Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g95 22/9 blz. 24-27
  • De Afrikaanse school — Wat werd er onderwezen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De Afrikaanse school — Wat werd er onderwezen?
  • Ontwaakt! 1995
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Huisonderwijs
  • Vaardigheden en algemene ontwikkeling
  • Gemeenschapsverantwoordelijkheid
  • Godsdienstonderricht
  • Het traditionele onderwijs nu
  • Akan
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Akanspreuken — Een weerspiegeling van maatschappelijke normen
    Ontwaakt! 2003
  • De ontwikkeling van het onderwijs in Afrika
    Ontwaakt! 1978
  • Moet mijn kind naar school?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
Meer weergeven
Ontwaakt! 1995
g95 22/9 blz. 24-27

De Afrikaanse school — Wat werd er onderwezen?

DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN GHANA

DE AFRIKAANSE school? Sommige westerlingen zijn misschien verbaasd te vernemen dat er in vroeger tijden werkelijk zo’n regeling bestond. Helaas verdwijnt het Hollywood-beeld van de Afrikaan als een dreigende wilde die een speer omklemd houdt maar langzaam uit de geest van mensen. Velen kunnen zich gewoon niet voorstellen dat de Afrikaan uit de dagen van weleer in enig opzicht als een ontwikkeld mens beschouwd zou kunnen zijn.

Het is inderdaad waar dat Afrikanen die in traditionele leefgemeenschappen opgroeiden, geen boekenkennis leerden of officieel onderwijs in een leslokaal kregen. Maar lang voordat het officiële onderwijs Europese stijl zijn intrede deed op dit continent, hadden veel Afrikaanse samenlevingen doelmatige onderwijssystemen die kinderen toerustten om in hun plaatselijke cultuur te functioneren en te gedijen. Neem bijvoorbeeld de opleiding eens van de Akan, de Twi-sprekende bewoners van Ghana.

Huisonderwijs

Bij de Akan diende de woning als het voornaamste leslokaal. Het onderwijzen van het kind begon als hij van zijn ouders leerde praten. Tegelijkertijd kreeg hij zijn eerste lessen in goede manieren. Wanneer bijvoorbeeld iemand die het huis bezocht een groet tot het kind richtte, werd het kind het juiste, beleefde antwoord geleerd. Wanneer het kind later ergens op uit werd gestuurd, werd hem verteld wat de beleefde manier was om eventueel over te brengen berichten door te geven.

De onderwijsfilosofie van de Akan had dan ook veel weg van de in de bijbel, in Spreuken 22:6, onder woorden gebrachte filosofie: „Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken.” Ouders, in het bijzonder de vader, stelden belang in het opvoeden van het kind. Een spreuk van de Akan luidde: „Als een kind niet naar zijn moeder aardt, aardt hij naar zijn vader.”

Naarmate het kind groeide, kreeg zijn onderwijs meer diepgang. Er werden hem levenslessen bijgebracht, niet met behulp van boeken maar aan de hand van fantasierijke verhalen, zoals die over de mythische spin Kwaku Ananse. Wat waren kinderen dol op die vertellingen! In het vroege avondbriesje of op een maanverlichte koude avond zaten zij dan rond het vuur en genoten met volle teugen van die verhalen over triomf en mislukking.

Eén beroemd verhaal vertelt dat Ananse de hele aarde over reisde om alle wijsheid van de wereld in een pot te doen. Toen het erop leek dat zijn missie volbracht was, besloot hij de pot hoog in een boom te hangen, zodat niemand anders toegang tot deze wijsheid had. Hij begon aan de moeilijke klim de boom in, met de pot vol wijsheid aan een touw op zijn buik bungelend. Terwijl hij zich zo naar boven worstelde, verscheen zijn eerstgeboren zoon, Ntikuma, die tegen Ananse riep: „Vader toch! Wie klimt er nu in een boom met een pot op zijn buik? Waarom hangt u ’m niet op uw rug zodat u bewegingsruimte hebt?” Ananse keek omlaag naar zijn zoon en riep: „Hoe durf jij me te onderwijzen?”

Maar nu bleek wel dat nog niet alle wijsheid in zijn pot zat! Toen Ananse dit besefte, gooide hij kwaad de pot naar beneden, waardoor die brak en alle wijsheid in het rond vloog. Degenen die er het eerst bij waren, werden de wijsten. De les: Niemand heeft het monopolie van wijsheid. De Akan zouden dan ook zeggen: „Eén hoofd is geen adviesraad.” — Vergelijk Spreuken 15:22; 24:6.

Vaardigheden en algemene ontwikkeling

Het onderwijs van de Akan omvatte ook onderricht in allerlei vaardigheden. De meeste jongens gingen hetzelfde beroep uitoefenen als hun vader — meestal dat van boer. Maar er waren ook andere vaardigheden te leren, zoals de jacht, het tappen van sap voor palmwijn en ambachten als manden vlechten. Voor ingewikkelder ondernemingen, zoals houtsnijden of weven, gingen jongens in de leer bij meestervaklui. En de meisjes? Hun opleiding was voornamelijk gericht op huiselijke vaardigheden als het persen van plantaardige olie, het maken van zeep en aardewerk, het spinnen van katoen, en dergelijke.

Wetenschap bleef niet buiten beschouwing bij het traditionele „leerplan”. Kennis van geneeskrachtige kruiden, het bereiden en toepassen ervan, werd van vader op zoon of van grootouder op kleinkind doorgegeven. Een kind leerde ook rekenen, waarbij hij zowel zijn vingers als knikkers, steentjes en merktekens op stokken gebruikte. Spelen als oware en dammen vergrootten hun rekenvaardigheid.

Door bij openbare rechtszittingen aanwezig te zijn, verwierven de jonge Akan ook inzicht in het politieke en juridische stelsel. Begrafenissen en feestelijke gebeurtenissen waren gelegenheden om de plaatselijke treurzangen, gedichten, geschiedenis, muziek, trommelen en dansen te leren.

Gemeenschapsverantwoordelijkheid

Bij de Akan was het kind geen sociaal eiland. Al vroeg in het leven werd hij bewust gemaakt van zijn verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap. Hij leerde zijn eerste lessen op dat terrein als hij zich bij zijn leeftijdgenoten voegde om te spelen. In latere jaren nam hij deel aan collectieve activiteiten zoals gemeenschapstaken. Als hij zich misdroeg, werd hij gestraft, niet alleen door zijn ouders maar door elk volwassen lid van de gemeenschap. Ja, het werd als de morele plicht van een volwassene beschouwd, elk kind dat zich misdroeg streng te onderrichten.

Op zulk streng onderricht werd goed gereageerd, want kinderen werd geleerd hoge achting voor volwassenen te hebben. De Akan zeiden zelfs altijd: „Een oude dame is geen grootmoeder van slechts één persoon.” Het was dan ook een plicht respect voor bejaarden te tonen en voor hen klaar te staan. En elk kind dat zonder geldige reden weigerde een volwassene een dienst te bewijzen, werd aan zijn ouders gerapporteerd.

Godsdienstonderricht

De Akan waren zeer godsdienstig; zij hadden eerbied voor de natuur en het onbekende universum. Het is waar dat zij polytheïsten waren, in veel goden geloofden. Desondanks geloofden de Akan in het bestaan van één Opperwezen (Romeinen 1:20). Het Akan woord voor „God”, elke god, is onyame. De Akan leek dat woord echter niet goed genoeg als aanduiding voor de Schepper. En dus noemden zij hem Onyankopɔn, wat „de God die alleen de Grote is” betekent.

Mindere goden werden aanbeden in de overtuiging dat de Ene Grote God het zo geregeld had. Naar hun idee kwam dit overeen met de manier waarop het opperhoofd werd gediend via mindere plaatselijke hoofden. Hoe dan ook, elk Akan kind werd die godsdienst bijgebracht.

Het traditionele onderwijs nu

De afgelopen jaren zijn miljoenen Afrikanen naar grote steden gemigreerd, waar officieel onderwijs in klaslokalen de traditionele onderwijsmethoden nagenoeg heeft vervangen. Niettemin floreert de traditionele Afrikaanse school nog steeds in sommige leefgemeenschappen, vooral op het platteland. Ja, sommige Afrikanen hebben zelfs zowel het traditionele als het officiële onderwijs genoten!

Neem nu bijvoorbeeld Alfred, een christelijke bedienaar van het evangelie in Ghana. Ondanks het feit dat hij officieel onderwijs heeft genoten, heeft hij grote achting voor veel aspecten van de traditionele manier van leven. Alfred vertelt: „De meeste van mijn ongeletterde landgenoten zijn ondanks het feit dat zij alleen hun traditionele opleiding hebben, heel goede onderwijzers als het om praktische aspecten van het leven gaat. Door met medechristenen onder hen samen te werken, heb ik veel doeltreffende manieren geleerd om mijn boodschap eenvoudig en zonder franje te presenteren. Zo kan ik mensen bereiken die een traditionele achtergrond hebben èn mensen die het officiële onderwijs hebben genoten. Heel vaak neem ik een spreuk of illustratie die deze mensen gebruiken en polijst ik die om ze in mijn bijbellezingen te verwerken. Dat ontlokt vaak een enthousiast applaus aan het publiek! In werkelijkheid komt de eer ervoor deze traditioneel opgeleide mannen en vrouwen toe.”

Het is dus duidelijk dat de Afrikaanse school veel bewonderenswaardige kanten heeft en respect verdient, geen minachting. Misschien heeft ze geen technische wonderen bewerkstelligd, maar wel heeft ze een sterke familiestructuur, gemeenschapszin en mensen met een scherp verstand, een aantrekkelijk gevoel voor humor en een edelmoedige, gastvrije geest voortgebracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel Afrikanen uit de grote steden trachten contact te houden met familieleden die op het platteland wonen door hen af en toe te bezoeken. Bij die gelegenheden doen zich echter wel pijnlijke momenten voor. Stedelingen zijn vaak onzeker als het om traditionele normen gaat. Vaak weten zij bijvoorbeeld niet dat wanneer je een groep mensen de hand schudt, het „gepast” is om van rechts naar links te gaan. Toch kunnen zulke bezoeken wederzijds verfrissend zijn.

Niettemin moet toegegeven worden dat terwijl de Afrikaanse traditionele school eerbied en godsvrucht leerde, ze niet de levengevende kennis van Jehovah en zijn Zoon, Jezus Christus, overdroeg (Johannes 17:3). Jehovah’s Getuigen hebben het voorrecht onder de Akan en andere Afrikaanse etnische groepen te werken om deze essentiële kennis over te brengen. Zij hebben duizenden Afrikanen die geen officieel onderwijs hebben genoten, leren lezen en schrijven, zodat zij persoonlijk Gods Woord kunnen bestuderen. Voor degenen die „zich bewust zijn van hun geestelijke nood”, is dit het belangrijkste onderwijs dat iemand mogelijkerwijs kan genieten. — Mattheüs 5:3.

[Illustraties op blz. 25]

Bij de Akan werd een kind bewust gemaakt van zijn verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap

[Illustratie op blz. 26]

In Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen worden lees- en schrijflessen gegeven

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen