Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g94 8/12 blz. 20-22
  • Een nieuwe boodschap voor een Nieuwe Wereld

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een nieuwe boodschap voor een Nieuwe Wereld
  • Ontwaakt! 1994
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Verovering van de Nieuwe Wereld
  • Het maken van bekeerlingen
  • Voor God of voor goud?
  • Een voorbereidend werk
  • De zendelingen van de christenheid gaan terug naar waar het allemaal begon
    Ontwaakt! 1994
  • Geestelijk licht voor het „donkere werelddeel”?
    Ontwaakt! 1994
  • Het maken van ware discipelen in deze tijd
    Ontwaakt! 1994
  • Zendelingen van Gods regerende koninkrijk
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
Meer weergeven
Ontwaakt! 1994
g94 8/12 blz. 20-22

Zendelingen — Bewerkers van licht of duisternis? — Deel 5

Een nieuwe boodschap voor een Nieuwe Wereld

HET westelijk halfrond werd in 1516 voor het eerst de Nieuwe Wereld genoemd. Toen Columbus het in 1492 „ontdekte”, ontdekte hij ook dat er reeds mensen woonden, al honderden jaren. Maar toen kregen inheemse Amerikanen voor het eerst een proefje van het naamchristendom. Wat zou dit voor de Nieuwe Wereld betekenen?

Eeuwenlang had de Katholieke Kerk het leven van de Europeanen nagenoeg volledig beheerst. Op bijna elk terrein van menselijke activiteit, ook op regeringsgebied, had ze normen vastgesteld en regels voorgeschreven. Die samenwerking tussen Kerk en Staat, de verbintenis waaruit de kruistochten waren voortgekomen, ging ook de Nieuwe Wereld beheersen.

Sidney H. Rooy van de Educación Teológica in Buenos Aires schrijft dat de Spaanse koningen er tegen het einde van de vijftiende eeuw van overtuigd waren dat „de Spaanse kroon het door God uitverkoren werktuig was voor de redding van de Nieuwe Wereld”. De paus trok een denkbeeldige lijn van noord naar zuid over de Atlantische Oceaan om de ontdekkingsrechten tussen Spanje en Portugal te verdelen. In 1494 tekenden de twee regeringen een verdrag waarbij de lijn verder naar het westen werd verlegd. Terwijl Spanje ertoe overging het grootste deel van Midden- en Zuid-Amerika te koloniseren, trok Portugal dus Brazilië binnen, waarvan de oostkust nu ten oosten van de scheidingslijn lag. Volgens Rooy kenden beide landen aan het pauselijk decreet de betekenis toe dat „het recht op de gebieden gepaard ging met de plicht de inheemse volken te evangeliseren”.

Verovering van de Nieuwe Wereld

Columbus werd op zijn tweede reis in 1493 vergezeld door een groep monniken die speciaal uitgekozen waren om de inboorlingen te bekeren. Van toen af werkten Europese conquistadores en missiepriesters nauw samen bij de verovering van de Nieuwe Wereld.

In 1519 bereikte Hernán Cortés, vergezeld van een aalmoezenier en andere priesters, wat nu Mexico heet. Binnen vijftig jaar was het aantal missionarissen er gestegen tot 800. Nog eens 350 waren er in Peru, dat in 1531 door Francisco Pizarro was bereikt.

In 1493 uitgevaardigde pauselijke bullen verleenden wereldlijke autoriteiten de morele rechtvaardiging die zij wensten voor hun veroveringsveldtocht. Zij dachten dat zij op Gods steun konden rekenen omdat het kolonialisme naar hun mening zijn wil was. Kerkelijke functionarissen, eropuit hun ter wille te zijn, waren bereid het koloniale stelsel wettig te verklaren. Een zeventiende-eeuwse jezuïet, António Vieira geheten, geboren in Portugal maar grootgebracht in Brazilië, prees de kolonisatie zelfs met de opmerking dat zonder kolonisatie de evangelisatie onmogelijk zou zijn geweest.

