — James Cameron, 1914, uitgegeven in 1959.
• „In 1914 verloor de wereld een samenhang die ze sindsdien niet heeft kunnen herwinnen. . . . Dit is een tijd van buitengewone wanorde en gewelddadigheid, zowel buiten de nationale grenzen als erbinnen.” — The Economist, Londen, 4 augustus 1979.
• „In 1914 werd de beschaving door een wrede en misschien wel dodelijke ziekte getroffen.” — Frank Peters, St. Louis Post-Dispatch, 27 januari 1980.
• „Alles zou steeds beter worden. Zo zag de wereld eruit toen ik geboren werd. . . . Op een ochtend in 1914 kwam er plotseling, onverwacht een eind aan alles.” — De Britse staatsman Harold MacMillan, New York Times, 23 november 1980.
[Kader op blz. 13]
PROFETIEËN DIE IN ONZE TIJD IN VERVULLING ZIJN GEGAAN
Uit de vervulling van profetieën die Jezus heeft uitgesproken, blijkt dat wij sedert 1914 in de „laatste dagen” leven en het einde van dit samenstel van dingen nu heel dicht genaderd zijn. — 2 Tim. 3:1-5.
• „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk” (Matth. 24:7). Bij de Eerste Wereldoorlog was 90 procent van de wereldbevolking betrokken; ruim 8.000.000 soldaten en 12.000.000 burgers stierven. De Tweede Wereldoorlog, ook wereldomvattend, kostte bijna 60.000.000 mensenlevens. — Encyclopedia Americana.
• „In de ene plaats na de andere pestilentiën” (Luk. 21:11). In 1918 eiste de Spaanse griep 21.000.000 slachtoffers (Science Digest). Nu hebben onder meer hartkwalen, kanker en geslachtsziekten epidemische vormen aangenomen, ziekten die elk jaar miljoenen mensen het leven kosten.
• „Voedseltekorten” (Matth. 24:7). De Wereldvoedselraad van de Verenigde Naties verklaart dat er elk jaar circa 50.000.000 mensen sterven aan de gevolgen van ondervoeding.
• „In de ene plaats na de andere . . . aardbevingen” (Matth. 24:7). Vóór 1914 kwamen er naar schatting 1800 personen per jaar bij aardbevingen om. Sinds 1914 is het jaarlijks gemiddelde 25.300. — Geo Malagoli, in Il Piccolo.
• „Het toenemen der wetteloosheid” (Matth. 24:12). Overal ter wereld neemt de misdaad onrustbarend toe. Het ministerie van Justitie in de Verenigde Staten zegt dat één op de drie gezinnen al het slachtoffer is geworden van misdadigheid en voegt eraan toe: „Alle Amerikanen lopen een tot dusver ongekend risico.”
[Illustraties op blz. 11]
In onze tijd laat Jezus een wereldomvattend onderwijzingswerk verrichten dat van invloed is op uw vooruitzichten voor leven