Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g91 22/3 blz. 4-9
  • De zorg voor de bejaarden — Een groeiend probleem

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De zorg voor de bejaarden — Een groeiend probleem
  • Ontwaakt! 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Speciale krachtsinspanningen om voor de uwen te zorgen
  • Wanneer een verzorgingstehuis nodig is
  • „De gehele verplichting van de mens”
  • Geïsoleerd maar niet vergeten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Het christelijke gezin helpt de bejaarden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Hoe kunt voor uw bejaarde ouders zorgen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Waarom bezorgdheid te tonen voor de ouderen?
    Ontwaakt! 1975
Meer weergeven
Ontwaakt! 1991
g91 22/3 blz. 4-9

De zorg voor de bejaarden — Een groeiend probleem

ER GAAT een verhaal over een klein meisje dat aan haar moeder vroeg: „Waarom eet Oma uit de houten kom maar eten wij allemaal van onze mooie borden?” Haar moeder legde uit: „Oma’s handen beven zo en zij zou onze goede borden kunnen laten vallen en ze breken; daarom gebruikt zij in plaats daarvan de houten kom.” Na hier even over nagedacht te hebben, vroeg het kleine meisje: „Wilt u de houten kom dan voor mij bewaren zodat ik die voor u heb als ik groot ben?” Dit toekomstbeeld heeft de moeder misschien doen schrikken, haar wat geschokt zelfs. Maar bij nader inzien kan zij er ook een geruststelling uit geput hebben — haar kleine meid was van plan voor haar te zorgen!

Veel bejaarden hebben niet zulke prettige vooruitzichten. Zij zijn in veel delen van de wereld de snelst groeiende bevolkingsgroep geworden. In World Press Review van augustus 1987 werd bericht dat zo’n 600 miljoen mensen, 12 procent van de toenmalige bevolking van onze planeet, destijds boven de zestig waren.

In de Verenigde Staten laten de bejaarden de tienerbevolking voor de allereerste keer achter zich. De wetenschappelijk redacteur van een Newyorkse krant berichtte: „Dertig miljoen Amerikanen zijn nu 65 of ouder — een op de acht van ons, meer dan ooit tevoren, en: De oudere bevolking groeit tweemaal zo snel als de rest van de bevolking. . . . De gemiddelde levensverwachting voor Amerikanen was 35 in 1786. Voor een Amerikaans kind dat in 1989 geboren is, ligt die op 75.”

In Canada verwacht men dat het aantal hoogbejaarden, van 85 jaar en ouder, tegen het einde van de eeuw meer dan verdrievoudigd zal zijn.

In Europa maakten de bejaarden honderd jaar geleden slechts 1 procent van de totale bevolking uit. Nu is hun aantal omhooggevlogen tot 17 procent.

In een rapport van het Amerikaanse volkstellingbureau over „Ouder worden in de Derde Wereld” werd gezegd: „Vier vijfde van de toename van het aantal ouderen doet zich voor in de Derde Wereld.”

Veertig jaar geleden bedroeg de levensverwachting van de bevolking van China ongeveer 35 jaar. Tegen 1982 was dit cijfer in snel tempo gestegen tot 68 jaar. Thans worden ruim 90 miljoen Chinezen tot de bejaarden gerekend, en men schat dat dit cijfer tegen het einde van de eeuw tot 130 miljoen, of 11 procent van de bevolking, zal stijgen.

Speciale krachtsinspanningen om voor de uwen te zorgen

Naarmate het aantal hoogbejaarden wereldwijd toeneemt, wordt de lastige vraag hoe voor hen te zorgen problematischer. In bijbelse tijden was het probleem niet zo moeilijk. Toen kende men het veel-generatiegezin, waarin kinderen, ouders en grootouders bijeen woonden. De contacten tussen kinderen en grootouders strekten beide partijen tot voordeel, en de ouders konden in de stoffelijke behoeften voorzien en er ook voor zorgen dat de bejaarden in het gezin de speciale verzorging kregen die zij eventueel nodig hadden. Zulke veel-generatiegezinnen waarbinnen voor de bejaarden werd gezorgd, zijn in sommige landen nu nog steeds regel. (Zie voor voorbeelden het kader op blz. 8.) Dat is echter niet het geval in de welvarender landen, waar de gezinskring beperkt is tot ouders en kinderen. Als de kinderen opgroeien en trouwen en zelf kinderen krijgen, staan zij vaak voor het probleem hun bejaarde, zwakke en vaak chronisch zieke ouders te verzorgen.

In het huidige samenstel van dingen kan dat inderdaad een ernstig probleem zijn! Hoe onwenselijk het ook is, onder de tegenwoordige economische omstandigheden kan het nodig zijn dat beide ouders werken. Het voedsel is duur, de huren zijn hoog en de rekeningen moeten betaald worden. Zelfs twee salarissen kunnen snel op zijn. Als de vrouw des huizes niet buitenshuis werkt, kan zij het druk hebben met de kinderen, boodschappen doen, schoonmaken — een volledige dagtaak op zich. Dit wil niet zeggen dat een bejaarde ouder, of ouders, niet thuis verzorgd moet worden, maar wel dat het een zeer moeilijke opgave kan zijn. De bejaarden hebben hun pijnen en pijntjes en het is begrijpelijk dat zij soms klagerig en knorrig kunnen zijn, niet altijd aardig en zonnig gestemd. Wat allemaal niet wil zeggen dat er geen krachtige poging gedaan moet worden om een bejaarde ouder thuis te verzorgen.

Vaak komt de verantwoordelijkheid op de schouders van de nog levende dochters te rusten. Allerlei onderzoeken hebben uitgewezen dat ofschoon mannen wel financiële hulp bieden, het voornamelijk vrouwen zijn die de persoonlijke, praktische verzorging voor hun rekening nemen. Zij koken voor de bejaarden — en voeren hen vaak — zij baden en kleden hen, zij verschonen hen, zij rijden hen naar dokters en ziekenhuizen, zij zorgen voor hun medicijnen. Vaak zijn zij de ogen, de oren en het verstand van hun bejaarde ouders. Hun taak is formidabel, en hun bereidheid het ondanks alle ongemakken van dien te doen, is beslist prijzenswaardig en aangenaam in Jehovah’s ogen.

De mening dat de meeste volwassen kinderen hun bejaarde ouders wegsturen om de hun nog resterende jaren in een verzorgingstehuis door te brengen, is gewoon onjuist, verklaart Carl Eisdorfer, Dr. med., Dr. phil., directeur van het Centrum voor Volwassenheid en Veroudering van de University of Miami (Florida, VS). „Uit onderzoek is gebleken dat in de meeste gevallen de eigen familie de zorg voor ouderen voor haar rekening neemt”, zei hij.

Deze bewering wordt door de cijfers gestaafd. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld zei 75 procent van de geënquêteerden dat zij zouden willen dat hun ouders, als zij niet langer alleen konden wonen, bij hen introkken. „Dit bevestigt dat families inderdaad voor de hunnen willen zorgen”, zei dr. Eisdorfer. En in een verslag in het tijdschrift Ms. stond: „Slechts 5 procent van de 65-plussers verblijft op een gegeven moment in een verzorgingstehuis, omdat zowel de bejaarden als de meesten van hun familieleden de voorkeur geven aan verzorging thuis boven die in een instelling.”

Uit het volgende voorbeeld blijkt wat een moeite sommigen doen om voor een bejaarde ouder te zorgen. Het verslag komt van een reizende vertegenwoordiger van Jehovah’s Getuigen die door de hele Verenigde Staten gemeenten bezoekt. Hij legt uit dat hij en zijn vrouw vastbesloten waren haar 83-jarige moeder bij zich te houden in plaats van haar in een verzorgingstehuis onder te brengen. „Ik herinnerde me het gezegde”, merkte hij op, „dat één moeder voor elf kinderen kon zorgen, maar dat elf kinderen niet voor één moeder konden zorgen. Nu, wij tweetjes waren vastbesloten voor één bejaarde moeder te zorgen. Hoewel zij in de beginfase van de ziekte van Alzheimer verkeerde, reisde zij met ons mee in de caravan.

In het begin vergezelde zij ons als wij de Koninkrijksboodschap van deur tot deur predikten. Later moesten wij haar meenemen in een rolstoel. Huisbewoners schenen het te waarderen dat wij zo voor haar zorgden. Soms zei ze dingen die niet juist waren, maar wij brachten haar nooit in verlegenheid door haar te corrigeren. Gelukkig had zij nog steeds gevoel voor humor. Wij verzorgden haar totdat zij op negentigjarige leeftijd stierf.”

Wanneer een verzorgingstehuis nodig is

Bijna twee miljoen bejaarden in de Verenigde Staten wonen wel in een verzorgingstehuis. In de meeste gevallen echter is dat geen kwestie van het „harteloos opbergen van de bejaarden”, zoals sommigen het onderbrengen van bejaarden in een verzorgingstehuis hebben genoemd. Vaak is het veeleer de enige mogelijkheid tot passende verzorging voor hen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Maar al te vaak zijn kinderen van bejaarden niet in staat de zorg op zich te nemen voor hun bejaarde ouders, van wie velen in ernstige mate lijden aan de ziekte van Alzheimer of het bed moeten houden wegens een andere slopende kwaal die dag en nacht speciale verzorging eist. In zulke gevallen kunnen verzorgingstehuizen de enige plaats zijn waar in deze speciale behoeften voorzien kan worden.

Een zendeling van het Wachttorengenootschap in het Afrikaanse Sierra Leone vertelde over de pijn die het zijn moeder deed toen zij haar moeder in een verzorgingstehuis moest onderbrengen: „Onlangs bracht mijn moeder in Florida haar moeder, Helen, naar een verzorgingstehuis. Het was een heel moeilijke beslissing voor haar. Zij had Helen vier jaar verzorgd, maar nu had Helen constant verpleegkundige hulp nodig. Moeders vrienden, familie en verscheidene maatschappelijk werkers en artsen waren het allemaal eens met de beslissing Helen naar het verzorgingstehuis te brengen, maar het bleef een heel moeilijk besluit. Mijn moeder vond dat het, omdat haar moeder voor haar gezorgd had toen zij een kind was, nu niet meer dan billijk was dat zij voor haar moeder zorgde nu die oud was — de vergelding of de ’passende vergoeding’ waarover Paulus had gesproken. Hoe dan ook, Helen werd in het verzorgingstehuis beter verzorgd dan bij mijn moeder thuis mogelijk zou zijn geweest.” —1 Timotheüs 5:4.

Een andere Getuige, die op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen werkt, vertelde over de tijd dat zijn vader kanker had. „Mijn vader is ruim dertig jaar een ijverige Getuige geweest. De laatste negen jaar van zijn leven had hij kanker. Mijn vrouw en ik brachten onze vakanties bij hem door en namen langer verlof om bij hem te zijn en hem te helpen. Andere familieleden hielpen op allerlei manieren. Maar het grootste deel van die periode werd hij verzorgd door zijn vrouw en een getrouwde dochter die naast hen woonde. Hij werd ook bezocht door leden van de gemeente van Getuigen waartoe hij behoorde. De laatste twee jaar waren een aaneenschakeling van ziekenhuisopnamen en de laatste vijf maanden bracht hij door in een verpleegtehuis waar hij de speciale verzorging kon krijgen die hij nodig had.

De beslissing om hem naar het tehuis over te brengen, werd in familieverband genomen en hij nam aan het beraad deel. Hij besloot dat zijn verzorging thuis te zwaar, onmogelijk zelfs, werd voor de familie. ’Het sloopt jullie allemaal!’, was zijn uitspraak. ’Het is tijd om naar dat verpleegtehuis te gaan. Beter voor jullie; beter voor mij.’

En dus ging hij. De familie had hem bijna negen jaar lang verzorgd en pas in laatste instantie ging hij naar het verpleegtehuis voor de speciale dag-en-nachtverzorging die nodig was.”

Wanneer als laatste uitweg een verzorgingstehuis noodzakelijk wordt voor adequate verzorging, moet de familie er een uitzoeken dat schoon is en waar het personeel uit vriendelijke en bekwame verzorgers bestaat. Regel het indien maar enigszins mogelijk zo, dat er elke dag bezoek komt — een familielid, iemand uit de gemeente, op zijn minst een telefoontje — zodat de bejaarde zich niet in de steek gelaten, vergeten en volslagen alleen voelt en denkt dat er niemand om hem geeft. Als anderen in het verpleegtehuis wel bezoek hebben maar er niemand bij hem komt, kan dat zeer ontmoedigend zijn. Probeer dus regelmatig naar hem toe te gaan. Bezoek hem. Luister naar hem. Bid met hem. Het laatste is heel belangrijk. Zelfs als hij in coma schijnt te zijn, is het goed toch te bidden. U weet nooit in welke mate hij nog iets hoort!

Probeer als er beslissingen ten aanzien van ouders genomen worden, dit met in plaats van voor hen te doen. Laat hen merken dat zij nog steeds zeggenschap over hun leven hebben. Bied de nodige hulp met alle mogelijke liefde, geduld en begrip aan. Dan is het de tijd om te vergoeden, zoals de apostel Paulus schreef, wat wij onze ouders en grootouders verschuldigd zijn.

„De gehele verplichting van de mens”

In de drukte van de hedendaagse wereld zouden de bejaarden gemakkelijk naar stille vaarwateren verwezen kunnen worden. Vooral jongeren die net van start gaan en zich haasten om iets in het leven te bereiken, hebben nogal eens de neiging te denken dat de bejaarden alleen maar in de weg zitten en dat zij van geen enkel nut meer zijn. Misschien moeten wij allemaal eens stilstaan bij de vraag: Waardoor wordt eigenlijk bepaald of een leven nuttig is? Jongeren kunnen het leven van de ouderen licht geringschatten en een overdreven waarde aan hun eigen leven hechten.

Het zijn echter niet alleen de ouderen en de zwakken die misschien weinig of niets bijdragen tot wat schijnt mee te tellen. Koning Salomo beschreef in het boek Prediker de activiteiten van mensen in het algemeen vaak als ijdelheid. Hij sprak over jongeren en hun tijdelijke energie en maakte duidelijk hoe met het verstrijken van de jaren ook hun lichaam vervalt, net zoals dit al met het lichaam van miljoenen anderen is gebeurd. Allen eindigen als stof en komen volgens Salomo in aanmerking voor de beoordeling: „De grootste ijdelheid!” en: „Alles is ijdelheid.” — Prediker 12:8.

Hij liet zich echter wel zeer lovend uit over de woorden van de wijzen en vatte zijn beschouwingen over het leven samen met deze woorden: „Het slot van de zaak, nu alles is gehoord, is: Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens” (Prediker 12:13). Dat is de formule voor een nuttig leven, niet hoe jong of hoe oud u bent of wat u bereikt in deze materialistische oude wereld, die voorbijgaat.

Jezus gaf als richtsnoer voor onze menselijke betrekkingen het beginsel dat bekend is komen te staan als de Gulden Regel: „Behandel de mensen zoals u door hen behandeld wilt worden” (Mattheüs 7:12, Groot Nieuws Bijbel). Willen wij die regel toepassen, dan moeten wij onszelf in de plaats van de ander kunnen stellen om te zien hoe wij in hun plaats behandeld zouden willen worden. Hoe zouden wij door een van onze kinderen behandeld willen worden als wij oud en zwak en hulpbehoevend zijn? Zullen wij onze ouders de twintig jaar van verzorging en steun vergoeden die zij ons zo overvloedig gegeven hebben toen wij hulpeloze kinderen waren, door nu zij op hoge leeftijd zijn en hulp behoeven voor hen te zorgen?

Als wij naar onze bejaarde hulpbehoevende ouders kijken, zouden wij terug kunnen denken aan onze jeugd en ons te binnen kunnen roepen wat zij allemaal voor ons hebben gedaan toen wij baby’s en kinderen waren, hoe zij ons hebben verpleegd als wij kinderziekten hadden, ons hebben gevoed en gekleed en ons tot onze kinderlijke verrukking meegenomen hebben op uitstapjes. Ga dan, met liefdevolle bezorgdheid voor hun welzijn, na wat het beste is om in hun behoeften te voorzien.

Dat zou het treffen van de noodzakelijke regelingen kunnen zijn om hen indien maar enigszins mogelijk thuis te houden. Daar staat tegenover dat de beste regeling voor alle betrokkenen, de bejaarde ouders inbegrepen, ook een verpleeg- of verzorgingstehuis zou kunnen zijn. Welke beslissing er ook wordt genomen, die moet door anderen gerespecteerd worden. Ons wordt namelijk gevraagd: „Waarom oordeelt gij uw broeder? Of waarom ziet gij ook neer op uw broeder?” En nogmaals: „Wie zijt gij, dat gij uw naaste oordeelt?” — Romeinen 14:10; Jakobus 4:12.

Wat ook het beste mag zijn voor bejaarde ouders, hetzij bij hun kinderen wonen of in een verzorgingstehuis, als hun geestelijke vermogens intact zijn, kunnen zij nog een zinvol leven hebben. Zij kunnen te weten komen dat het Jehovah’s voornemen is dat de gehele gehoorzame mensheid eeuwig in gezondheid op een paradijsaarde zal leven. Zij kunnen een vreugdevolle en voldoening schenkende, nieuwe levenstaak vinden in het dienen van hun Schepper, Jehovah God. Dan wordt dit de zinvolste en gelukkigste tijd van hun leven. Sommigen hebben op vergevorderde leeftijd, als anderen het leven al afgeschreven hebben, Jehovah’s beloften leren kennen van eeuwig leven in een nieuwe wereld van rechtvaardigheid waaraan geen einde komt en hebben nieuwe vreugde geput uit het praten met anderen over die hoop.

Tot slot een veelzeggend voorbeeld daarvan. Een vrouw in Californië maakte toen zij honderd jaar was kennis met deze beloofde zegeningen via een verpleegster in het verzorgingstehuis en werd op de gezegende leeftijd van 102 jaar gedoopt als een van Jehovah’s Getuigen. De slotfase van haar leven was niet doelloos, ’ijdelheid der ijdelheden’, maar was gevuld met het voldoen aan haar ’gehele verplichting’, namelijk ’het vrezen van de ware God en het onderhouden van zijn geboden’.

[Inzet op blz. 6]

Er is wel eens gezegd dat jaren geleden één moeder voor elf kinderen kon zorgen en nu elf kinderen niet voor één moeder kunnen zorgen

[Kader op blz. 8]

De bejaarden eren door voor hen te zorgen — Berichten uit verschillende werelddelen

„In Afrika bestaan weinig of geen staatsvoorzieningen voor de bejaarden — geen verzorgingstehuizen, geen gezondheidszorg of sociale uitkeringen, geen pensioenen. Oude mensen worden door hun kinderen verzorgd.

Een fundamentele reden waarom kinderen krijgen zo belangrijk is voor mensen in ontwikkelingslanden, is dat hun kinderen in de toekomst voor hen zullen zorgen. Zelfs arme mensen hebben meestal veel kinderen, want zij redeneren dat hoe meer zij er hebben, hoe groter de kans is dat er enkelen van in leven blijven en voor hen zorgen.

Hoewel de maatstaven in Afrika veranderen, nemen families de verantwoordelijkheid om voor hun bejaarden te zorgen over het algemeen ernstig op. Als er geen kinderen zijn, zorgen andere familieleden voor hen. Vaak verkeren degenen die deze zorg op zich nemen in slechte financiële omstandigheden, maar zij delen wat zij hebben.

Een andere manier waarop kinderen voor hun ouders zorgen, is door hun eigen kinderen aan hen te lenen. Vaak zijn het de kleinkinderen die het werk in en om het huis doen.

In welvarende landen leven de mensen langer door de vooruitgang op medisch gebied. In de ontwikkelingslanden is dat niet het geval. Arme mensen sterven doordat zij zich zelfs de beperkte medische hulp die beschikbaar is niet kunnen veroorloven. In Sierra Leone kent men het gezegde: ’Geen arm mens is ziek’, wat wil zeggen dat omdat iemand die arm is geen geld heeft voor een behandeling, hij óf gezond is óf dood.” — Robert Landis, zendeling in Afrika.

„In Mexico hebben mensen veel respect voor bejaarde ouders. Ouders blijven zelfstandig wonen als hun zoons trouwen, maar als zij ouder worden en behoeftig zijn, nemen de kinderen hen in huis en zorgen voor hen. Zij bezien dit als hun plicht.

Het is heel gewoon grootouders in hetzelfde huis te zien wonen als hun zoons en kleinkinderen. Kleinkinderen houden van hun grootouders en hebben respect voor hen. De familieband is heel sterk.

In Mexico zijn tehuizen voor bejaarden zeldzaam omdat de zoons en dochters voor de bejaarden zorgen. Als er verscheidene zoons zijn, blijft soms de laatste die trouwt thuis en woont bij de ouders in.” — Isha Aleman, uit Mexico.

„In Korea wordt ons thuis en op school geleerd bejaarden te eren. In het gezin wordt de oudste zoon geacht voor zijn bejaarde ouders te zorgen. Indien hij niet in staat is hen te onderhouden, zal een andere zoon of dochter dat doen. Veel echtparen wonen onder één dak met hun bejaarde ouders en zorgen voor hen. Ouders gaan ervan uit dat zij bij hun kinderen intrekken en zij vinden het fijn hun kleinkinderen te onderwijzen en te verzorgen. Het wordt als iets schandelijks bezien als een jong echtpaar de bejaarde ouders naar een verzorgingstehuis stuurt.

Mijn vader was de oudste zoon en wij woonden met onze grootouders in één huis. Als wij het huis verlieten, vertelden wij hun altijd waar wij heen gingen en wanneer wij terug zouden zijn. Bij het thuiskomen gingen wij eerst langs hun kamer om hen met gebogen hoofd te groeten en hun te laten weten dat wij terug waren, omdat zij zich bekommerden om het welzijn van het hele gezin.

Als wij hun iets overhandigden, hielden wij het voorwerp met twee handen vast. Het is onbeleefd iets met één hand te geven aan personen die gerespecteerd worden, bijvoorbeeld ouders, grootouders, onderwijzers of hoge ambtenaren. Als wij iets speciaals te eten hadden, bedienden wij eerst onze grootouders.

Het eren van de bejaarden is niet beperkt tot familieleden maar strekt zich tot alle bejaarden uit. Vanaf de basisschool tot en met de middelbare school worden er lessen in gedragsnormen gegeven. Tijdens die lessen leerden wij aan de hand van sprookjes of toespraken hoe de bejaarden te respecteren en te eren.

Als een bejaarde een kamer binnenkomt, wordt er van de jonge mensen verwacht dat zij opstaan. Heeft iemand die jong is een zitplaats in een bus en een oudere man of vrouw niet, dan is het de gewoonte dat de jongere zijn zitplaats afstaat. Als een oude man iets bij zich heeft wat er zeer zwaar uitziet, blijf je staan en vraag je of hij al dan niet hulp nodig heeft. Als hij ja zegt, draag je het pak voor hem naar de plaats waar hij zijn moet.

Zoals de bijbel heeft voorzegd, zouden de morele maatstaven in deze laatste dagen van het samenstel van dingen van dag tot dag achteruitgaan. Korea blijft niet van die invloed verschoond. Maar in het hart van veel Koreanen leeft die respectvolle houding tegenover bejaarden nog steeds.” (2 Timotheüs 3:1-5) — Kay Kim, uit Korea.

[Illustratie op blz. 7]

Het bezoeken van bejaarden is welbestede tijd

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen