Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g85 8/3 blz. 4-7
  • Vooroordeel aan het werk

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vooroordeel aan het werk
  • Ontwaakt! 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hoe vooroordeel zich manifesteert
  • „Tegen de tijd dat zij vier jaar oud zijn”
  • Slechte ervaringen
  • Hoe raak ik gevoelens van rassenvooroordeel kwijt?
    Ontwaakt! 1988
  • Vooroordelen: Bent u besmet?
    Ontwaakt! 2020
  • De oorzaken van vooroordeel
    Ontwaakt! 2004
  • Vooroordeel kan overwonnen worden!
    Ontwaakt! 1985
Meer weergeven
Ontwaakt! 1985
g85 8/3 blz. 4-7

Vooroordeel aan het werk

Een onderzoeker vroeg een man naar zijn mening over een bepaalde etnische groep. „Ze zijn humeurig en opvliegend”, antwoordde hij. „Het zit hun in het bloed.”

„Hebt u ooit een . . . persoonlijk gekend?” werd hem gevraagd.

„Ja, één. Hij was onze klassevertegenwoordiger op de middelbare school.”

„Paste deze ’klassevertegenwoordiger’ in uw beeld van hen?”

„Nee”, gaf hij toe, „het was een kalme, prettige vent.”

„Dan konden ’humeurigheid en opvliegendheid’ hem niet werkelijk ’in het bloed’ hebben gezeten, is het wel?”

Na een korte stilte antwoordde de man: „Hij was een uitzondering.”

BEVOOROORDEELD zijn („vooraf oordelen”) wil zeggen een oordeel over anderen te vellen zonder hun een eerlijk onderzoek te gunnen. Een volslagen vreemde wordt dan onverwijld bestempeld als „lui”, „achterbaks”, of „gevaarlijk”, niet omdat daar enig bewijs voor bestaat, maar slechts vanuit een vooropgezet idee. Dit komt omdat iemand die vooringenomen is, geen personen ziet maar groepen. Voor hem zijn leden van een etnische groep „allemaal hetzelfde”, zonder individualiteit. En net als in het bovengenoemde voorbeeld, zal de bevooroordeelde persoon zijn vooringenomenheid vaak tot het bittere eind verdedigen, zelfs wanneer de feiten hem in het ongelijk stellen. Zoals het tijdschrift Psychology Today opmerkte, zijn bevooroordeelde personen „geneigd op te merken en te onthouden hoe [een] persoon in het stereotiepe beeld schijnt te passen, terwijl zij zich verzetten tegen bewijzen die niet met dit beeld stroken”.

Vooroordeel houdt zichzelf in stand. Mensen die stelselmatig in een ongunstig licht worden gesteld, verliezen zo vaak hun zelfrespect dat zij werkelijk aan de lage verwachtingen gaan beantwoorden. Of er gebeurt wat de bijbel in Prediker 7:7 zegt: „Want louter onderdrukking kan een wijze waanzinnig doen handelen.” Slachtoffers van onderdrukking kunnen verteerd raken van wrok. Zij kunnen zo gevoelig worden voor vooroordeel dat zij soms te sterk reageren en vooroordeel gaan zien waar het niet is. Elke persoon van een ander ras wordt hetzij met ongegrond wantrouwen bezien of als een mogelijke vijand beschouwd. Vooroordeel is dus niet het exclusieve kenmerk van één ras of nationaliteit.

Als vooroordeel eenmaal iemands denken beheerst, kan hij zo ongeveer aan alle etnische groepen een hekel krijgen. Aan enkele middelbare scholieren werd eens gevraagd te zeggen hoe zij dachten over 32 werkelijk bestaande landen en rassen, plus drie denkbeeldige groepen („Danerianen”, „Pireniërs” en „Watsoniërs”). Hoe vreemd het ook mag lijken, leerlingen die een vooroordeel koesterden tegen werkelijk bestaande etnische groepen, hadden al net zo’n afkeer van „Danerianen”, „Pireniërs” en „Watsoniërs”.

Hoe vooroordeel zich manifesteert

Een bevooroordeeld persoon is niet noodzakelijkerwijs vijandig. Ook hoeft hij niet per se als de man te zijn die huichelachtig verklaart dat ’enkele van zijn beste vrienden’ tot een of andere groep behoren, maar terugschrikt bij de gedachte hen als buren te hebben — of als aangetrouwde familie. Er zijn graden van vooringenomenheid. Een bevooroordeeld persoon kan inderdaad vrienden hebben van een ander ras, maar toch op heel subtiele wijze sluimerende gevoelens van superioriteit verraden. Hij stelt hun geduld op de proef door smakeloze, racistisch getinte opmerkingen te maken. Of in plaats van hen als gelijken te behandelen neemt hij misschien een neerbuigend air aan, alsof hij hun een gunst betoont door hen tot zijn vrienden te maken.

Een andere manier waarop iemand blijk geeft van vooroordeel, is door van sommigen grotere prestaties te verlangen, hoewel hij hun minder erkenning toont. En als zulke personen op een bepaald punt te kort schieten, is hij wellicht geneigd de oorzaken voor de tekortkoming aan hun ras toe te schrijven. Of misschien veroordeelt hij van een bepaald ras gedrag dat hij bij zijn eigen rasgenoten door de vingers ziet. Niettemin zal zo iemand elke suggestie dat hij bevooroordeeld is, verontwaardigd van de hand wijzen, zo grondig is het zelfbedrog. Zoals de psalmist zei: „Want hij heeft te glad jegens zichzelf gehandeld in zijn eigen ogen om zijn dwaling te ontdekken ten einde die te haten.” — Psalm 36:2.

„Tegen de tijd dat zij vier jaar oud zijn”

Waarom raken mensen echter bevooroordeeld? Hoe vroeg in het leven wordt vooroordeel aangeleerd? In zijn klassieke werk The Nature of Prejudice maakte sociaal-psycholoog Gordon W. Allport melding van de neiging van de menselijke geest om „in categorieën te denken”. Dit is zelfs bij kleine kinderen duidelijk merkbaar. Zij leren al gauw onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen, honden en katten, bomen en bloemen — en zelfs tussen „zwart” en „blank”. In tegenstelling tot het denkbeeld dat kleine kinderen „kleurenblind” zijn, zijn onderzoekers het erover eens dat peuters die een verscheidenheid aan rassen te zien krijgen, spoedig oog krijgen voor „verschillen in fysieke kenmerken zoals huidkleur, gelaatstrekken, haarsoorten, enzovoort. Kinderen . . . beginnen gewoonlijk volledig te beseffen dat er mensenrassen bestaan tegen de tijd dat zij vier jaar oud zijn”. — Het tijdschrift Parents, juli 1981.

Maar raken kinderen eenvoudig door het opmerken van deze verschillen bevooroordeeld? Dat hoeft niet. Op grond van een recent onderzoek waarover werd bericht in Child Development, beweerde men echter dat „vijfjarigen de kleuterschool binnenstappen met duidelijke voorkeuren om met leeftijdgenootjes met dezelfde huidkleur om te gaan”. Zelfs nog verontrustender was de waarneming dat „de neiging van kinderen om speelkameraadjes van dezelfde kleur uit te kiezen toeneemt gedurende het kleuterklasjaar”. (Wij cursiveren.) Andere onderzoekers zijn op overeenkomstige wijze tot de conclusie gekomen dat kleine kinderen zich vaak niet alleen bewust zijn van rasverschillen maar ook van de consequenties daarvan. Een vierjarig meisje genaamd Joan, maakte eens deze huiveringwekkende opmerking: „De mensen die blank zijn, mogen naar boven. De mensen die bruin zijn, moeten naar beneden.”

Hoe kinderen zo’n vooringenomenheid kunnen ontwikkelen is onderzoekers een raadsel. Men verdenkt echter zeer sterk de invloed die de ouders van het kind hebben. Weliswaar zullen maar weinig ouders hun kinderen regelrecht verbieden met kinderen van een ander ras te spelen. Als een kind echter ziet dat zijn ouders een vooroordeel koesteren tegen iemand van een ander ras of zich bij zo iemand gewoon slecht op hun gemak voelen, zou het kind net zo’n negatieve instelling kunnen aannemen. Cultuurverschillen, te zamen met de invloed van de media en leeftijdgenoten en andere factoren, kunnen dan dit vooroordeel versterken.

Slechte ervaringen

In het geval van sommige mensen blijkt vooroordeel echter een te sterke reactie te zijn op een slechte ervaring. Een jonge Duitse vrouw vergezelde haar man toen die voor een werkproject naar Afrika moest. Daar kreeg zij problemen. Zij voelde dat sommige mensen tegen haar als vrouw en ook als Europese een vooroordeel koesterden. De instelling van sommigen schokte haar typisch Europese gevoeligheden. Door te blijven stilstaan bij de problemen die door slechts enkelen waren veroorzaakt, begon zij aan alle zwarte mensen een hekel te krijgen!

Hetzelfde gebeurde met een student uit West-Indië die zo’n 20 jaar geleden in de Verenigde Staten woonde. Hoewel hij keurig was gekleed en zich hoffelijk gedroeg, weigerde men hem in een restaurant te bedienen, met de woorden: „Mensen zoals u bedienen wij hier niet.” Omdat hij nooit eerder was blootgesteld aan rassendiscriminatie en zich niet bewust was van de destijds bestaande spanningen in verband met de rassenkwestie, trachtte hij bediening te eisen — wat zijn onmiddellijke arrestatie tot gevolg had! Hoewel de burgemeester van de stad bevel gaf hem vrij te laten en de politie berispte, raakte hij door dit voorval verbitterd. Jaren later koestert hij nog steeds een vijandige gezindheid jegens blanke mensen.

In andere gevallen, aldus The Nature of Prejudice, schijnt het omlaaghalen van anderen tegemoet te komen aan een onverzadigbare hunkering in de mens om zichzelf te verhogen. Het komt erop neer dat men ’meer van zichzelf denkt dan nodig is’ (Romeinen 12:3). Mythen die het ene ras superieur achten aan het andere, komen wellicht ook tot ontwikkeling om de onderdrukking van een bepaalde groep te „rechtvaardigen”. Tijdens de schandelijke jaren van de slavenhandel in de Verenigde Staten werden zwarten bijvoorbeeld heel vaak uitgemaakt voor geestelijk inferieur, of minder dan menselijk. Deze overtuigingen waren zo algemeen dat zelfs de Amerikaanse president Thomas Jefferson, iemand die uitgesproken kritieka op de slavernij had, eens een „vermoeden” uitsprak dat „de zwarten . . . inferieur zijn aan de blanken naar zowel hun geestelijke als hun lichamelijke gaven”. Hoewel de wetenschap heeft bewezen dat zulke ideeën onhoudbaar zijn, blijft racisme voortbestaan.

Waarom? De meest fundamentele reden staat duidelijk in de bijbel vermeld, hoewel deze door onderzoekers niet in aanmerking wordt genomen: ’Door bemiddeling van één mens is de zonde de wereld binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden’ (Romeinen 5:12). Overgeërfde zonde heeft de manier waarop mensen denken en dingen bezien, verdraaid. In plaats van geboeid te raken door verschillen of er genoegen in te vinden, reageert de mens met angst en onzekerheid. En zelfs uit het onvolmaakte hartje van een kind komt soms een beangstigende reeks „goddeloze overleggingen” voort (Matthéüs 15:19). Bestaat er dan wel een mogelijkheid dat vooroordeel wordt overwonnen?

[Voetnoten]

a Jefferson stelde de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring op waarin verklaard wordt dat „alle mensen gelijk geschapen zijn”. Hij heeft slavernij eens „een verzameling van gruwelen” genoemd, maar had zelf ook slaven.

[Illustratie op blz. 5]

Vooroordeel kan maken dat mensen elkaar wantrouwen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen