Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g91 8/12 blz. 20-23
  • De Bill of Rights — Waarom was ze nodig?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De Bill of Rights — Waarom was ze nodig?
  • Ontwaakt! 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarom nodig?
  • Vrijheid van godsdienst
  • Waarom godsdienst als eerste?
  • Het Hooggerechtshof en de godsdienstvrijheid
  • Een regering die niet teleur zal stellen
  • De Amerikaanse grondwet en Jehovah’s Getuigen
    Ontwaakt! 1987
  • Wat zijn „mensenrechten”?
    Ontwaakt! 1980
  • Gezien vanaf de 29ste verdieping
    Ontwaakt! 1998
  • De historische ontwikkeling van de vrijheid van meningsuiting
    Ontwaakt! 1996
Meer weergeven
Ontwaakt! 1991
g91 8/12 blz. 20-23

De Bill of Rights — Waarom was ze nodig?

DE Amerikaanse Bill of Rights heeft zo veel mensen belangstelling ingeboezemd, dat er in 50 jaar tijd zo’n 700 boeken over geschreven zijn — dit jaar alleen al meer dan 40. Daar het in 1991 200 jaar geleden was dat de Bill of Rights werd aangenomen, was er nog meer belangstelling dan anders voor dit onderwerp. Niettemin bleek bij een opinieonderzoek dat 59 procent van de Amerikaanse bevolking niet weet wat de Bill of Rights is.

Toen in 1788 de grondwet van de Verenigde Staten werd geratificeerd, liet die ruimte voor amendementen die standpunten welke niet duidelijk in de grondwet waren afgepaald, zouden verhelderen. In 1791 werden de eerste tien amendementen aan de grondwet toegevoegd. Deze tien amendementen hadden betrekking op vrijheid en kwamen bekend te staan als de Bill of Rights, omdat ze de bevolking van de Verenigde Staten bepaalde persoonlijke vrijheden waarborgen.

Waarom nodig?

Waarom hadden de Verenigde Staten een Bill of Rights nodig? Ze hadden reeds een krachtige grondwet, die uitdrukkelijk opgesteld was om „de zegeningen van de vrijheid zeker te stellen” voor hun burgers. Er waren amendementen nodig omdat de grondwet zelf een in het oog springende leemte vertoonde: Ze bevatte geen uitdrukkelijke waarborgen voor de rechten van het individu.

Het gevaar dat de meeste Amerikanen vreesden, was de tirannie van een bemoeizuchtige nationale regering die inbreuk zou maken op persoonlijke vrijheden, vooral de vrijheid van godsdienst. De historicus Charles Warren werpt wat licht op de reden voor deze vrees. Hij verklaart:

„Mannen van alle partijen betoogden dat, terwijl het eerste doel van een grondwet de vorming van een regering was, het tweede en even belangrijke doel ervan moest zijn, het volk tegen de regering te beschermen. Dat was iets wat de hele geschiedenis en de hele menselijke ervaring hadden geleerd. . . .

Zij hadden bittere jaren doorgemaakt, waarin zij gezien hadden hoe regeringen, zowel koninklijke als republikeinse, de mensenrechten hadden vertreden, voor het veilig stellen waarvan zij en hun voorouders in de kolonies en in Engeland zo hard gevochten hadden. . . . Zij wisten dat wat regeringen in het verleden hadden gedaan, regeringen in de toekomst zouden kunnen proberen, of hun gezag nu koninklijk, republikeins of nationaal zou zijn . . . En zij besloten dat, in Amerika, dat gezag van het begin af aan definitief beteugeld moest worden.”

Het is waar dat verscheidene deelstaten een grondwet met een beperkte bill of rights hadden. Maar in werkelijkheid onthult het geschiedbericht in al zijn gruwelijkheid hoe gewoon het in sommige van de staten was dat mensen van hun rechten werden beroofd.

De kolonisten hadden veel gewoonten uit de Oude Wereld overgebracht naar hun Nieuwe Wereld. Zij vervolgden minderheidsgroepen en begunstigden de ene religieuze groepering boven de andere. Dus begonnen zodra het nieuws zich verspreidde dat er een grondwet in de maak was, vrijheidlievende mensen een beweging voor een nationale bill of rights die hun vrijheden veilig zou stellen en Kerk en Staat zou scheiden.

Als de mensen zo bang waren voor een gecentraliseerde nationale regering, waarom wilden zij die dan creëren? Nadat in 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring was getekend, was er een nieuw regeringsstelsel nodig. In elke kolonie kwam er een eind aan het Britse bestuur. Daarop namen de deelstaten de Artikelen van Confederatie aan, die hen verenigden tot één volk — zij het slechts in naam. Een historicus zei het zo: ’Elke deelstaat wenste als een afzonderlijke eenheid te functioneren, en jaloezie en wedijver beheersten de bemoeienissen van de deelstaten met elkaar.’

Daarom werd er een nationale regering ontworpen, samengesteld uit drie overkoepelende machten, een wetgevende, een uitvoerende en een rechterlijke. Deze drie takken zouden elkaar in evenwicht en in bedwang houden, als bescherming tegen dictatoriaal gezag. De rechterlijke macht in het bijzonder zou de grondwettelijke rechten beschermen en interpreteren. Het Hooggerechtshof zou het hoogste rechtscollege van het land zijn en tot taak hebben de wet te interpreteren.

Het eerste Congres, dat in 1789 bijeenkwam, werkte ijverig aan de beloofde Bill of Rights. Het eindresultaat: tien amendementen of modificaties op de grondwet. Deze amendementen werden 200 jaar geleden opgenomen in de grondwet, op 15 december 1791 — iets meer dan drie jaar nadat de grondwet zelf was aangenomen.

Vrijheid van godsdienst

Van alle rechten die de Bill of Rights waarborgt, is een van de belangrijkste de vrijheid van godsdienst. Het allereerste deel van het Eerste Amendement luidt: „Het Congres zal geen wet uitvaardigen met betrekking tot het stichten van een godsdienst noch de vrije beoefening daarvan verbieden; noch de vrijheid van spreken beknotten.”

Merk op dat dit amendement gericht is tot het Congres, niet tot de wetgevende lichamen van de deelstaten. Maar door het aannemen van een Veertiende Amendement in 1868 werd het Eerste Amendement ook voor de deelstaten van kracht. Het voorziet in nationale, grondwettelijke bescherming tegen inbreuken op de vrijheid van de enkeling door een deelstaat.

Het Eerste Amendement belet het Congres de vrijheid van godsdienst te beperken. Het verbiedt het Congres ook een kerk op te richten of wetten met betrekking tot een kerk uit te vaardigen. De zinsnede ’tegen het bij de wet stichten van een godsdienst’ was bedoeld om, zoals Thomas Jefferson zei, „een scheidsmuur tussen Kerk en Staat” op te trekken.

Het Eerste Amendement waarborgt de vrijheid van mening en meningsuiting, zowel op godsdienstig als op wereldlijk gebied, en dit amendement zou in de toekomst een groot constitutioneel strijdpunt worden. De „Founding Fathers” (de grondleggers van de Verenigde Staten) wisten dat godsdienstvrijheid van grote invloed is op de burgerlijke vrijheden en vice versa.

Waarom godsdienst als eerste?

Het is opmerkelijk dat de opstellers van de Bill of Rights als eerste het onderwerp godsdienst verkozen te behandelen. De eeuwenlange religieuze tweedracht in de landen waar zij vandaan kwamen, had een onuitwisbaar stempel op hun geest en hart gedrukt. Zij waren vastbesloten te waken voor een herhaling van die bittere strijd.

Vrijheid van godsdienst was van primair belang omdat deze mannen uit landen kwamen waar decreten tegen afval, ketterij, het pausdom en godslastering bestonden en zelfs tegen het verzuim de kerk financieel te steunen. De straffen op het verzuim zich aan deze decreten te houden, konden foltering, gevangenisstraf of de dood zijn. Vandaar dat Thomas Jefferson en James Madison hartstochtelijk pleitten voor scheiding van Kerk en Staat. Geen begunstiging van regeringswege meer voor priesterlijke hiërarchieën of vervolging voor andersdenkenden!

Enkele van Madisons ideeën om de godsdienst vrij te houden van staatsbemoeienis staan opgetekend in een document getiteld A Memorial and Remonstrance. Hij zet welsprekend uiteen dat een ware godsdienst geen steun van de wet behoefde, dat niemand belasting opgelegd mocht worden om enige godsdienst te steunen en dat vervolging het onvermijdelijke gevolg was van een door de regering gestichte staatskerk. Madison waarschuwde ook dat zo’n gevestigde positie de christelijke evangelisatie zou vertragen.

Jefferson was het met Madison eens en zei dat steun van de staat de christelijke godsdienst verzwakt: ’Het christendom heeft driehonderd jaar gefloreerd zonder staatskerk te zijn. Zodra het onder keizer Constantijn staatskerk werd, was het met de zuiverheid ervan gedaan.’ — Under God, door Garry Wills.

Het Hooggerechtshof en de godsdienstvrijheid

Er zijn sinds de ratificatie van de Bill of Rights 200 jaar verstreken. De waarborgen die erin werden verschaft, waren afgestemd op de maatschappelijke en politieke bezorgdheid van de zeventiende en achttiende eeuw. Voldeed deze zelfde Bill of Rights aan de veranderende behoeften van de burgers in de volgende 200 jaar? Ja, want men zegt dat de Bill of Rights „duurzame beginselen” bevat die „aan verschillende crises in de menselijke aangelegenheden aangepast” kunnen worden.

Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft de belangrijkste beginselen „aan verschillende crises in de menselijke aangelegenheden aangepast”, vooral bij het afpalen van de burgerlijke vrijheden. Het Hof heeft de vrijheden afgebakend waaraan de regering niet mag tornen. Zoals een historicus te kennen gaf, brengt het Hof de georganiseerde samenleving en het recht van de enkeling met elkaar in evenwicht.

In de afgelopen vijftig jaar hebben Jehovah’s Getuigen tientallen zaken over kwesties inzake vrijheid van spreken en vrijheid van aanbidding voor het Hooggerechtshof gebracht. Bij verreweg de meeste van deze zaken ging het om het recht meningen te verspreiden.a

De Bill of Rights mag de vrijheid dan afpalen, het boek The Supreme Court and Individual Rights, geschreven door Elder Witt, bevat een kop die luidt: „Jehovah’s Getuigen definiëren wat vrijheid is”. Er wordt in gezegd: „Volgens Robert F. Cushman, die zich bezighoudt met de geschiedenis van de grondwet, hebben leden van de sekte vanaf 1938 zo’n dertig belangrijke zaken ter toetsing van de beginselen der godsdienstvrijheid, voor het Hooggerechtshof gebracht. Bij de meeste van die zaken viel de uitspraak van het Hof in hun voordeel uit.”

Maar in 1940 was de uitspraak in de beroemde vlaggegroetzaak Minersville School District v. Gobitis in het nadeel van Jehovah’s Getuigen.b De verplichte vlaggegroetceremonie werd erdoor gewettigd. Rechter Frankfurter gaf de mening van de meerderheid weer en zei dat hoewel ’vrijheid en verdraagzaamheid en het gezonde verstand’ voor de familie Gobitas pleitten, hij geloofde dat rechters de daden van de gekozen vertegenwoordigers van het volk moeten respecteren. Met andere woorden, politici zouden gemachtigd moeten zijn om wetten uit te vaardigen die de godsdienstvrijheid beknotten. Dat is echter precies wat de Bill of Rights verbiedt.

