De zienswijze van de bijbel
Spreken in tongen — Is het van God afkomstig?
„OGENBLIKKELIJK kwam er in mijn handen een vreemd gevoel, en het . . . begon aan te zwellen! Het was als een duizend — tienduizend — en vervolgens miljoen volt elektriciteit . . . Ik sprak ongeveer twee uur lang in een taal die ik niet kon begrijpen.”
Deze ervaring typeert een van de meest besproken praktijken die velen in verband brengen met de christelijke aanbidding in deze tijd: het spreken in vreemde tongen of talen. Deze kwestie leeft vooral bij pinkstergroeperingen en charismatische bewegingen in andere kerken.
Dr. Vinson Synan van de Pentecostal Holiness Church benadrukte het dilemma waarvoor oprechte aanbidders zich gesteld zien met betrekking tot de rol die het spreken in tongen speelt. Hij zei: „Spreken in tongen brengt ons in verlegenheid.” Waarom? Dr. Synan merkte op dat tongetaal in onze tijd wellicht onlogisch schijnt. „Hoe pijnlijk het ook mag zijn,” zo vervolgde hij, „glossolalie [het spreken in tongen] is de gave die God op strategische punten in de geschiedenis gekozen heeft om de kerk uit te breiden en te vernieuwen.” — Wij cursiveren.
Eén zo’n ’strategisch punt’ was een hoogst ongewoon voorval zo’n 1900 jaar geleden.
Waarom tongetaal?
Het was Pinksteren in het jaar 33 G.T. Er was een verandering op komst. Een nieuw verbond zou het oude joodse Wetsverbond vervangen. Om welke reden? Ten einde een betere weg te openen om Jehovah God te aanbidden. Hoe konden mensen zien dat Gods zegen op deze verandering in de wijze van aanbidding rustte? Hij zou gebruik maken van een uitbarsting van wonderbaarlijke gebeurtenissen, waaronder het spreken in tongen, ten einde de harten van rechtvaardig gezinde mensen te bewegen. Dezen zouden zien dat de almachtige God van hun voorvaders nu inderdaad zijn goedkeuring verleende aan Jezus’ discipelen.
De gave van het spreken in tongen of talen diende tijdens het pinksterfeest nog een ander doel. In Jezus’ tijd bestonden er geen druktechnieken en radio-uitzendingen, en geschreven verslagen waren niet algemeen beschikbaar voor gewone mensen. Daarom zou het goede nieuws van Gods wil en voornemen verspreid moeten worden doordat gelovigen erover zouden spreken. Aanbidders van Jehovah waren uit meer dan een dozijn landen in Afrika, Azië en Europa naar het pinksterfeest in Jeruzalem gekomen, en zij spraken verschillende talen. Ongeveer 120 van Jezus’ discipelen kwamen ook in Jeruzalem bijeen. Daartoe in staat gesteld door Gods heilige geest begonnen de discipelen in verschillende talen te spreken. Wat een feestmaal van goed nieuws werd een menigte aanbidders hier aangerecht! Dezen konden ’hen in hun eigen taal over de grote daden van God horen spreken’. — Handelingen 2:5-11.
Welke uitwerking had dit wonder? Drieduizend toehoorders werden op diezelfde dag gelovigen! (Handelingen 2:41) Toen zij terugkeerden naar hun verre woonplaatsen legden deze pasbekeerden „tot de verst verwijderde streek der aarde” getuigenis af van de ware aanbidding. — Handelingen 1:8.
Iets meer dan twee decennia na Pinksteren gaf Paulus te kennen dat de gave van talen uiteindelijk zou ophouden (1 Korinthiërs 13:8). Waarom was dit redelijk? Omdat de wonderen met Pinksteren, als bekrachtiging van het vroege christendom, hun doel goed hadden gediend en niet langer nodig waren.
Wat er meer dan 1500 jaar daarvoor bij de berg Sinaï plaatsvond, kunnen wij in hetzelfde licht zien. Hier zorgde God voor spectaculaire bovennatuurlijke tekenen om de bijeengekomen menigte ervan te doordringen dat het Wetsverbond van goddelijke oorsprong was. Zodra deze nieuwe regeling door het volk was geaccepteerd, werden deze specifieke wondertekenen niet meer gezien. — Exodus 19:16-19.
Tongetaal in deze tijd?
Thans menen velen dat zij door Gods heilige geest worden geholpen om in tongen te spreken. Hoe kunnen wij dit rijmen met het schriftuurlijke bewijs dat de gave van tongen is verdwenen?
Het spreken in tongen komt gewoonlijk neer op zeer emotionele uitbarstingen van klanken die niemand verstaat. Het kan derhalve niet van God afkomstig zijn. Jezus zei dat religieuze huichelaars zouden trachten zijn naam te verbinden aan zulke „krachtige werken”, maar hij verwierp deze „werkers der wetteloosheid” (Matthéüs 7:21-23). En Paulus waarschuwde profetisch voor een toekomstige tijd waarin bedrieglijke wonderen zouden plaatsvinden, of „leugenachtige tekenen en wonderen”. De aartsbedrieger, Satan de Duivel, is gespecialiseerd in „elk onrechtvaardig bedrog”. — 2 Thessalonicenzen 2:8-10.
Wist u dat het spreken in tongen deel uitmaakte van bepaalde heidense religies van het Griekenland in Paulus’ dagen? Hun riten waren een mengeling van het spreken in tongen en praktijken zoals het maken van insnijdingen in het vlees en onstuimige, naakt uitgevoerde dansen. Uit zulke historische voorbeelden blijkt duidelijk dat het spreken in tongen plaats kan vinden onder invloeden die uitermate onheilig zijn.
De rede spreekt voor zich
Als u nog steeds onzeker bent over de oorsprong van het extatisch spreken in tongen in onze dagen, denk dan eens na over 1 Johannes 4:1, waar staat: „Geliefden . . . beproeft de geïnspireerde uitingen om te zien of ze uit God voortspruiten, want er zijn vele valse profeten tot de wereld uitgegaan.” Ja, beproef het door een ernstige studie van Gods Woord, terwijl u God in gebed om hulp smeekt (Handelingen 17:11). Onderzoek of de religies die thans in tongen spreken, werkelijk „in alle waarheid” zijn geleid. — Johannes 16:13.
Toen christenen in de eerste eeuw in tongen spraken, werden de toehoorders erdoor opgebouwd. De geïnspireerde boodschap moest duidelijk en begrijpelijk zijn. — 1 Korinthiërs 14:26-28.
Degenen die de bijbelse waarheid thans hoog houden, uiten zich op een wijze die de spraak van de op die pinksterdag geuite geïnspireerde talen overtreft. Hoe dat zo? Omdat zij Gods via Christus uitgeoefende Koninkrijksregering over de gehele gehoorzame mensheid aan een groter publiek en in een duurzame vorm verkondigen. Hun boodschap vormt een deel van het geschreven bijbelverslag, en in tegenstelling tot de tongetaal van de eerste-eeuwse christenen is de bijbel geheel of gedeeltelijk beschikbaar in zo’n 1800 talen.
[Illustratie op blz. 23]
Eerste-eeuwse christenen kregen de gave om te getuigen in vreemde talen