De missionarissen zagen er niets verkeerds in het kolonialisme te gebruiken als werktuig voor het verbreiden van hun godsdienst. Dit maakte hen echter tot een wezenlijk deel van de wereld waarvan Jezus had gezegd dat zijn volgelingen er geen deel van mochten zijn. — Johannes 17:16.

Het maken van bekeerlingen

De missionarissen van de christenheid begonnen, aldus Rooy, „met het uitroeien van oude riten en de meeste uiterlijke manifestaties van de Indiaanse godsdienst”. Hij voegde eraan toe: „Hoewel er zo nodig nog geweld werd gebruikt, werden veel Indianen langs vreedzame weg bekeerd door de directe benadering van de priesters.”

Natuurlijk geloofden sommige missionarissen dat geweld nooit echt gerechtvaardigd was. Zo ging een Spaanse dominicaner missionaris en priester die Bartolomé de Las Casas heette, de wrede methoden afkeuren die gebruikt werden. Herhaaldelijk pleitte hij in Spanje ten behoeve van de Indianen, reden waarom de regering hem de titel „Voorvechter voor de Indianen” verleende. Op zijn inspanningen werd echter gemengd gereageerd. Sommigen hebben hem een kruisvaarder, een profeet, een dienaar Gods en een ziener genoemd; anderen noemden hem een verrader, een paranoicus, een anarchist en een premarxist.

Later zag men van het beoogde uitroeien van oude riten af. Toen de inboorlingen eenmaal onder druk de naam christen hadden aanvaard, mochten zij hun heidense geloofsovertuigingen en gebruiken behouden. Daardoor komen in „veel christelijke festiviteiten onder de Sierra-Indianen van Peru”, aldus Man, Myth & Magic, „gebruiken voor die overblijfselen van vergeten geloofsovertuigingen van de Inka zijn”. In The Cambridge History of Latin America wordt uitgelegd dat Mexicaanse Indianen uit het christendom „die elementen overnamen die aan hun eigen geestelijke en rituele behoeften voldeden en ze vermengden met elementen van hun voorouderlijk geloof”.

Weliswaar werden honderdduizenden inheemse Amerikanen gedoopt, maar het „christendom” dat hun werd opgedrongen, was hoogstens oppervlakkig. Aan het onderwijzen van de fundamenten van het christendom als basis voor een sterk geloof werd weinig tijd besteed. In The Cambridge History of Latin America wordt opgemerkt: „Er waren alarmerende aanwijzingen dat Indianen die met ogenschijnlijk enthousiasme het nieuwe geloof hadden aangenomen, in het geheim hun oude afgoden nog vereerden.” Naar verluidt zetten sommige Indianen zelfs heidense afgodsbeelden achter „christelijke” altaren voor het geval de „christelijke God” niet zou antwoorden. Ook het laten varen van gevestigde gedragspatronen zoals polygamie verliep erg traag.

De leden van rooms-katholieke orden handelden niet altijd zoals men van „christelijke” zendelingen verwacht zou hebben. Vaak kwamen er ruzies tussen de orden voor. Vooral de jezuïeten werden vaak bekritiseerd om hun beleid en optreden. In 1759 werden zij in feite uit Brazilië verbannen.

Met de komst van protestantse zendelingen kwam er geen noemenswaardige verandering in de stand van zaken. Naarmate het aantal zendelingen groeide, nam ook de verdeeldheid die zo typerend is voor het naamchristendom toe. Katholieken beschuldigden de protestanten ervan het imperialisme te bevorderen; protestanten beschuldigden de katholieken van het verbreiden van heidense leerstellingen en achtten hen er verantwoordelijk voor dat de bevolking in armoede werd gehouden. Al deze beweringen bevatten meer dan slechts een kern van waarheid. De zendelingen van de christenheid, zowel de katholieke als de protestantse, volgden niet Jezus’ voorbeeld na.

Overal in de Nieuwe Wereld, aldus The Encyclopedia of Religion, „schreed de bekering voort als onderdeel van het kolonialisme van de Spaanse, Franse en Engelse regering”. Terwijl Spanje en Portugal zich op Latijns-Amerika concentreerden, hielden Frankrijk en Groot-Brittannië zich meer bezig met wat later de Verenigde Staten en Canada werd.a

Net als die zendelingen in Latijns-Amerika stelden de Franse en Britse zendelingen verkeerde prioriteiten en raakten verwikkeld in politieke aangelegenheden. In The Encyclopedia of Religion wordt dan ook opgemerkt: „Tegen het einde van het Franse tijdperk in Canada waren de zendelingen er beter in geslaagd de Indianen loyaal aan Frankrijk te maken dan hen te bekeren.”

Voor God of voor goud?

Sommigen zullen misschien aanvoeren dat „de uitbreiding van het koninkrijk Gods het doel was” dat de vroege conquistadores nastreefden. Realistischer echter is wat The Cambridge History of Latin America zegt: „Bovenal wilden zij goud.” Men dacht dat wanneer de Indianen eenmaal bekeerd waren, zij „zachtmoedig grote hoeveelheden goud zouden komen brengen”.

Enkele van de zendelingen van de christenheid ontwikkelden zich dan ook tot willige instrumenten van mensen met laaghartige motieven. Een van de eerste Europeanen die dit inzagen, was de al eerder genoemde Bartolomé de Las Casas. The New Encyclopædia Britannica citeert zijn uit 1542 daterende woorden: „De reden waarom de christenen zo’n buitengewoon groot aantal zielen hebben gedood en vernietigd, is dat zij zich hebben laten drijven door hun verlangen naar goud en hun wens zich in zeer korte tijd te verrijken.”

Europese veroveraars hebben weinig gebracht op het gebied van geestelijke verlichting. In zijn boek Mexico zegt James A. Michener dat christelijke apologeten beweren dat toen Cortés Mexico binnenviel, hij er „barbaren aantrof die hij zowel beschaving als christendom bracht”. Volgens Michener echter waren de Mexicaanse Indianen, zelfs in 900 G.T., „niet barbaars, maar ze werden zo laks in het bewaken van hun prachtige beschaving dat echte barbaren de kans kregen die onder de voet te lopen”. Deze „echte barbaren” waren sommige van de zogenaamde christenen.

Een voorbereidend werk

De zendelingen van de christenheid hebben zich niet aan Jezus’ opdracht gehouden ’discipelen te maken en hun te leren alles wat hij geboden had te onderhouden’ (Mattheüs 28:19, 20). Nieuwe bekeerlingen werd niet geleerd de vrucht van Gods geest tentoon te spreiden. Zij werden niet verenigd in het ene geloof.

Zelfs degenen onder de zendelingen van de christenheid die oprecht waren, konden niet meer doen dan een afvallige vorm van christendom verbreiden. Het „licht” dat zij in de Nieuwe Wereld lieten schijnen, was ontegenzeglijk flauw. Door enige bekendheid aan de bijbel te geven, verrichtten de zendelingen van de christenheid echter een voorbereidend werk voor de uiterst belangrijke zendingsveldtocht die volgens Jezus’ profetie in de tijd van het einde plaats zou vinden (Mattheüs 24:14). Dat zou een unieke veldtocht zijn, de meest succesvolle die ooit in de christelijke geschiedenis gevoerd is, en mensen van alle naties zouden ervan profiteren. Lees daarover in de volgende uitgave in het artikel „Het maken van ware discipelen in deze tijd”.

[Voetnoot]

a Natuurlijk deed de Spaanse invloed zich wel gevoelen in Florida en het zuidwesten en uiterste westen van wat nu de Verenigde Staten is, in het bijzonder in Californië.

[Illustratie op blz. 21]

Met de Europese conquistadores kwamen er zendelingen naar Amerika

[Verantwoording]

Uit het boek Die Helden der christlichen Kirche

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen