Gevolgen van de evolutietheorie
IN HET begin van de negentiende eeuw stonden religie en wetenschap op redelijk goede voet met elkaar. Net twee jaar voor het verschijnen van The Origin of Species schreef Louis Agassiz, bioloog en hoogleraar aan Harvard, nog dat de wereld van de levensvormen „ontwerp, wijsheid, grootsheid” te zien geeft en dat een belangrijk doel van de natuurlijke historie het analyseren van „de gedachten van de Schepper van het universum” was.
Agassiz’ standpunt vormde geen uitzondering. Veel mensen beschouwden wetenschap en religie als goed verenigbaar. Ontdekkingen van de wetenschap werden vaak gezien als bewijzen voor het bestaan van een Grootse Schepper. Maar er ontwikkelde zich haast ongemerkt een scheuring tussen religie en wetenschap.
Scepticisme schiet wortel
Charles Lyells Principles of Geology, waarvan het eerste deel in 1830 verscheen, trok het bijbelse scheppingsverslag in twijfel. Lyell stelde dat de schepping onmogelijk in zes letterlijke dagen had kunnen plaatsvinden. De fysicus Fred Hoyle schreef: „Lyells boeken waren er in grote mate verantwoordelijk voor dat de wereld in het algemeen ervan overtuigd raakte dat de bijbel het bij het verkeerde eind kon hebben, ten minste in enkele opzichten, iets wat tot dan toe ondenkbaar was geweest.”a
Zo was dus een fundament gelegd voor scepticisme. In de geest van velen konden wetenschap en bijbel niet meer met elkaar geharmoniseerd worden. Voor een keus gesteld, kozen velen voor wetenschap. „Lyells werken hadden de beginhoofdstukken van het Oude Testament dubieus gemaakt”, schreef Fred Hoyle, „en Darwins boek diende zich aan als vervanging.”
The Origin of Species kwam zeer gelegen voor degenen die de bijbel niet als het Woord van God wilden aanvaarden. Er was al een romance opgebloeid tussen de mens en de wetenschap. Een smoorverliefd publiek werd het hoofd verder op hol gebracht door de beloften en prestaties van de wetenschap. Als een galante aanbidder overlaadde de wetenschap de mens met steeds weer nieuwe geschenken — de telescoop, de microscoop en de stoommachine, en later elektriciteit, de telefoon en de auto. De technologie had al een industriële revolutie teweeggebracht die de gewone man ongekende materiële voordelen verschafte.
In contrast daarmee werd religie gezien als een belemmering voor vooruitgang. Sommigen waren van mening dat ze mensen in een soort verdoving hield en het hun onmogelijk maakte de snelle vorderingen van de wetenschap bij te houden. Atheïsten begonnen hun zienswijzen luid en vrijmoedig te verkondigen. Ja, zoals Richard Dawkins schreef: „Darwin maakte het mogelijk een intellectueel bevredigd atheïst te zijn.” De wetenschap ging de nieuwe hoop op redding vormen voor de mensheid.
Aanvankelijk bestreden religieuze leiders de evolutietheorie. Maar terwijl de decennia verstreken, gaf de geestelijkheid in het algemeen toe aan de publieke opinie en aanvaardde een mengsel van evolutie en schepping. Een kop in The New York Times maakte in 1938 bekend: „Rapport van Anglicaanse Kerk steunt evolutionaire opvatting van de schepping”. Het rapport, van een commissie onder leiding van de aartsbisschop van York, verklaarde: „Aan de twee scheppingsverhalen in Genesis I en II kan geen bezwaar tegen een evolutietheorie ontleend worden, aangezien onder ontwikkelde christenen algemene overeenstemming bestaat dat ze mythologisch van oorsprong zijn en dat hun waarde voor ons symbolisch is en niet historisch.” De aartsbisschoppelijke commissie besloot: „Men kan denken wat men wil en dan toch nog een christen zijn.”
Voor velen betekenden zulke pogingen om de bijbel met evolutie te verzoenen dat de geloofwaardigheid van de bijbel alleen maar verminderde. Het resulteerde in een wijdverbreid scepticisme ten aanzien van de bijbel, en dit bestaat tegenwoordig nog, zelfs onder sommige religieuze leiders. Typerend zijn de opmerkingen van een anglicaanse bisschop in Canada die beweerde dat de bijbel was geschreven in een voorwetenschappelijke periode en daarom vooroordeel en onwetendheid weerspiegelde. Hij zei dat de bijbel „historische fouten” en „overduidelijke overdrijvingen” betreffende Jezus’ geboorte en opstanding bevatte.
Zo zijn velen, met inbegrip van leden van de geestelijkheid, er vlug bij geweest om de bijbel in diskrediet te brengen. Maar waartoe heeft zulk scepticisme geleid? Welke alternatieve hoop is er geboden? Verzwakt in hun geloof in de bijbel, richtten sommigen de blik op filosofie en politiek.
Uitwerking op filosofie en politiek
The Origin of Species verschafte een nieuwe kijk op menselijk gedrag. Waarom slaagt de ene natie erin een andere te overwinnen? Waarom overheerst een ras een ander ras? The Origin of Species, met de nadruk die het op natuurlijke selectie en overleving van de geschiktsten legde, bood verklaringen die de vooraanstaande filosofen van de negentiende eeuw in beweging brachten.
Friedrich Nietzsche (1844–1900) en Karl Marx (1818–1883) waren filosofen die van grote invloed zijn geweest op de politiek. Beiden waren gefascineerd door de evolutie. „Darwins boek is belangrijk”, zei Marx, „en komt mij goed van pas als een natuurlijke wetenschappelijke basis voor de klassenstrijd in de geschiedenis.” De historicus Will Durant noemde Nietzsche een „kind van Darwin”. Het boek Philosophy — An Outline-History geeft als samenvatting van een van Nietzsches overtuigingen: „De sterken, dapperen, overheersenden, trotsen passen het best in de maatschappij die gaat komen.”
Darwin geloofde — en schreef dat in een brief aan een vriend — dat in de toekomst „een ontelbaar aantal lagere rassen geëlimineerd zullen zijn door de hoger geciviliseerde rassen in de wereld”. Hij gebruikte als precedent de Europese overwinning op anderen en schreef dit toe aan „de strijd om het bestaan”.
De machtigen waren er snel bij om op dit soort uitspraken in te haken. H. G. Wells schreef in The Outline of History: „De overheersende volken aan het eind van de negentiende eeuw geloofden dat zij hun positie te danken hadden aan de Strijd om het Bestaan, waarin de sterken en slimmen de overhand hebben over de zwakken en argelozen. En zij geloofden verder dat zij sterk moesten zijn, en energiek, meedogenloos, ’praktisch’, egotistisch.”
Zo kreeg „de overleving van de geschiktsten” filosofische, sociale en politieke bijbetekenissen, vaak zelfs in absurde mate. „Voor sommigen werd oorlog ’een biologische noodzaak’”, aldus het boek Milestones of History. En dit boek merkte op dat in de volgende eeuw „darwinistische ideeën een integrerend deel vormden van Hitlers leer van raciale superioriteit”.
Natuurlijk hebben noch Darwin noch Marx noch Nietzsche meegemaakt hoe hun ideeën werden toegepast — of verkeerd toegepast. Zij verwachtten trouwens dat de strijd om het bestaan het lot van de mens zou verbeteren. Darwin uitte in The Origin of Species de verwachting dat „alle geestvermogens en alle lichamelijke gaven steeds meer en meer naar volmaking [zullen] streven”. De twintigste-eeuwse priester en bioloog Pierre Teilhard de Chardin was ook die mening toegedaan en theoretiseerde dat er uiteindelijk ’een evolutie van de geest van het hele mensenras zou plaatsvinden; iedereen zou harmonieus naar één doel toe werken’.
Ontaarding, geen verbetering
Ziet u zo’n verbetering optreden? Het boek Clinging to a Myth gaf commentaar op de Chardins optimisme: „De Chardin moet wel totaal onwetend zijn geweest van alle bloed dat de mens vergoten heeft en van raciale systemen zoals de apartheid in Zuid-Afrika. Hij klinkt als een man die niet in deze wereld leeft.” In plaats van voortgang naar eenheid heeft de mensheid in deze eeuw op een ongekende schaal raciale en nationale verdeeldheid gezien.
De hoop die in The Origin of Species werd geboden, dat de mens naar volmaaktheid zou voortgaan, of minstens verbetering te zien zou geven, is in hoge mate onvervuld gebleven. En die hoop wijkt met de tijd steeds verder terug, want sinds de algemene aanvaarding van evolutie is de menselijke familie maar al te vaak tot barbarij vervallen. Ga maar na: Meer dan honderd miljoen mensen zijn in de oorlogen van deze eeuw omgebracht, zo’n vijftig miljoen alleen al in de Tweede Wereldoorlog. En beschouw eens de recente etnische slachtpartijen in gebieden als Rwanda en het voormalig Joegoslavië.
Wil dit zeggen dat er in voorgaande eeuwen geen oorlogen en wreedheden waren? Nee, die waren er beslist. Maar de aanvaarding van de evolutietheorie, deze meedogenloze ’strijd om het bestaan’-mentaliteit, dit ’overleven van de geschiktsten’-idee, heeft het lot van de mens er niet beter op gemaakt. Hoewel evolutie niet de schuld mag krijgen van alle menselijke ellende, heeft ze er beslist toe bijgedragen de menselijke familie verder te doen afglijden naar nog grotere haat, misdaad, geweld, immoraliteit en ontaarding. Omdat algemeen wordt aanvaard dat mensen van dieren afstammen, is het niet verrassend dat steeds meer mensen zich als dieren gedragen.
[Voetnoot]
a In werkelijkheid leert de bijbel niet dat de aarde in zes letterlijke dagen (144 uur) is geschapen. Zie voor meer informatie over deze misvatting Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?, blz. 25-37, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Inzet op blz. 6]
’Darwins boek komt mij goed van pas als een wetenschappelijke basis voor de klassenstrijd in de geschiedenis.’ — Karl Marx
[Inzet op blz. 6]
’Lagere rassen zullen geëlimineerd zijn door hoger geciviliseerde rassen.’ — Charles Darwin
[Illustratieverantwoording op blz. 6]
U.S. National Archives photo
[Illustratieverantwoording op blz. 6]
Copyright British Museum