Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g93 22/3 blz. 20-23
  • Door dicht tot God te naderen kon ik mijn problemen aan

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Door dicht tot God te naderen kon ik mijn problemen aan
  • Ontwaakt! 1993
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ik schreeuwde, waarop de verkrachter vluchtte
  • Materiële dingen niet de oplossing
  • Iets ergers dan AIDS
    Ontwaakt! 1989
  • Mijn strijd om de beste te zijn — Was het de moeite waard?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
  • Van straatvechter tot christelijke bedienaar
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Mijn lange, zware strijd voor het ware geloof
    Ontwaakt! 1995
Meer weergeven
Ontwaakt! 1993
g93 22/3 blz. 20-23

Door dicht tot God te naderen kon ik mijn problemen aan

IK HAD geen belangstelling voor godsdienst. Alle georganiseerde godsdienst leek mij huichelachtig toe. Volgens mij hadden mensen er niet veel aan; zij werden er alleen maar onverdraagzaam door. Het was tegen het einde van de jaren ’60. Er was een president van de Verenigde Staten vermoord en duizenden lieten het leven in een oorlog in Vietnam. De wereld was een puinhoop. Mijn eigen leven stortte in. Hoe kon er een God zijn die zich om mij of de mensheid bekommerde?

Ik was 27 jaar en getrouwd, had twee kleine kinderen en werkte full-time in een psychiatrische inrichting toen een buurvrouw met mij over de bijbel begon te praten. Tot mijn eigen verbazing luisterde ik. Zij sprak over wat zij de laatste dagen noemde. Wat ze zei klonk anders en ik had behoefte aan antwoorden. Zij liet een boek bij me achter dat De waarheid die tot eeuwig leven leidt heette. Ik las het in één avond uit, zocht alle schriftplaatsen op en vroeg me af: ’Heb ik echt de waarheid gevonden?’

Als dat zo was, zat ik met een probleem. Ik kwam uit een joods gezin, had een joodse man en twee kleine kinderen en joodse familie. Ik wist dat zij geschokt zouden zijn als ik een van Jehovah’s Getuigen werd. Ik wilde mijn familie niet nodeloos kwetsen; ik moest zeker zijn van mijn zaak. Ik begon bijbelse lectuur te verslinden. Binnen een week raakte ik ervan overtuigd dat dit de waarheid was. Ik ontkwam er niet aan. Dus begon ik met Jehovah’s Getuigen te studeren. Binnen enkele weken predikte ik tegen iedereen. Het ontroerde mij te leren dat Gods naam Jehovah was, dat hij om mij en de hele mensheid gaf en dat eeuwig leven op een paradijselijke aarde mogelijk was. Op 12 juni 1970 werd ik gedoopt.

Zoals ik vermoed had, was zowel mijn familie als mijn schoonfamilie zeer geschokt en sommigen verstootten mij. Mijn man studeerde jarenlang bij tussenpozen maar werd nooit een gelovige. Mijn kinderen zijn echter wel Jehovah’s Getuigen geworden. Van meet af aan wilde ik volle-tijdbedienaar worden, full-time het goede nieuws van Gods koninkrijk van deur tot deur prediken. Maar ik had opgroeiende kinderen en een ongelovige man. Hoewel ik full-time werkte, raakten wij tweemaal ons huis kwijt en hadden wij verscheidene keren geen plek om te wonen. Het leven was erg zwaar.

Op een keer zou ons huis verkocht worden wegens hypothecaire schuld. Wij moesten tegen twaalf uur ’s middags op een zondag dat huis uit zijn en wij wisten niet waar wij heen moesten. Ik deed alles wat ik kon en tot slot besloot ik op zaterdagochtend, de dag ervoor, dat ik zou doen wat Jezus in Mattheüs 6:33 gezegd had — eerst het Koninkrijk zoeken en erop vertrouwen dat Jehovah in het nodige zou voorzien. Ik ging prediken. Ik herinner me dat ik huilde vanwege de spanningen die door de situatie waren ontstaan, maar binnen vijf minuten voelde ik me beter. Ik heb altijd gemerkt dat prediken een zeer positieve uitwerking op me heeft; het tilt me boven mijn problemen uit en Jehovah’s geest houdt me gelukkig en produktief en geeft zin aan mijn leven. Hoe dan ook, toen ik die dag thuiskwam, wisten wij nog steeds niet waar wij heen moesten, maar ik voelde me beter.

Die avond kregen wij een telefoontje van het makelaarskantoor dat onze zaak behartigde. Het was half twaalf en de makelaar was zo bezorgd dat wij niet wisten waar wij heen moesten, dat hij een tijdelijk onderkomen voor ons had gezocht waar wij konden blijven totdat het huis dat wij zouden krijgen klaar was. En dus verhuisden mijn mede-Getuigen ons ’s zondags naar die woning. Daar leefden wij drie weken uit dozen en verhuisden ten slotte naar ons huis toen het klaar was. Het was niet gemakkelijk, maar Jehovah voorzag in onze behoeften. Dit sterkte mij enorm en was opbouwend voor mijn geloof. Het was precies zoals koning David in Psalm 37:25 zei: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.”

Er waren problemen met het beheer van het gezinsinkomen. Soms nam ik het beheer van het geld over en stelde orde op zaken. Wanhopig probeerde ik ons huwelijk in die jaren in stand te houden, voornamelijk wegens mijn liefde voor Jehovah en het belang dat hij aan de huwelijksregeling hecht, terwijl ik in mijn hart hoopte dat mijn man zou veranderen en in de waarheid zou komen.

Voortdurend maakte ik de gewone pioniersdienst tot een onderwerp van gebed en ik gaf me bij elke gelegenheid op voor de hulppioniersdienst.a Ik wist dat ik mijn leven op de beste en zinvolste manier gebruikte als ik predikte. Ik had Jehovah lief en wilde hem met heel mijn hart dienen. Ik hield ook van mensen en wilde hen helpen. Door mijn eigen moeilijke leven ging ik beseffen hoe nuttig bijbelse beginselen zijn en ik wist dat mensen de hoop nodig hadden die het Koninkrijk biedt. Maar ik was bang dat wij het financieel niet zouden redden als ik niet werkte. Wij konden nu al nauwelijks het hoofd boven water houden.

Ik schreeuwde, waarop de verkrachter vluchtte

Toen gebeurde er iets in mijn leven dat mij het vertrouwen gaf dat Jehovah altijd voor me zou zorgen en zich om me zou bekommeren. Iemand brak bij ons in en probeerde me te verkrachten. Hij overviel me in mijn slaap en toen ik wakker werd, dreigde hij me te vermoorden als ik schreeuwde of me bewoog. Hoewel ik doodsbang was, hielp Jehovah me kalm te blijven en de tegenwoordigheid van geest te hebben om te bidden en elk alternatief te overwegen. Ik wist wat de bijbel over schreeuwen zei, maar ik geloofde ook dat hij me waarschijnlijk zou vermoorden als ik schreeuwde, en dan zouden mijn kinderen wakker worden en zou hij hen vermoorden. Ik zag mijn naam al in de overlijdensberichten staan en bad of Jehovah mijn kinderen wilde beschermen als ik stierf. Niettemin deed ik wat de bijbel bedoelde — ik schreeuwde (Deuteronomium 22:26, 27). De verkrachter vluchtte. Ik had werkelijk geloofd dat ik die nacht zou sterven. Ik kwam steeds nader tot Jehovah.

Ik nam ontslag en ging in 1975 als gewone pionier dienen. Zes jaar pionierde ik, en mijn man betaalde de rekeningen. Helaas kreeg ik op vrij jonge leeftijd suikerziekte en was ik op een gegeven moment erg ziek. Om mijn problemen aan te kunnen, ging ik mij nog sterker op Jehovah verlaten. Ondanks mijn omstandigheden waren dit de gelukkigste en produktiefste jaren die ik tot dan toe gekend had. Jehovah zegende mij met veel bijbelstudies die vorderingen maakten en zich lieten dopen. Sommigen gingen daarna zelf pionieren.

Toen, in 1980, scheidden onze wegen zich. Mijn man en ik vervreemdden totaal van elkaar. De kinderen waren erg van streek en ter wille van hen probeerde ik ons huwelijk te redden, maar mijn man reageerde niet op mijn pogingen. Toen wist ik dat het moment gekomen was voor een schriftuurlijke echtscheiding. De uitwerking van zijn vertrek op mijn kinderen was verschrikkelijk.

In die tijd probeerde ik wanhopig te blijven pionieren en slaagde er nog ongeveer een jaar in het vol te houden. Maar mijn dochter, die de situatie niet aankon, begon tegen alles in opstand te komen, ook tegen mij en de waarheid. Vanwege haar gedrag stopte ik toen met pionieren. Ik was er kapot van; mijn levenslijn was doorgesneden. Ik voelde me heel eenzaam, alsof alles weg was behalve Jehovah.

Omstreeks die tijd zorgde Jehovah voor twee lieve broeders die mij meer hielpen dan zij ooit zullen beseffen. De een was een kringopziener en de ander een ouderling in een andere gemeente die onze omstandigheden kende, omdat hij met mijn man had gestudeerd. Ik kan Jehovah nooit dankbaar genoeg zijn voor die gaven in mensen. Zij zullen me altijd heel dierbaar zijn.

Niet zo lang daarna trouwde mijn dochter op zeer jeugdige leeftijd met iemand die niet in de waarheid was. Daarmee viel het gezin uiteen en was onze wanhoop volkomen. Mijn zoon ging heel kort daarna de deur uit. Ik bad Jehovah constant mijn kinderen te helpen in de waarheid te blijven. Zij waren mij zo dierbaar, en het enige wat ik wanhopig graag wilde, was dat zij Jehovah trouw zouden blijven. Dit was mijn hele leven in de waarheid mijn voortdurende smeekbede geweest. Die periode was voor mij nog erger dan alle twintig jaar van mijn huwelijk — en die waren erg. Ik wist echter dat Jehovah ons er hoe dan ook doorheen zou helpen en dat ik, koste wat het kost, zijn wil moest doen.

Eén voorval herinner ik me nog heel goed. Ik pionierde nog en ons geld was op, maar wij hadden ongeveer $70 nodig om de week door te komen en de week daarop met het openbaar vervoer naar ons werk te kunnen. Ik had twee dagen gewerkt als tijdelijke kracht. Gewoonlijk moest ik ongeveer een week wachten voordat ik het verdiende geld kreeg — ongeveer $40. Ik had geen geld voor eten, laat staan voor vervoer. De avond daarop had ik een bijbelstudie bij een vrouw die mij kon helpen met geld voor de ondergrondse.

De volgende ochtend was het vrijdag. Ik ging de post halen en er waren twee brieven. De ene was de cheque die ik de volgende week verwachtte. Het bedrag was binnen drie dagen op mijn rekening bijgeschreven. Ik stond versteld. Nu had ik nog $29 of $30 nodig om rond te komen. In de tweede envelop zat een cheque voor $29, precies wat ik nodig had. Het zo bijzondere eraan was, dat de regering mij in februari van dat jaar een bedrag had toegekend voor olie om mijn huis te verwarmen. Nu was het augustus en zij waren tot de slotsom gekomen dat zij me nog $29 schuldig waren — in augustus, voor verwarming? Waarom die gedachte dat zij me iets schuldig waren, en dan nog wel voor olie in augustus? Wat had dat een geloofversterkende uitwerking op me!

Materiële dingen niet de oplossing

Ik ging full-time werken en leerde door de banen die ik aannam met computers omgaan. De jaren dat ik niet pionierde, waren heel zwaar. Hoewel ik een prima baan had en enige financiële zekerheid genoot en stoffelijke dingen had, was ik niet gelukkig. Mijn kinderen waren de deur uit en hadden heel grote problemen. Mijn dochter begon terug te komen in de waarheid maar had nog steeds moeilijkheden. Mijn zoon had ook zijn problemen. Na enige tijd had ik het gevoel dat ik die heel nauwe band met Jehovah die ik zo op prijs stelde, aan het kwijtraken was. Ik voelde dat ik van Jehovah wegdreef, ook al kon niemand anders dat zien. Ik was op alle vergaderingen, studeerde, ging in de dienst, maar het was niet genoeg. Ik probeerde meer met de broeders en zusters om te gaan, maar dat hielp ook niet.

Ik begon medelijden met mezelf te krijgen. Ik werd in mezelf gekeerd en begon te piekeren. Verdiende ik niet iets meer? Het is duidelijk dat dit precies was wat Satan wilde. Voor het eerst begon ik me tot mijn collega’s aangetrokken te voelen. Ik dacht: ’Och, ik ga tegen hen prediken.’ En dat deed ik. Maar inwendig besefte ik dat mijn hart sommige dingen door de vingers begon te zien. Het waren geen problemen die van buiten kwamen. Ik was het zelf. Ik kon mijn door de bijbel geoefende geweten niet ontlopen. Ik bad tot Jehovah.

Ik werkte full-time. Het was nodig dat ik de materiële zekerheid die ik had opgebouwd, liet varen. Ik reisde dagelijks drie uur heen en terug van Long Island naar Wall Street. Dat kostte te veel tijd! Dat ik in de treinen met veel wereldse mensen in aanraking kwam, maakte het er niet beter op. Ik ging met de ouderlingen praten en bezocht in de weekends kringvergaderingen om mij op de belangrijke dingen te concentreren. Voor het eerst van mijn leven hoefde ik mij geen zorgen te maken over materiële zaken, dus waarom wilde ik nu de strijd om het bestaan weer? Na een jaar gebeden te hebben en zorgvuldig overwogen te hebben of ik iets moest ondernemen, waagde ik de stap.

Ik verhuisde naar de wijk Brooklyn Heights. Ik had de gemeente bezocht en wist dat de geestelijke gezindheid daar precies was wat ik nodig had. Zo veel getrouwe Getuigen die al zo veel jaren in de volle-tijddienst stonden — ik kreeg er het gevoel thuis te komen. Binnen zes maanden was ik zover dat ik mijn carrière opgaf en ging pionieren. Ik nam een deeltijdbaan en werd in 1984 weer aangesteld als gewone pionier.

Door de jaren heen heeft Jehovah mij geweldig gezegend en mij ook heel veel waardevolle lessen geleerd. Ik heb geprobeerd positief te blijven en in elke beproeving de les te ontdekken. Het is geen schande problemen te hebben; het is pas een zonde als je geen bijbelse beginselen toepast om ze op te lossen. Hier in Brooklyn heb ik niet dezelfde problemen als de eerste jaren dat ik in de waarheid was. Het geld is geen probleem meer. Ik heb geen problemen meer met een ongelovige echtgenoot. Mijn hart is weer gezond. Ik ben gezegend met veel geestelijke kinderen.

Maar er zijn altijd nieuwe problemen en uitdagingen. In 1987 stortte mijn zoon, Marc, in en leed aan ernstige depressiviteit, maar Jehovah heeft ons erdoorheen geholpen. Marc gaat nu fijn vooruit en doet het heel goed in de gemeente. Mijn dochter, Andrea, kwam terug in de waarheid, werd gedoopt en voedt haar kinderen in de waarheid op. Daar wij snel op de grote verdrukking afgaan, verwacht ik dat de problemen zullen aanhouden en misschien nog groter zullen worden, maar Jehovah zal er altijd zijn om ons door alle hindernissen of uitdagingen die zich kunnen voordoen heen te helpen.

Jehovah heeft mij beslist geholpen een heel gelukkig en produktief leven te leiden. Ik hoop de rest ervan ook dicht bij hem te blijven en zijn wil te doen. — Verteld door Marlene Pavlow.

[Voetnoot]

a „Pioniersdienst” is een term die gebruikt wordt voor de volle-tijdprediking.

[Illustratie op blz. 23]

Marlene Pavlow, volle-tijdpredikster van het goede nieuws van het Koninkrijk

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen