Kunt u vertrouwen stellen in Gods beloften?
JEHOVAH GOD, onze Schepper, heeft zijn woord altijd gestand gedaan. „Ja, ik heb het gesproken”, zei hij. „Ik zal het ook doen” (Jesaja 46:11). Na de Israëlieten het Beloofde Land binnengeleid te hebben, schreef Gods dienstknecht Jozua: „Geen belofte bleef onvervuld van heel de goede belofte die Jehovah het huis van Israël had gedaan; alles kwam uit.” — Jozua 21:45; 23:14.
Vanaf Jozua’s tijd tot de komst van de Messias zijn honderden door God geïnspireerde profetieën in vervulling gegaan. Een voorbeeld daarvan is, dat de herbouwer van Jericho een straf onderging die eeuwen voordien voorzegd was (Jozua 6:26; 1 Koningen 16:34). Nog een voorbeeld is de schijnbaar onmogelijk te vervullen belofte dat de honger lijdende inwoners van Samaria voldoende voedsel te eten zouden krijgen op de dag na de voorspelling. In 2 Koningen hoofdstuk 7 kunt u lezen hoe God die belofte vervulde.
De opkomst en val van wereldmachten
Onder Gods inspiratie tekenden bijbelschrijvers bijzonderheden over de opkomst en val van wereldmachten op. Zo gebruikte God zijn profeet Jesaja om bijna 200 jaar voordat het gebeurde de omverwerping van het machtige Babylon te voorzeggen. De Meden, die zich bij de Perzen aansloten, werden zelfs bij name als de veroveraars aangeduid (Jesaja 13:17-19). Nog opmerkelijker is echter dat Gods profeet de Perzische koning Cyrus noemde als degene die de leiding zou nemen bij de verovering, ook al was Cyrus nog niet eens geboren toen de profetie werd opgetekend! (Jesaja 45:1) Maar er is meer.
De profeet Jesaja voorzei ook hoe de verovering van Babylon tot stand zou komen. Hij schreef dat de wateren die de stad beschermden, de rivier de Eufraat, ’drooggelegd moesten worden’ en dat ’de poorten van Babylon niet gesloten zouden zijn’ (Jesaja 44:27–45:1). Deze specifieke details gingen in vervulling, zoals de geschiedschrijver Herodotus berichtte.
Terwijl Babylon nog oppermachtig was, gebruikte God ook zijn profeet Daniël om te vertellen over de wereldmachten die op Babylon zouden volgen. Daniël kreeg een visioen van een symbolische tweehoornige ram die erin slaagde alle andere ’wilde beesten’ te verslaan. Daniël liet er geen twijfel over bestaan wie de tweehoornige ram vertegenwoordigde toen hij schreef dat die ’de koningen van Medië en Perzië beduidt’ (Daniël 8:1-4, 20). En inderdaad, precies zoals voorzegd, werd Medo-Perzië de volgende wereldmacht toen het Babylon in 539 v.G.T. veroverde.
In dit van God afkomstige visioen zag Daniël vervolgens „een geitebok [met] een opvallende horen tussen zijn ogen”. Daniël vervolgde zijn beschrijving als volgt: ’Ik zag hem in nauw contact met de ram komen, en hij stootte de ram neer en brak zijn twee horens, en de ram bleek niemand te hebben die hem bevrijdde. En de geitebok nam een groot air aan; maar zodra hij machtig werd, werd de grote horen gebroken, waarna er vier voor in de plaats oprezen.’ — Daniël 8:5-8.
Gods Woord laat er geen enkele twijfel over bestaan wat dit alles betekent. Let eens op de uitleg: „De harige bok beduidt de koning van Griekenland; en wat de grote horen aangaat die tussen zijn ogen was, die beduidt de eerste koning. En dat die gebroken werd, zodat er vier waren die ten slotte in zijn plaats opstonden: er zijn vier koninkrijken uit zijn natie die zullen opstaan, maar niet met zijn kracht.” — Daniël 8:21, 22.
