Op het terrein van de wetenschap is de bijbel wetenschappelijk
„In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Geleerden leren dat er een begin is geweest, de „Big Bang”, de oerknal.
„Hij . . . hangt de aarde op aan niets” (Job 26:7). De Egyptenaren zeiden dat de aarde werd ondersteund door pilaren; volgens de Grieken door Atlas; volgens anderen door een olifant.
In de achtste eeuw v.G.T. schreef Jesaja dat Jehovah „woont boven het rond der aarde”. Het Hebreeuwse choegh, vertaald met „rond”, kan ook betekenen „bol”, zoals blijkt uit Wilsons Old Testament Word Studies. Vandaar dat Moffatts vertaling van Jesaja 40:22 luidt: „Hij zit boven de ronde aarde.”
De bijbel verklaart: „De ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere.” Geleerden weten nu dat er blauwe sterren zijn, gele sterren, witte dwergen, neutronensterren en nog andere. — 1 Korinthiërs 15:41.
Eeuwen voordat natuurkenners zich bewust waren van de vogeltrek, schreef Jeremia (zevende eeuw v.G.T.): „De ooievaar aan de hemel — die kent heel goed zijn bestemde tijden; en de tortelduif en de gierzwaluw en de zanglijster — die nemen heel goed de tijd van hun aankomst in acht.” — Jeremia 8:7.
Duizend jaar voor Christus schreef Salomo in figuurlijke taal over de bloedsomloop (Prediker 12:6). De medische wetenschap begreep deze pas in de 15de eeuw G.T.
De Mozaïsche wet (16de eeuw v.G.T.) weerspiegelde kennis van het bestaan van ziektekiemen, duizenden jaren vóór Pasteur. — Leviticus, hfdst. 13, 14.
Het scheppingsverslag in Genesis is in biologisch opzicht nauwkeurig — bevestigd door het fossielenverslag en door de moderne genetica — wanneer het zegt dat elke familie zich zou vermenigvuldigen „naar zijn soort”. — Genesis 1:12, 21, 25.
De genetische blauwdruk in de bevruchte menselijke eicel bevat programma’s voor alle lichaamsdelen, voor er ook maar iets van hun aanwezigheid merkbaar is. Vergelijk Psalm 139:16: „Uw [Jehovah’s] ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven, met betrekking tot de dagen dat ze werden gevormd en nog niet één onder ze er was.”