Jonge mensen vragen . . .
Hoe kan ik een voorbeeld zijn voor mijn jongere broertjes en zusjes?
PAUL wist hoe graag zijn jongere broertje televisie keek. Hij was dus verbaasd toen hij hem op een dag de televisie midden in een programma zag uit zetten. De reden? Pauls broertje legde uit: „Het was geen fatsoenlijke show. Ik wist dat jij het afgezet zou hebben, dus heb ik dat ook maar gedaan.”
Zonder het te beseffen had Paul zijn jongere broertje een voorbeeld ter navolging gegeven — een goed voorbeeld. Heb jij jongere broertjes en zusjes? Dan kan wat jij zegt en doet net zo van invloed op hen zijn. In het boek Sibling Rivalry van Seymour V. Reit wordt gezegd: „De drang om niet onder te doen voor een oudere broer of zus is ongelooflijk sterk en een jong kind laat zijn daden daar grotendeels door beheersen. Oudere broers en zussen zijn van nature hun voorbeeld.”
Of het je nu aanstaat of niet, omdat je ouder en verstandiger bent, zullen je broertjes en zusjes waarschijnlijk naar je opzien. Zij zullen de manier waarop jij dingen zegt en doet misschien proberen na te bootsen. Toegegeven, het kan wel eens een hele last lijken altijd een voorbeeld voor je broertjes en zusjes te moeten zijn.a „Ik moet alle anderen het goede voorbeeld geven”, klaagt een tiener die Linda heet. „Dus zegt mijn moeder tegen me dat ik daarom mijn best moet doen op school . . . Ik heb echt te veel verantwoordelijkheid.” De druk kan vooral groot zijn als het bij jullie een eenoudergezin is. „Ik ben zo ongeveer hun vader”, schreef een jongen over zijn jongere broertjes en zusjes.
Niettemin heeft het zijn voordelen de oudste broer of zus te zijn. Onder meer omdat je daardoor een positieve invloed op het leven van je broertjes en zusjes kunt uitoefenen. Laten wij eens kijken hoe.
Thuis
Een oude spreuk luidt: „Door wijsheid zal een huisgezin worden opgebouwd, en door onderscheidingsvermogen zal het stevig bevestigd blijken te zijn” (Spreuken 24:3). Natuurlijk is het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van je ouders het gezin op te bouwen, jullie huis tot een plaats te maken waar het vredig en aangenaam is. Maar door zelf van wat wijsheid en onderscheidingsvermogen blijk te geven, kun je in belangrijke mate bijdragen tot het geluk van jullie gezin.
Hoe reageer je bijvoorbeeld als Ma of Pa je vraagt het huisvuil buiten te zetten of je kamer op te ruimen? Werk je mee? Doe je wat zij zeggen? Of protesteer je of zet je een brutale mond op? Als dat laatste het geval is, wees dan niet verbaasd als je jongere broertjes en zusjes al gauw ook brutaal worden. Het getuigt van wijsheid en onderscheidingsvermogen als je de woorden in Spreuken 1:8 opvolgt: „Luister, mijn zoon, naar het strenge onderricht van uw vader en verlaat de wet van uw moeder niet.”
Toegegeven, je kunt een geldige reden hebben om te klagen. Zo mopperde een achttienjarig meisje: „Ik geloof niet dat mijn moeder mijn twee broers voldoende verantwoordelijkheid geeft. Ik heb de verantwoordelijkheid voor alles: het huishoudelijke werk, het goede voorbeeld geven, alles.” Misschien heeft zij gelijk. Maar is het in plaats van opstandig te protesteren niet beter de zaak op een kalme en respectvolle manier met je ouders te bespreken? Je kunt hun vertellen hoe je je voelt en wat naar jouw mening de zaak zou verbeteren. Door frank en vrij met je ouders te praten, maak je het leven niet alleen aangenamer voor jezelf maar leer je ook je jongere broertjes en zusjes wat de volwassen manier is om meningsverschillen op te lossen.
Bedenk echter dat nadat je de zaak met je ouders bepraat hebt, zij het laatste woord hebben. Wees dus blij met hun beslissing. Ook op die manier geef je je broertjes en zusjes een goed voorbeeld.
Verhitte woordenwisselingen over huishoudelijke karweitjes zijn vaak helemaal te voorkomen als je het initiatief neemt. Met andere woorden, moet je altijd gezegd worden dat je je kleren niet op de grond moet laten slingeren, of ruim je je spullen op zonder daartoe aangezet te worden? Jouw rustige voorbeeld in dat opzicht kan er veel toe bijdragen dat een jonger broertje of zusje leert dat in een gezin iedereen zijn eigen vracht moet dragen wil alles soepel lopen. — Vergelijk Galaten 6:5.
Op school
’Ik haat die school.’ ’Ik snap niet waarom ik erheen moet. Ik leer er niets.’ ’Zo gauw ik kan, ga ik van school af.’ Vaak hoor je jongeren zulke negatieve meningen over hun school spuien. Maar horen je jongere broertjes en zusjes je zo praten? Zien zij je spijbelen of lessen overslaan? Dat zou hun instelling tegenover de school gemakkelijk kunnen beïnvloeden.
Het goede voorbeeld geven betekent, dat je een gezonde, positieve houding tegenover de school ontwikkelt. Het kan zijn dat dat niet gemakkelijk is. Maar bedenk dat als je je op school inspant, dat je kan helpen je zowel geestelijk als mentaal te ontwikkelen. Tegelijkertijd kan het je helpen bekwaamheden op te doen die je in staat zullen stellen eens als volwassene in je eigen onderhoud te voorzien. Het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden bevat een gedeelte dat getiteld is „School en werk”.b Er staat nuttige informatie in die je houding tegenover leren kan verbeteren.
Een goede instelling tegenover school zal beslist aanstekelijk werken op je jongere broertjes en zusjes. En door belangstelling te tonen voor hun cijfers en huiswerk — hun van tijd tot tijd je hulp aan te bieden — kun je veel doen om tot hun latere schoolprestaties bij te dragen. Maar hoe staat het met de manier waarop jij je op school gedraagt? Hoe behandel je de onderwijzers, decanen en mensen van het schoolbestuur? Ben je sarcastisch, belust op discussies, of geef je een goed voorbeeld door respect te tonen voor hun gezag? — Vergelijk Titus 3:1, 2.
Je broertjes en zusjes zullen ook zien wat voor vrienden je uitzoekt. Als je begint om te gaan met de lui die „in” zijn, zul je er misschien al snel bij God „uit” liggen! De vaak geciteerde tekst in 1 Korinthiërs 15:33 waarschuwt: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Tegelijkertijd zou je daarmee voor je broertjes en zusjes een gevaarlijk precedent kunnen scheppen. Een jongere die door een christelijke moeder was grootgebracht, verkoos Gods wegen te verlaten en begon om te gaan met een groepje jonge druggebruikers. Het duurde niet lang of hij was zelf aan de drugs. Uit angst dat zijn jongere broer in zijn voetstappen zou treden, waarschuwde hij hem: „Blijf jij van de drugs af!” Maar van zijn daden bleek meer invloed uit te gaan dan van zijn woorden en zijn broer raakte snel in hetzelfde slechte gezelschap verzeild. Je zou toch zeker niet willen dat je geweten belast werd met de wetenschap dat je voor je eigen broer of zus een struikelblok was geworden? — Vergelijk Mattheüs 18:7.
Het voorbeeld geven in de aanbidding
Voor christelijke jongeren is het erg belangrijk dat zij een goed voorbeeld geven in aangelegenheden die met de aanbidding te maken hebben. Je ernst, eerbied en opbouwende taal zullen niet alleen het hart van je hemelse Vader verheugen maar kunnen een blijvende indruk maken op je jongere broertjes en zusjes. — Spreuken 27:11.
Ter illustratie: Sommige jongeren onder Jehovah’s Getuigen valt de openbare prediking moeilijk (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). Net als Jeremia uit de oudheid voelen sommigen van hen zich er eenvoudig niet geschikt voor. (Vergelijk Jeremia 1:6.) Anderen kunnen het zelfs een pijnlijk idee vinden door hun vrienden gezien te worden als zij met dit levenreddende werk bezig zijn. Zou het kunnen zijn dat je broertjes en zusjes door zulke negatieve opvattingen belemmerd worden? Zo ja, streef dan naar een positieve kijk op de prediking. Zorg ervoor regelmatig met je familie in het predikingswerk uit te trekken. Als je broertjes en zusjes zien dat je er vreugde en voldoening uit put, zullen zij misschien je geloof willen navolgen. — Vergelijk Hebreeën 13:7.
Neem nu Crystal, een tiener. Zij vertelt: „Ik heb me ten doel gesteld elk jaar ’s zomers ten minste twee maanden in de hulppioniersdienst te staan.”c Welke uitwerking heeft haar ijver op haar jongere broer gehad? Crystal zegt: „Mijn twaalfjarige broer besteedt meer tijd aan het predikingswerk sinds ik daarmee begonnen ben.”
Christelijke vergaderingen stellen je eveneens in de gelegenheid een goed voorbeeld te geven. Regelmatig aanwezig zijn is een schriftuurlijk vereiste (Hebreeën 10:24, 25). Waarom zou je je broertjes en zusjes niet leren hoe hun tijd in te delen en zelfdiscipline te hebben, zodat zij op tijd met hun schoolwerk klaar zijn? Zij kunnen ook leren meer van de vergaderingen te genieten als zij zien dat jij altijd goed voorbereid bent en moeite doet er een aandeel aan te hebben.
Het is niet gemakkelijk naar Gods vereisten te leven. Maar God verlangt van alle christelijke jongeren dat zij ’een voorbeeld worden in spreken, in gedrag, in liefde, in geloof, in eerbaarheid’, of zij nu broertjes en zusjes hebben of niet (1 Timotheüs 4:12). Waarom zou je niet thuis beginnen? Het kan veel verschil uitmaken — in het leven van je broertjes en zusjes en ook in jouw leven!
[Voetnoten]
a Zie het artikel „Waarom moet ik een voorbeeld zijn voor mijn jongere broertjes en zusjes?” in Ontwaakt! van 22 oktober 1989.
b Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
c Bij Jehovah’s Getuigen besteedt iemand die in de hulppioniersdienst staat, in een maand zestig uur aan het evangelisatiewerk.
[Illustratie op blz. 18]
De manier waarop jij je ouders behandelt, kan van invloed zijn op de manier waarop je jongere broertjes en zusjes hen zullen behandelen