Ruim 170 kranten veroordeelden de uitspraak. Slechts een enkele krant stond erachter. De commentaren van juristen waren bijna algemeen tegen. Geen wonder dat deze uitspraak binnen drie jaar werd herroepen. Toen zei rechter Jackson in de zaak West Virginia State Board of Education v. Barnette uit naam van het Hof: „Het doel van een Bill of Rights was juist, bepaalde onderwerpen te onttrekken aan de wisselvalligheden der politieke controverse, ze buiten het bereik van meerderheden en functionarissen te brengen en vast te stellen dat het gaat om wettelijke beginselen toe te passen door de rechtbanken. Over iemands recht op leven, vrijheid en bezit, op vrije meningsuiting, een vrije pers, vrijheid van aanbidding en vergadering, en andere fundamentele rechten mag niet gestemd worden; ze zijn niet afhankelijk van de uitslag van verkiezingen.”c

Bij verkiezingen beslist de meerderheid. Maar de door de Bill of Rights gewaarborgde fundamentele vrijheden beschermen de minderheid tegen de tirannie van de meerderheid en de macht van de staat. Onlangs schreef rechter Sandra Day O’Connor: „Naar mijn mening werd het Eerste Amendement juist opgesteld om de rechten te beschermen van degenen wier godsdienstige gebruiken niet gedeeld worden door de meerderheid en wellicht met afkeer bezien worden.” Dit is klaarblijkelijk wat de opstellers van de grondwet en de Bill of Rights ook voor ogen stond.

Zullen alle landen een grondwet met een bill of rights aannemen? De meeste hebben dat niet gedaan, en als de geschiedenis daarvoor een maatstaf is, zullen vele dat niet doen. De hoop dat alle naties eens documenten zullen hebben opgesteld ter uitbanning van onderdrukking en ter verdediging van de rechten van allen, zal dus op een teleurstelling uitlopen.

Een regering die niet teleur zal stellen

Zal het wereldwijde verlangen naar vrijheid, gerechtigheid en gelijkheid dan nooit vervuld worden? Integendeel, wij zijn dichter bij de verwezenlijking van zulke idealen dan ooit. Hoe dat zo? Omdat wij in de reeds lang geleden in de bijbelse profetieën aangekondigde tijd leven dat er een eind gemaakt zal worden aan alle onderdrukkende regeringen, waarna de menselijke aangelegenheden behartigd zullen worden door de regering waarom Jezus Christus zijn volgelingen leerde bidden — het koninkrijk Gods. — Mattheüs 6:9, 10.

De rampzalige gebeurtenissen die zich in onze twintigste eeuw hebben afgespeeld, vormen het bewijs dat wij in de laatste dagen van het huidige samenstel van dingen leven en dat Gods hemelse koninkrijk spoedig de heerschappij over de aarde zal overnemen (Mattheüs 24:3-13; 2 Timotheüs 3:1-5). In een bijbelprofetie werd daarover voorzegd: „In de dagen van die koningen [de nu bestaande regeringen] zal de God des hemels een [hemels] koninkrijk oprichten dat . . . aan geen ander volk [zal] worden overgedragen. Het zal al deze [nu bestaande] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Daniël 2:44.

Wat zal dat voor rechtgeaarde mensen betekenen? Gods Woord belooft: „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn . . . De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Psalm 37:10, 11). Onder Gods hemelse koninkrijk zullen er voorgoed ware vrede en zekerheid op aarde komen. Dan, en pas dan, zullen echte vrijheid, gerechtigheid, gelijkheid en internationale broederschap overal op aarde werkelijkheid worden.

[Voetnoten]

a Zie het artikel „De Amerikaanse grondwet en Jehovah’s Getuigen”, verschenen in Ontwaakt! van 22 oktober 1987.

b In de gerechtelijke stukken werd „Gobitas” verkeerd gespeld.

c In de gerechtelijke stukken werd „Barnett” verkeerd gespeld.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen