Wat zal de toekomst brengen?
Waarom is vrede tussen mens en dier zo aantrekkelijk? Omdat de mens oorspronkelijk geschapen werd om in vrede met de dieren te leven, zelfs met die welke in de categorie wild thuishoren.
Toen God de eerste man en vrouw maakte, plaatste hij hen in een paradijselijk gedeelte van de aarde om er van het leven te genieten. Het was zijn voornemen dat zij kinderen zouden krijgen en de grenzen van dat oorspronkelijke paradijs zouden uitbreiden totdat het de hele aarde omvatte. In dat gehele gebied zou de mensheid de dieren in vreedzame onderworpenheid hebben.
Het Genesisverslag vermeldt: „’Laten zij de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en de huisdieren en de gehele aarde en al het zich bewegende gedierte dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid hebben.’ . . . Daarna zag God alles wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed.” — Genesis 1:26-31; 2:9.
Deze onderworpenheid van de dieren mocht niet gepaard gaan met wreedheid. Het was de bedoeling dat mens en dier in vrede bijeen zouden wonen. Dit valt op te maken uit het feit dat toen de dieren aan de man voorbijtrokken om een naam te krijgen, hij niet gewapend was. En er werd met geen woord gerept van blijken van angst bij de man of de dieren. — Genesis 2:19, 20.
Oorspronkelijke voornemen zal vervuld worden
Gelukkig zal dat oorspronkelijke voornemen van God spoedig verwezenlijkt worden, wanneer alle regeringen van menselijke makelij vervangen zijn door het vanuit de hemel regerende koninkrijk Gods (Daniël 2:44; Mattheüs 6:9, 10). Als Gods heerschappij volledig over de hele aarde hersteld zal zijn, zal vervolgens Gods oorspronkelijke voornemen met de aarde en haar menselijke en dierlijke bewoners verwezenlijkt worden.
De hervormende uitwerking van Gods rechtvaardige heerschappij wordt fraai in veel bijbelprofetieën beschreven. Sta bijvoorbeeld eens stil bij wat Jesaja onder inspiratie schreef: „De wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier. Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.” — Jesaja 11:6, 7, 9.
Ook andere profetieën laten zien wat een intense vrede er in Gods nieuwe wereld zal heersen. Wat dat betreft voorzei Micha: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Zij zullen, natie tegen natie, geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren. En zij zullen werkelijk ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven.” — Micha 4:3, 4.
Geen van de wilde dieren zal dan de vrede van de mensheid verstoren, want Gods profetische woord luidt: „Ik wil met hen een vredesverbond sluiten en ik zal stellig het schadelijk wild gedierte uit het land wegdoen, en zij zullen werkelijk in zekerheid in de wildernis wonen en in de wouden slapen. . . . En zij zullen zich werkelijk in zekerheid op hun grond bevinden.” — Ezechiël 34:25, 27.
Dus overal in dat herstelde Paradijs zullen de vrede en harmonie compleet zijn. Daarom konden de omstandigheden daar in het laatste boek van de bijbel als volgt worden beschreven: „’[God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’ En Degene die op de troon was gezeten, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’” — Openbaring 21:4, 5.
Ja, getrouw en waarachtig. Dat betekent dat wij van Gods beloften op aan kunnen, want in tegenstelling tot onvolmaakte mensen beschikt hij over de macht, de wijsheid en de vastberadenheid om te doen wat hij zich voorgenomen heeft. Het is zoals een van Gods getrouwe dienstknechten uit oude tijden zei: „Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, [is] onvervuld . . . gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven.” — Jozua 23:14; zie ook Jesaja 55:11.
Zo kunnen wij er ook op vertrouwen dat spoedig, in Gods nieuwe wereld, zijn oorspronkelijke voornemen met de aarde, met de mensen en de dieren vervuld zal worden. Door God bewerkstelligde vrede zal wereldwijd werkelijkheid worden. En die vrede zal niet alleen onder de mensen heersen, maar ze zal ook weerspiegeld worden in het dierenrijk.