Uit de geschiedenis blijkt dat deze „koning van Griekenland” Alexander de Grote was. Na zijn dood in 323 v.G.T. werd zijn rijk uiteindelijk verdeeld onder vier van zijn generaals — Seleucus I Nicator, Cassander, Ptolemaeus I en Lysimachus. Het was precies zoals de bijbel had voorzegd: ’Er waren er vier die ten slotte in zijn plaats opstonden.’ Zoals ook voorzegd was, heeft geen van hen ooit over de kracht beschikt die Alexander had. De vervullingen zijn zo opmerkelijk geweest, dat zulke bijbelprofetieën zelfs wel „vooraf opgetekende geschiedenis” zijn genoemd.
De Messias beloofd
God beloofde niet alleen een Messias om mensen van de gevolgen van zonde en dood te bevrijden, maar voorzag ook in tientallen profetieën om de beloofde Messias te identificeren. Sta eens stil bij slechts enkele van deze profetieën, in de vervulling waarvan Jezus onmogelijk de hand kan hebben gehad.
Honderden jaren vooraf werd voorzegd dat de Beloofde in Bethlehem ter wereld zou komen en dat hij uit een maagd zou worden geboren. (Vergelijk Micha 5:2 met Mattheüs 2:3-9; Jesaja 7:14 met Mattheüs 1:22, 23.) Er werd geprofeteerd dat hij verraden zou worden voor dertig zilverstukken (Zacharia 11:12, 13; Mattheüs 27:3-5). Ook werd voorzegd dat geen been van zijn lichaam gebroken zou worden en dat het lot over zijn kleding zou worden geworpen. — Vergelijk Psalm 34:20 met Johannes 19:36; Psalm 22:18 met Mattheüs 27:35.
Bijzonder veelzeggend is het feit dat de bijbel voorzei wanneer de Messias zou komen. Gods Woord profeteerde: ’Vanaf het uitgaan van het woord om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op Messias de Leider, zullen er zeven weken, alsook tweeënzestig weken zijn’ (Daniël 9:25). Volgens de bijbel werd het woord om de muren van Jeruzalem te herstellen en te herbouwen, in het twintigste jaar van koning Artaxerxes’ regering gegeven, dat volgens de wereldlijke geschiedenis in het jaar 455 v.G.T. viel (Nehemia 2:1-8). Deze 69 jaarweken eindigden 483 jaar later (7 x 69 = 483), in 29 G.T. Dat was precies het jaar waarin Jezus werd gedoopt en met heilige geest werd gezalfd, zodat hij de Messias of Christus werd!
Veelzeggend is dat de mensen in Jezus’ tijd verwachtten dat de Messias in die tijd zou komen, zoals de christelijke geschiedschrijver Lukas opmerkte (Lukas 3:15). De Romeinse geschiedschrijvers Tacitus en Suetonius, de joodse geschiedschrijver Josephus en de joodse wijsgeer Philo Judaeus getuigden er ook van dat men deze verwachting koesterde. Zelfs Abba Hillel Silver erkent in zijn boek A History of Messianic Speculation in Israel dat „de Messias omstreeks het tweede kwart van de eerste eeuw G.T. werd verwacht”. Dit kwam, zei hij, door „de gangbare chronologie van die tijd”, die ten dele aan het boek Daniël ontleend was.
Gezien die informatie hoeft het ons niet te verwonderen dat de bijbel ook aangeeft wanneer de Messias zou wederkomen om met zijn koninklijke heerschappij te beginnen. Chronologische aanwijzingen in de profetie van Daniël gaven specifiek aan wanneer „de Allerhoogste” de heerschappij over de aarde zou overdragen aan „de geringste der mensen”, Jezus Christus (Daniël 4:17-25; Mattheüs 11:29). Er wordt een periode van „zeven tijden” ofte wel zeven profetische jaren genoemd en deze periode is volgens berekeningen geëindigd in het jaar 1914.a
Geen datum gegeven voor het einde
1914 is echter slechts het jaar waarin Christus’ heerschappij „te midden van [zijn] vijanden” zou beginnen (Psalm 110:1, 2; Hebreeën 10:12, 13). Het bijbelboek Openbaring onthult dat wanneer Christus’ heerschappij in de hemel zou beginnen, hij Satan de Duivel en zijn engelen naar de aarde zou slingeren. Voordat hij een eind zou maken aan het bestaan van deze goddeloze geestelijke personen, zouden zij, zo zegt de bijbel, nog „een korte tijdsperiode” heel wat ellende op aarde aanrichten. — Openbaring 12:7-12.
Belangrijk is dat de bijbel geen datum noemt waarop deze „korte tijdsperiode” zou eindigen en Christus in Armageddon het oordeel zou voltrekken aan Gods vijanden (Openbaring 16:16; 19:11-21). Zoals in het voorgaande artikel werd opgemerkt, gaf Jezus in feite de raad zich gereed te houden omdat geen mens de datum voor die gebeurtenis weet (Markus 13:32, 33). Wanneer iemand buiten dat wat Jezus heeft gezegd gaat, zoals vroege christenen in Thessalonika en anderen na hen deden, zal er sprake zijn van valse of onnauwkeurige voorspellingen. — 2 Thessalonicenzen 2:1, 2.
Correctie van zienswijze nodig
Vóór de tweede helft van het jaar 1914 verwachtten veel christenen dat Christus in die tijd zou wederkomen en hen naar de hemel zou meevoeren. Zo zei A. H. Macmillan, een Bijbelonderzoeker, in een lezing die hij op 30 september 1914 hield: „Dit is waarschijnlijk de laatste openbare lezing die ik nog zal houden, want wij zullen binnenkort naar huis [naar de hemel] gaan.” Het is duidelijk dat Macmillan het bij het verkeerde eind had, maar dat was niet de enige onvervulde verwachting die hij of zijn mede-Bijbelonderzoekers koesterden.
De Bijbelonderzoekers, sinds 1931 bekend als Jehovah’s Getuigen, verwachtten ook dat er in het jaar 1925 schitterende bijbelprofetieën in vervulling zouden gaan. Zij vermoedden dat dan de aardse opstanding zou beginnen, zodat getrouwe mannen uit de oudheid als Abraham, David en Daniël terug zouden komen. Recenter veronderstelden veel Getuigen dat gebeurtenissen die verband houden met het begin van Christus’ duizendjarige regering wel eens een aanvang zouden kunnen nemen in 1975. Hun verwachting was gebaseerd op de gedachte dat het zevende millennium van de menselijke geschiedenis dan zou beginnen.
Deze onjuiste zienswijzen betekenden niet dat Gods beloften niet deugden, dat hij een fout had gemaakt. Volstrekt niet! De vergissingen of misvattingen, zoals in het geval van de eerste-eeuwse christenen, waren te wijten aan hun nalatigheid acht te slaan op Jezus’ waarschuwing: ’Gij weet de tijd niet.’ De verkeerde conclusies waren niet te wijten aan boos opzet of ontrouw aan Christus, maar aan een vurig verlangen de vervulling van Gods beloften in hun eigen tijd te zien.
Derhalve legde A. H. Macmillan later uit: „Ik leerde . . . dat wij onze fouten dienden toe te geven en met het onderzoeken van Gods Woord moesten doorgaan om meer verlichting te verkrijgen. Ongeacht welke veranderingen wij van tijd tot tijd in onze gezichtspunten zouden moeten aanbrengen, dit zou niets veranderen aan de goedgunstige voorziening van de losprijs en Gods belofte van eeuwig leven.”
Inderdaad, Gods beloften zijn betrouwbaar! Mensen zijn geneigd tot fouten maken. Ware christenen zullen daarom in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod een wachtende houding bewaren. Zij zullen wakker blijven en zich gereed houden voor Christus’ onafwendbare komst als Gods Oordeelsvoltrekker. Zij zullen niet toelaten dat hun waakzaamheid verslapt door valse voorspellingen, zodat zij geen acht zouden slaan op de echte waarschuwing voor het einde van de wereld.
Wat dus te denken van de mening dat er een eind aan deze wereld zal komen? Zijn er werkelijk aanwijzingen dat het binnenkort zal gebeuren, dat u het zult meemaken?
[Voetnoot]
a Zie het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, blz. 138-141, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Illustratie op blz. 7]
Betreffende de val van Babylon werden specifieke details voorzegd
[Illustraties op blz. 9]
In de vervulling van veel van de profetieën over Jezus kan hijzelf onmogelijk de hand hebben gehad